Plenair Nagel bij debat over een eventueel in te stellen Staatscommissie Bezinning Parlementair Stelsel



Verslag van de vergadering van 19 januari 2016 (2015/2016 nr. 16)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 16.24 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nagel i (50PLUS):

Voorzitter. Tijdens onze bezinning op de vraag of er mogelijk een staatscommissie Bezinning parlementair stelsel moet komen, kregen wij gemengde gevoelens. Allereerst hield de vraag ons bezig, waarom de VVD deze gedachte in deze periode had gelanceerd. Als tweede vraag: zijn er inmiddels niet al te veel commissies geweest die alle mogelijke veranderingen hebben bestudeerd en van aanbevelingen hebben voorzien? In positieve zin voegen wij er een derde aspect aan toe. De kiezers mogen in de regel slechts eenmaal in de vier jaar een stem uitbrengen en moeten dan maar afwachten wat de partijen waarop ze gestemd hebben met de aan de partijen afgestane macht gaan doen. De huidige coalitie van VVD en PvdA is een schoolvoorbeeld van wat de VVD- en de PvdA-kiezers niet hebben gewild. In deze moderne tijd zijn er nieuwe middelen om de kiezer er vaker en nadrukkelijker bij te betrekken. 5OPLUS is een groot voorstander van de directe democratie en heeft dat ook in het partijprogramma staan.

Bij de vorming van het kabinet-Rutte II vergaten de VVD en de Partij van de Arbeid dat een meerderheid in de Eerste Kamer noodzakelijk zou zijn om met daadkracht te kunnen regeren. Juist als men wil dat de Eerste Kamerfracties geen eigen politieke rol gaan spelen, moet men blij zijn als men overeenkomstig de Tweede Kamerfracties stemt. Daarmee wordt het primaat van de direct gekozen volksvertegenwoordiging nog eens bevestigd. Naar ons gevoel draaide de VVD dat om toen fractieleider Halbe Zijlstra in een interview in De Telegraaf sprak over een onbestuurbare situatie en aangaf dat de Eerste Kamer moest worden afgeschaft als ze het kabinet zou dwarsbomen. De veelal door mij gewaardeerde VVD-senator De Grave sloot zich daarbij aan en verklaarde dat niet eerder het kabinet op zo'n grote schaal het regeren onmogelijk werd gemaakt. En passant werd door beide VVD-coryfeeën vergeten dat het juist de VVD-fractie in de senaat was die bij monde van Loek Hermans een kabinetsbesluit over een inkomensafhankelijke zorgpremie blokkeerde. Uiteraard trekken wij de goede intentie achter dit debat niet in twijfel, maar deze gebeurtenissen vergeten wij evenmin.

Ik kom op mijn volgende punt. Alweer een commissie? Na de Tweede Wereldoorlog zijn er veel commissies geweest die over talrijke onderwerpen alle pro's en contra's hebben geschilderd. De vierde commissie in deze rij, de commissie-Cals/Donner, die fungeerde van 1967 tot 1971, adviseerde onder andere over de gekozen minister-president, het districtenstelsel, het correctief referendum en een meerderheid sprak zich uit voor het rechtstreeks verkiezen van de Eerste Kamer. De daarop volgende staatscommissie-Biesheuvel rapporteerde onder andere over het vergroten van de invloed van de kiezer op de beleidsvorming. De volgende commissie, de commissie-De Koning bepleitte het terugzendrecht door de Eerste Kamer. Daarna volgden nog twee commissies. Veel aanbevelingen haalden nooit de eindstreep vanwege de grote politieke verdeeldheid, maar bijna alles is in het verleden al in kaart gebracht. Daarnaast zijn er talrijke rapporten door de politieke partijen zelf gemaakt. De politieke verdeeldheid en ook de politieke starheid zijn de redenen waarom ons parlementair stelsel op een aantal punten slecht functioneert.

