Plenair Strik bij behandeling Opzegging Algemeen Verdrag met Marokko inzake sociale zekerheid



Verslag van de vergadering van 16 februari 2016 (2015/2016 nr. 20)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.22 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Voorzitter. Er is al heel wat tijd gaan zitten in pogingen tot aanpassing van het socialezekerheidsverdrag en -akkoord met Marokko: tijd in ambtelijke voorbereiding, adviezen van uitvoeringsorganisaties, onderhandelingen en politieke debatten. Dit kabinet laat daarmee zien dat het er veel aan gelegen is een einde te maken aan de export van uitkeringen, zijnde een afspraak die in het regeerakkoord van het kabinet-Rutte I is gemaakt. Obstakels die in de weg staan, moeten desnoods uit de weg worden geruimd, ook al betekent dat het opzeggen van een samenwerkingsverdrag met een land waarmee we, hoe dan ook, heel veel te maken zullen houden. Dat er zo'n 350.000 inwoners van Nederland de Marokkaanse nationaliteit bezitten, is een van die redenen.

Verder wijst de minister terecht op het belang van een goede samenwerking vanwege de strategische ligging van het land. De teneur van de beantwoording van de minister op onze vragen is: we gaan het verdrag met Marokko nu wel opzeggen, maar dat doen wij vooral als drukmiddel om Marokko in onze richting te bewegen, want we willen een goede samenwerking in stand houden.

Onze fractie vindt dat het kabinet hoog spel speelt als het echt geeft om de goede relatie met Marokko en dat het kabinet miskent dat Nederland zelf al voor de nodige irritaties heeft gezorgd op dit terrein, eerst met de invoering van het woonlandbeginsel, daarmee alle juridische adviezen negerend — de rechter heeft dat uiteindelijk moeten terugdraaien — en vervolgens met de opzegging van het verdrag nu. Het is in die context ook aanmatigend te noemen om de bal nu bij Marokko te leggen en daarmee de indruk te wekken dat vooral die verdragspartij zich onverantwoord gedraagt door niet zonder meer met een aanpassing akkoord te gaan. Uiteraard was de eis van Marokko om de reikwijdte uit te breiden naar de Westelijke Sahara onacceptabel, maar het voorliggende voorstel, dat al in mei vorig jaar is ingediend, is niet het onvermijdelijke gevolg van de eis die Marokko afgelopen najaar in de onderhandelingen heeft ingebracht.

Het debat in de Tweede Kamer draaide steeds om de opties: dooronderhandelen tot een aanpassing is bereikt, of opzegging. Mijn fractie wenst nadrukkelijk ook een derde optie open te houden, namelijk: houden wat wij nu hebben. Voor een aanpassing zullen beide partijen het eens moeten worden. Het is Nederland dat een aanpassing wil en dat Marokko daartoe bereid moet zien te krijgen. Is echt het stadium al bereikt dat dit niet gaat lukken? Daarvan is mijn fractie nog niet overtuigd. Opzeggen betekent definitief opgeven en dat is een enorm grote stap, alsof wij geen tijd te verliezen hebben en daarom met onze rug tegen de muur staan: we moeten nu wel opzeggen, Marokko heeft zijn kans gehad. Mijn fractie ontgaat deze haast en de noodzaak om nu zo'n onomkeerbare stap te zetten. Kijkend naar de stukken zijn wij er niet van overtuigd geraakt dat die noodzaak er is. De politieke keuze om de export van uitkeringen zo veel mogelijk te beperken, is al gemaakt, maar dat neemt niet weg dat je ten aanzien van elk land een zelfstandige afweging moet maken of die keuze moet prevaleren boven andere belangen en voordelen. Een politieke keuze of een beleidsdoel, zoals de minister dat noemt, moet toch geen blinde uitvoering tot gevolg hebben? We hebben namelijk nog heel veel andere beleidsdoelen, die we ook willen realiseren. De vraag is vooral wat er op het spel staat. Wat hebben wij te winnen en wat te verliezen bij het opzeggen van de twee verdragen met Marokko?

Laten wij naar de feitelijke opbrengst kijken. Als we ervan uitgaan dat het EU-associatiebesluit met Marokko dit jaar in werking treedt, waarmee het recht op export van een aantal uitkeringen weer herleeft, dan heeft opzegging alleen gevolgen voor de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de Toeslagenwet en de dekking onder de Zorgverzekeringswet. Dan gaat het alleen nog om nieuwe situaties, niet om de rechten die nu al bestaan. Kijken we naar het aantal kinderen in Marokko voor wie het recht op kinderbijslag en het kindgebonden budget geldt, dan hebben wij het nu over ruim 3.000 kinderen. Twintig jaar geleden was dat aantal ruim tien keer zo hoog. Die drastische afname zal alleen nog maar verder doorzetten. Het kabinet gaat uit van 150 nieuwe gevallen per jaar en over tien jaar, gelet op de voortdurende afname, zullen het misschien nog enkele tientallen kinderen zijn. In goed Nederlands: dit gaat toch nergens over. Het aantal mensen dat een uitkering heeft op grond van de Toeslagenwet bedraagt 400. Ook hier gaat het om een berekening van de besparing, om nieuwe situaties na 1 januari volgend jaar.

