Plenair Teunissen bij voortzetting behandeling Publieke mediadienst



Verslag van de vergadering van 1 maart 2016 (2015/2016 nr. 21)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Mevrouw de voorzitter. Hoewel het alweer een maand geleden is, wil ik mevrouw Krikke hartelijk feliciteren met haar maidenspeech. Dank aan de staatssecretaris voor zijn eerdere beantwoording en toezeggingen. Ik heb uit de media begrepen dat de staatssecretaris in het reces is doorgegaan met het mondeling beantwoorden van vragen en het doen van toezeggingen aan slechts enkele partijen in dit huis. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij tot zijn selectie is gekomen voor het uitnodigingsbeleid in deze tussentermijn?

De staatssecretaris begon zijn eerste termijn met een heuse liefdesverklaring aan de publieke omroep. Ik vrees dat veel landelijke en regionale publieke omroepen de nieuwe Mediawet ervaren hebben als een wurgende omhelzing van een politieke bestuurslaag die je liever niet al te dicht bij je hebt. Dat de liefde van de staatssecretaris een nogal kille zakelijke kant heeft, blijkt duidelijk uit het antwoord op mijn vraag wat er gebeurt als de wet het in dit huis niet mocht halen en de RPO niet in werking kan treden. In zijn brief schrijft de staatssecretaris de regionale omroepen tegemoet te komen binnen wat redelijkerwijs mogelijk is aan extra frictiekosten die voortvloeien uit enkele maanden vertraging. De regionale omroepen die vaak nauwelijks over reserves beschikken, mogen echter niet de dupe worden van een onvoldragen wet. Uit de eerste termijn bleek dat er geen vangnet is geregeld voor de regionale omroepen indien deze wet het niet haalt. En daarom wil ik de volgende motie indienen.

De voorzitter:

Door de leden Teunissen, Koffeman, Nagel, Gerkens en Ten Hoeve wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet in onvoldoende mate geanticipeerd heeft op de gevolgen van mogelijke verwerping van de Mediawet;

overwegende dat bij niet-inwerkingtreding van de Mediawet de RPO geen doorgang zal vinden;

overwegende dat veel kleine regionale omroepen over onvoldoende reserves beschikken om de gevolgen van het niet doorgaan van de RPO in combinatie met ingeboekte bezuinigingen te absorberen;

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om regionale omroepen niet te duperen wanneer de RPO niet doorgaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter L (34264).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter. Ik heb nog een tweede punt. Tussen de NPO en enkele omroepen is onder andere, zo blijkt ook uit de brief van gisteren, overeenstemming bereikt over een invulling van de wijze waarop externe partijen bij de NPO programmavoorstellen kunnen indienen. Mijn fractie is er niet van overtuigd dat dit gaat voorkomen dat de autonomie van de omroepen verder wordt aangetast. Wat wel en niet onderdeel uitmaakt van het inhoudelijke kader dat de NPO als beoordelingsbevoegdheid krijgt, is niet verankerd bij wet maar is slechts neergelegd in een paar afspraken in een brief. Een fors deel van de omroepen heeft daar grote zorgen over. Voorts biedt het wetsvoorstel nog steeds ruimte voor de mogelijkheid dat de NPO in het proces van plaatsing van programma's op de aanbodkanalen te dicht komt op de inhoudelijke autonomie van de omroeporganisaties en hun onafhankelijke redacties. Verschillende fracties hebben zojuist al gesproken over de autonomie van de omroepen. Mijn fractie is van mening dat willen wij omroepen die zich autonoom kunnen gedragen ten opzichte van de NPO, de NPO niet vooraf moet toetsen, maar achteraf. Graag een reactie van de staatssecretaris.

In de afspraken met enkele omroepen staat onder andere dat keuzes voor presentatoren, gasten, onderwerpen of specifieke onderdelen van de vorm en inhoud van de programma's of ander media-aanbod geen onderdeel uitmaken van het inhoudelijke kader. De Partij voor de Dieren wil dat onder andere deze afspraak in de wet verankerd wordt, waardoor ook duidelijk wordt dat de invloed van de net- en genrecoördinatoren geen verdere afbreuk zal doen aan de autonomie van de omroepen. Tot slot: zonder een duidelijke verankering van de autonome rol van de omroepen in dit wetsvoorstel is het voor mijn fractie onverantwoord om ermee in te stemmen.