Een nieuwe staatscommissie zal, als zij al met aanbevelingen komt waarvoor de gewenste parlementaire meerderheid bestaat, de nodige tijd vergen. Als het tot grondwetswijzigingen moet leiden, dan praten we al snel over een periode van zes tot acht jaar. De kans dat het politieke landschap dan grondig is veranderd, is zeker niet denkbeeldig. Ik stel daarom de volgende vraag aan de partij die dit initiatief heeft genomen, de VVD. Wil men een commissie met voldoende partijpolitieke binding — ik heb begrepen dat het dan gaat om een commissie met oud-politici — waardoor voorstellen op een meerderheid kunnen rekenen, of wil men een commissie zonder die politieke binding waardoor de kans groot is dat zij dezelfde bureauladefunctie krijgt als haar talrijke voorgangers?

Mevrouw Duthler i (VVD):

Om antwoord te geven op de vraag van de heer Nagel: het gaat erom dat de commissieleden voldoende ervaring hebben met het politieke bedrijf. Het gaat niet om politieke binding, juist niet. Het gaat erom dat de commissieleden aan den lijve ondervonden hebben hoe het hier werkt.

De heer Nagel (50PLUS):

Ik kom daar straks op terug, want ik heb nog een andere interessante vraag voor de VVD. Als het mag, houd ik nu de volgorde van mijn betoog aan en kom ik daar later op terug.

Het zou naar de mening van 5OPLUS al veel uitmaken als de politieke partijen minder verdeeld en vooral minder star zouden reageren op een aantal praktische zaken. Voor sommige zaken is dan ook geen staatscommissie nodig. Denk aan de vraag of er te veel partijen zijn en of de versplintering te groot is. Je zou het afsplitsen kunnen ontmoedigen en een kiesdrempel kunnen invoeren. 50PLUS heeft bijvoorbeeld een 3%-grens staan in haar verkiezingsprogramma. In 1952 werd in de Tweede Kamer al de motie-Donker aangenomen en in 1962 werd de motie-Beernink tot verhoging van de kiesdrempel aangenomen, maar die moties werden vervolgens niet uitgevoerd.

Net als D66 hebben wij gezegd: hef de Eerste Kamer op of laat de Eerste Kamer zolang zij nog bestaat, rechtstreeks door de kiezers samenstellen. Laten politici behalve wat minder star ook wat flinker zijn. In 2013 diende de Partij voor de Dieren en 50PLUS een motie in om de Eerste Kamer rechtstreeks te kiezen. Daar stemden onder andere VVD, PvdA, SP en GroenLinks toen tegen. Kort daarna hield NRC Handelsblad een enquête over dit onderwerp. Toen bleken senatoren uit deze vier genoemde partijen ineens voor te zijn, maar ze wilden alleen hun mening anoniem geven, aldus NRC Handelsblad. In een recentelijk uitgevoerde enquête door Maurice de Hond blijkt dat 68% van de kiezers de indirecte wijze waarop de Eerste Kamer wordt gekozen niet meer van deze tijd vindt. Een vergelijkbare meerderheid vindt dat de eerste Kamer rechtstreeks moet worden gekozen. Opvallend is dat bij alle partijen een meerderheid van de kiezers dat vindt. Dat werpt de vraag op of sommige partijen in plaats van het houden van een pleidooi voor een staatscommissie niet beter en sneller bij zichzelf te rade moeten gaan met de vraag of zij zich van hun kiezers vervreemd hebben. De VVD zou daarbij voorop moeten lopen, want bijna 80% van de VVD-kiezers wil dat de Eerste Kamer rechtstreeks verkozen wordt.

De kiezer was vroeger nogal partijtrouw, maar de nieuwe generaties die het verzuilde tijdperk niet meer hebben meegemaakt, veranderen vaker en sneller hun stem. Dat zal ook in de toekomst leiden tot grote verschillen in de samenstelling van beide Kamers. Echt effectief is dat op te lossen door de verkiezingen gelijktijdig te houden. Dat is geen vreemd idee; het stond al in het PvdA-rapport Het Nederlandse parlementaire stelsel van de commissie- Burger, dat in mei 1967 verscheen. Daarin werd uitgegaan van een variant van het Bataafs-Noorse stelsel waarbij 225 Kamerleden op één dag worden gekozen en zich vervolgens splitsen. Het rapport is zeker in de huidige politieke situatie op dit onderdeel nog altijd heel interessant.