De heer Kok i (PVV):

Ik hoor het betoog van mevrouw Strik, maar komt de beoordeling van het wetsvoorstel nu uiteindelijk neer op een rekensom van de cijfermatige voor- of nadelen? Of ligt daar nog een vorm van principiële beschouwing aan ten grondslag? Daar wil ik dan iets meer over weten, want mevrouw Strik heeft het nu alleen over plussen en minnen. Gaat het om een saldobenadering? Is dat de insteek van GroenLinks?

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Het is een beleidsdoel om de export naar het buitenland te beperken, maar je gaat niet blind dat ene doel nastreven als er nog heel veel andere beleidsdoelen op het spel staan bij de uitvoering. Dit is één fase in mijn betoog. Ik leg de voor- en nadelen naast elkaar. Deels is het financieel, maar het gaat ook over andere voor- en nadelen. Ik vind dat die bij de afweging of je dit beleidsdoel ten aanzien van Marokko wilt doorzetten, moeten worden betrokken.

De heer Kok (PVV):

Hoe consistent is mevrouw Strik dan eigenlijk? Zij spreekt over haar derde voorstel, maar dat komt neer op het oude regime, wat dat dan ook mag zijn. Maar handhaving miskent het gehele betoog van mevrouw Strik over de voor- en nadelen en de plussen en minnen, want daar komt een saldo uit te voorschijn. En dan blijven we toch bij het oude? Die gedachtegangen kan ik niet rijmen.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Ik zie die inconsistentie niet. Ik vind dat wij die optie nadrukkelijk ook op tafel moeten houden. We moeten een afweging van alle plussen en minnen maken. Aan het eind moeten we concluderen of de derde optie wellicht niet beter is dan het alsnog aanpassen of opzeggen van het verdrag.

Ik was net bij een vraag. Hoeveel nieuwe aanvragen op grond van de Toeslagenwet zijn er volgens de minister te verwachten? Is ook hierbij sprake van een te verwachten daling van het aantal uitkeringsgerechtigden? Ten aanzien van het inroepen van de zorg bij een tijdelijk verblijf in Marokko gaat het Zorginstituut uit van 1700 nieuwe aanvragen per jaar. De minister schat het besparingsbedrag op 17,5 miljoen. Mijn fractie wil graag weten of hij daarbij voldoende rekening heeft gehouden met de dalende tendensen. Daartegenover staat het nadeel van het wegvallen van de controles op vermogen, de rechtmatigheid van uitkeringen en medische keuringen. Aangezien de overige uitkeringen op grond van het associatiebesluit wel doorlopen, maar dat besluit zelf niet de controles regelt, snijdt de regering zich met de opzegging van het verdrag diep in de vingers. Het ontbreken van controles zal een deel van de toch al relatief kleine besparing met in elk geval 1,2 miljoen weer tenietdoen en misschien nog wel met andere bedragen. Welllicht kan de minister dat nog aanvullen. Als we alle inspanningen meetellen die met de onderhandelingen en de opzegging gemoeid zijn, houden wij nog minder voordeel over.

Dat zijn inderdaad allemaal financiële punten. De nadelen zijn echter wel duidelijk en verontrustend. Marokko heeft al laten weten de opzegging als een onvriendelijke daad uit te leggen en de consequenties ervan hebben wij al gemerkt. Marokkaanse vreemdelingen werden vorig jaar uit vreemdelingendetentie ontslagen bij gebrek aan perspectief op uitzetting. Ook op vele andere beleidsterreinen riskeren wij een beschadiging van de samenwerkingsrelatie. Denk aan die op het gebied van Nederlanders in gevangenissen in Marokko, strafrechtelijke samenwerking, waaronder terrorismebestrijding, deradicalisering, migratie, maar den ook aan thema's als integratie en cultuur. Ook als de samenwerking op die andere terreinen op basis van andere overeenkomsten plaatsvindt, kan de uitvoering van die afspraken wel degelijk last ondervinden van een verslechterde diplomatieke relatie. Grotendeels blijft samenwerking immers afhankelijk van politieke wil. Meent de minister nu werkelijk dat het halen van dat ene beleidsdoel, namelijk beëindiging van de export naar alle landen buiten de EU, belangrijker is dan al die andere beleidsdoelen? Graag een uitzetting daarover, want die afweging heeft de minister wat ons betreft nog niet inzichtelijk genoeg gemaakt. Heeft de regering ook gedacht aan de belangen van andere partijen, zoals de in Nederland wonende Marokkaanse burgers, die vanwege hun banden met dat land ook schade kunnen ondervinden van een verslechterde samenwerking?

