Plenair Schnabel bij voortzetting behandeling Mediawet



Verslag van de vergadering van 8 maart 2016 (2015/2016 nr. 22)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.13 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schnabel i (D66):

Voorzitter. In de tweede termijn was ik de laatste spreker van de Kamer. Dat ben ik nu ook in de derde termijn. In tweede termijn heb ik al gezegd dat de bijdrage zich wat D66 betreft zou beperken tot the most important things. Dat zal ik nu dus ook doen. Ik heb toen gesteld dat het voorliggende wetsvoorstel voor ons alleen aanvaardbaar zou zijn als de staatssecretaris niet betrokken is bij de selectie van de leden van de raad van bestuur van Nederlandse Publieke Omroep. Uit de toezeggingen die de staatssecretaris heeft gedaan en uit de brief die hij ons heeft geschreven, blijkt dat hij het voornemen heeft om dat precies zo uit te voeren.

Daarnaast hebben we heel duidelijk gesteld dat voor ons de versterking van de sturing van de NPO — dat is een heel belangrijk element in het wetsvoorstel — pas acceptabel zou zijn na aanpassing van de governance. De governance is voor ons het belangrijke thema in deze wetgeving. Meer macht bij de publieke omroep betekent namelijk dat de afstand tot de regering groter zou moeten zijn. Daarbij ging het ons om de benoemingsprocedure en de selectieprocedure. De staatssecretaris heeft in zijn brief aan onze verlangens op dit punt voldaan. Het andere punt was dat de sturing van de NPO pas gerealiseerd zou mogen worden als de governance op de juiste wijze was aangepast. Ook daar zal de staatssecretaris aan voldoen. Daarmee is voor ons het belangrijkste element rond deze wet naar voren gekomen. De bedoeling is om de publieke omroep te brengen naar datgene wat in de preambule van de wet staat: meer openheid, meer pluriformiteit en creatieve competitie, met ruimte voor nieuwe aanbieders in Hilversum. Ook de heer Lintmeijer heeft dat benadrukt. Ik denk dat dit ons motiveert om bij deze wet betrokken te blijven en daar in principe positief tegenover te staan. Het lijkt ons van belang dat de punten die ik zojuist noemde, kunnen worden gerealiseerd. Ik hoop dat deze staatssecretaris daar op de kortst mogelijke termijn aan kan voldoen, precies volgens de toezeggingen die hij aan deze Kamer heeft gedaan.

De voorzitter:

Staatssecretaris, bent u in de gelegenheid om meteen te antwoorden? Ik hoor dat u een schorsing wenst van tien minuten. Ik raad het u niet aan. Misschien is vijf minuten voldoende? We moeten namelijk om 19.00 uur klaar zijn. Als u dan niet klaar bent, kap ik u gewoon af. We hebben de Algemene Europese Beschouwingen immers al opgeschoven. Die staan gepland tot 00.00 uur of tot 00.30 uur. Wat zal het zijn: vijf minuten of tien minuten? Als ik u nu tien minuten de tijd geef, bent u dan wel om 19.00 uur klaar? Ik zie u knikken.