De vraag is of het instellen van een staatscommissie zin heeft als niet van tevoren vaststaat dat er voor bepaalde te behandelen onderwerpen een meerderheid is. In de notitie van initiatiefnemer Loek Hermans werd gesteld dat de betrokkenheid van de fracties in de Tweede en Eerste Kamer moet zijn gewaarborgd. Is de VVD inmiddels een andere opvatting toegedaan? Hoe verhoudt het pleidooi van de VVD dat er alleen oud-politici zitting moeten nemen in de commissie zich tot hetgeen Hermans in zijn notitie schreef? Hoe moeten we dat uitleggen? Het risico dat de resultaten van een eventuele nieuwe staatscommissie hetzelfde lot beschoren zullen zijn als die van haar vele voorgangers lijkt ons erg groot. 50PLUS wacht dan ook met interesse het verdere verloop van deze discussie af.

Ik kom op mijn laatste punt: de directe democratie. De relatie tussen politiek en kiezers is vanmiddag al vaak genoemd. We hopen dat het debat vandaag in elk geval één ding zal opleveren: de ook door het Rathenau Instituut bepleite grotere betrokkenheid van de burger bij de besluitvorming. De nieuwe digitale democratie kan veel betekenen voor het Nederlandse parlement. Zij geeft mogelijkheden om kiezers te consulteren en te laten meebeslissen. 5OPLUS is daar een groot voorstander van. Het burgerinitiatief doorbreekt het monopolie op wetgeving van regering en parlement en kan de veel te grote kloof tussen de burgers en Den Haag doen verkleinen. Al in 2003 deed Maurice de Hond een voorstel tot een ingrijpende hervorming van ons parlementaire stelsel. Naar onze mening zou dit een centraal thema voor een nieuwe staatscommissie moeten worden, waarbij nadrukkelijk gekeken moet worden naar landen die bij ons vergeleken vooroplopen en naar de mogelijkheden die zich op korte termijn verder zullen uitbreiden. We dienen inderdaad nieuwe formules te zoeken waardoor de burgers, en dan bedoelen we alle burgers, zich vaker en directer kunnen uitspreken over zaken die hun toekomst bepalen. Wij menen, in tegenstelling tot de reikwijdte die is omschreven in de notitie-Hermans, dat dit ook voor de lagere overheden moet gelden. De parlementaire democratie kan er in hoge mate haar voordeel mee doen als de burgers veel meer betrokken zijn dankzij de digitale mogelijkheden die er nu al zijn of die eraan komen. In dit opzicht kan een staatscommissie inderdaad nieuwe inzichten een ruime kans geven. 50PLUS zou dit zeer toejuichen.

Mevrouw Duthler (VVD):

Misschien stelt het volgende de heer Nagel gerust. De VNG en het NGB hebben vanwege de trends die vanmiddag ook worden geconstateerd een vergelijkbare commissie ingesteld, die ook bekijkt of de lokale democratie en het lokale bestuur voldoende toekomstvast zijn. Er loopt dus al een parallel traject.

De heer Nagel (50PLUS):

Ik zal het verduidelijken met een voorbeeld waarvan wij denken dat het goed zal zijn voor het betrekken van de burger bij de democratie, zowel bij de lokale als de landelijke. Stel dat de helft van de kiezers zou vinden dat een bestuur — de regering of een college van B en W — niet voldoet en dat het naar huis moet. Dan zou er kunnen worden overwogen dat dit inderdaad gebeurt. Dat is een vorm van directe democratie. Die zal voor enkele partijen wellicht wennen zijn, maar naar het gevoel van 50PLUS zouden we die kant op moeten.