De Sociale Verzekeringsbank verwacht bovendien een grote hoeveelheid procedures over de feitelijke woonplaats van een kind. Straks zal er, anders dan nu, naar de omstandigheden moeten worden beoordeeld wat de feitelijke woonplaats van het kind is. Er zal met bewijzen moeten worden gewerkt om het al dan niet toekennen van kinderbijslag te onderbouwen. Deze beslissingen zullen bezwaar- en beroepsprocedures uitlokken, met veel administratieve kosten en lasten voor overheid en burgers. Hoe zit het met de administratieve lasten ten aanzien van uitkeringen die op grond van het associatiebesluit herleven? Hoe zeker kunnen we ervan zijn dat het associatiebesluit in werking is getreden op het moment dat de verdragen met Marokko komen te vervallen? We zitten inmiddels al in 2016. Kan de minister wat preciezer schetsen wat er de komende maanden gaat gebeuren op EU-niveau en wat de verwachting is van de intredingsdatum? Als die datum eventueel later ligt dan de opzeggingsdatum, wat betekent dat dan voor de rechten op grond van Anw, WIA, WAO en ouderdomspensioenen? Wat betekent dit meer specifiek voor aanvragen die tussen die twee momenten worden ingediend? Worden die pas toegekend nadat het associatiebesluit in werking is getreden, of vallen de aanvragers op een andere manier in een gat? Graag een toelichting op de verschillende scenario's die kunnen ontstaan door de timing van beide processen.

Mijn fractie had het vanwege deze onzekerheden verstandiger gevonden om met de opzegging te wachten tot de inwerkingtreding van het associatiebesluit, maar het kabinet heeft haast. Zo veel haast dat ook de Eerste Kamer dit wetsvoorstel nu met bloedspoed moet behandelen. Waar de Eerste Kamer bij andere wetgeving rekening houdt met een termijn van acht weken voor het mogelijk inroepen van de Wet raadgevend referendum, werd zij nu dringend verzocht om maar liefst vier maanden voor inwerkingtreding te stemmen over dit wetsvoorstel. Bij andere referendabele wetten wordt toch ook niet gerekend tot en met de tweede ronde van een eventueel initiatief tot een raadgevend referendum? Mijn fractie ontgaat het onderscheidend criterium ten aanzien van de andere wetsvoorstellen. Misschien heeft het met het verdrag te maken. Kan de minister daarom uiteenzetten hoeveel tijd hij precies nodig heeft voor een Koninklijk Besluit tot inwerkingtreding vóór 1 juli?

De heer Schalk i (SGP):

Mevrouw Strik heeft een heleboel nadelen genoemd en niet veel voordelen. Vervolgens vroeg zij: waarom wachten wij niet met het opzeggen van het verdrag totdat het associatieverdrag gereed is? Maar dan gelden al die nadelen toch even hard als nu? Wat is het verschil?

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Als we nog een jaar gewacht hadden, was het eindoordeel van mijn fractie niet heel anders geweest. Als dit de wens van het kabinet en een meerderheid van de Kamer is, dan gaat het gebeuren. Dan kunnen er vanwege de timing en de onzekerheden evenwel gaten ontstaan. Daarom zou ik zeggen, even los van wat mijn fractie daarvan vindt, dat het verstandiger was geweest om daar rekening mee te houden.

De heer Schalk (SGP):

Ik heb eigenlijk geen vraag meer, maar wil eerder een conclusie trekken. Er is dus eigenlijk geen principieel verschil, alleen het moment ligt nog wat later. Uiteindelijk gebeuren er dezelfde dingen waar u anders ook bang voor bent.

Mevrouw Strik (GroenLinks):

Mijn opmerking over de timing gaat niet over de inhoud van het voorstel, maar puur om de datum van inwerkingtreding. Als het toch moet gaan gebeuren, dan had het mij veiliger geleken dat daar rekening mee was gehouden.

Kortom, mijn fractie vindt de weg die het kabinet is ingeslagen, een onverstandige en vreest dat dit wetsvoorstel meer kapot zal maken dan ons lief is. Hopelijk komt de minister nog tijdig bij zinnen.