Plenair Köhler bij voortzetting behandeling pakket Belastingplan 2016 en Wet Common Reporting Standard (en 34.303 en 34.276 zonder stemming aangenomen)



Verslag van de vergadering van 21 december 2015 (2015/2016 nr. 14)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 20.24 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Köhler i (SP):

Voorzitter. De regering en de coalitie van VVD en PvdA draaien met hun verdediging van het Belastingplan 2016 in cirkels. Als wij constateren dat mensen met een minimuminkomen er helemaal niet op vooruitgaan, is het antwoord dat dit komt omdat er bewust is gekozen voor de verhoging van de arbeidskorting, omdat die zo veel banen oplevert. Als wij vervolgens constateren dat 28.000 banen voor 4,5 miljard euro erg weinig is, antwoordt de staatssecretaris dat het ook geen banenplan is, maar in de eerste plaats een lastenverlichting, nu het mogelijk is om de lastenverzwaring van na de crisis wat terug te draaien. Daarover echter gaat nu juist onze kritiek. De mensen die de afgelopen jaren het meest zijn getroffen door de crisis — de mensen met lage inkomens en de ouderen, de mensen die het meeste hebben ingeleverd — krijgen er nu het minste bij. De huishoudens met lage inkomens krijgen er €130 per jaar bij, de huishoudens met middeninkomens €650 en de huishoudens met hoge inkomens €1.000. Op onze voorstellen om de lastenverlichting eerlijker te verdelen, wil de regeringscoalitie niet ingaan. De staatssecretaris heeft aan de overkant de ChristenUnie, de SGP, GroenLinks en de SP bedankt voor hun constructieve wijzigingsvoorstellen.

De regeringscoalitie kiest echter voor een deal met D66, die is uitgewerkt in de novelle. Nu de novelle ongewijzigd de Tweede Kamer heeft gepasseerd, kan ik er wat nader op ingaan. Mijn bevindingen zijn als volgt. 1. Er komen 0,0% banen bij. De heer Bakker zegt in zijn eerste termijn dat de logica gebiedt te zeggen dat als hij erop zou rekenen, het toch extra banen moet geven, maar dat hij niet nader op deze rekenexercities ingaat. Ik geef hem daar gelijk in. Als het afgerond nul komma nul banen oplevert, kan hij het toch niet als een succes presenteren? 2. Er is geen verdere vergroening van het belastingstelsel in de novelle. Er komt wel eenmalig 100 miljoen euro beschikbaar voor energiebesparing voor huiseigenaren. Op zich vind ik dit positief. 3. De kleine verhoging van de belasting in de tweede en derde schijf in 2016 en 2017 is gekoppeld aan de verhoging van de arbeidskorting voor inkomens boven €35.000 vanaf 2017. Dat resulteert in een kleine verschuiving binnen de inkomensgroepen boven de €35.000 per jaar van niet meer werkende naar werkende. Dat vinden wij geen verbetering. 4. Er is een toezegging dat de regering een voorontwerp van wet voor verhoging van de gemeentebelastingen naar de Tweede Kamer stuurt. Daaraan hebben de coalitiepartners zich niet gebonden, zoals duidelijk is geworden in het debat in de Tweede Kamer. Hierdoor zal die wet deze Kamer wellicht nooit bereiken. Al met al een behoorlijk lege huls voor onze jachtvrienden van D66, met excuses van mevrouw Prast. In eerste termijn betoogde de heer Bakker dat zijn fractie hiermee een vangnet had gespannen voor de trapezeartiest Wiebes. Ik moet constateren dat het een vangnet is voor de Tweede Kamerfractie van D66, die veel te hoog in de boom was gaan zitten.

In het debat tot nu toe over het Belastingplan vind ik het opmerkelijk dat de regering, de VVD, de PvdA en D66 zich zozeer verschuilen achter een CPB-model dat het parlement inmiddels is gedwongen, of zich gedwongen voelt, om niet het Belastingplan te amenderen, maar met een motie het CPB-model te amenderen. We zijn wat dat betreft ver heen, maar dat neemt niet weg dat de motie van de heer Ester de spijker op zijn kop slaat. Wij zullen die motie van harte steunen.

Ik kom toe aan mijn laatste onderwerp, de positie van de kleine spaarder. Hierover zijn in het schriftelijk overleg en in het debat opmerkelijke dingen gezegd. In de brief van 8 december over het akkoord met D66 werd geschreven dat het verhogen van de heffingsvrije voet in de vermogensbelasting van ruim €21.000 naar ruim €24.000 ten gunste komt van de kleine spaarder. Dat is niet waar. Het overgrote deel van de spaarders bezit minder dan €21.000 en betaalt daarover helemaal geen belasting. De wijziging komt hun niet ten goede. Een kleine groep met een vermogen tussen €21.000 en €24.000 gaat er gemiddeld €18 per jaar op vooruit. Mensen met een vermogen vanaf €24.400, inclusief de miljonairs, gaan er €36 op vooruit. In de antwoorden op de vragen over de brief van 8 december, die wij vorige week maandagochtend ontvingen, staat dat ook met zoveel woorden, ik citeer: "De maatregel is het meest voordelig voor huishoudens met hogere inkomens." Dat staat er. In de antwoorden op de vragen over de novelle die de staatssecretaris vorige week dinsdag naar de Tweede Kamer stuurde, is die helderheid weer verdwenen. Dat is jammer. Hoe dan ook, de kleine spaarder wordt er niet beter van. Collega Van Rij noemde in zijn eerste termijn iemand met een vermogen tot €100.000 nog een kleine spaarder. Het is maar in welke omgeving je verkeert. Hij beklaagde zich er vervolgens over dat die, na het voorstel van de staatssecretaris, nog altijd 0,87% belasting moet betalen. Dat klopt niet helemaal, want zijn vermogensbelasting daalt van 0,95% naar 0,65% als je €100.000 hebt, maar dat is een detail. Voor het CDA is deze te geringe belastingverlaging een reden om zich helemaal tegen de belastingverlaging te keren. Dat is nog eens oppositie voeren! De heer Van Rij heeft verklaard dat het CDA het verzet tegen de veranderde vermogensrendementsheffing komend jaar zal voortzetten. Dat is hun goed recht. Ook wij van de SP verzetten ons soms nog jarenlang tegen al aangenomen wetten.

De heer Van Rij i (CDA):

Ik heb een vraag voor de heer Köhler. Hij zegt dat hij iemand die meer dan 22.000 aan spaargeld heeft, geen kleine spaarder meer vindt. Ik heb het met name over mensen die hun hele leven hard gewerkt hebben, kleine mkb'ers die hun winkel verkocht hebben bijvoorbeeld, en dan misschien €20.000-€50.000 op hun bankrekening hebben staan, waar ze vervolgens ook van moeten leven omdat ze de winkel hebben verkocht. In de definitie van de heer Köhler zijn deze mensen geen kleine spaarders, maar moet hun vermogen onder het grootkapitaal worden geschaard.

De heer Köhler (SP):

Het woord "grootkapitaal" introduceert u in dit debat. Dat doet mij genoegen, want daar moeten we het ook nog over hebben. Nederland kent 9 miljoen spaarders met een spaarvermogen onder €21.000 en 3 miljoen spaarders met een vermogen daarboven. De kleine spaarder met een vermogen van €50.000 betaalt overigens bij lange na niet wat de heer Van Rij noemde. Hij betaalt de helft van 0,87%, dat is 0,44% belasting. Waar heeft de heer Van Rij het over?

De heer Van Rij (CDA):

Waar ik op doel — u geeft geen antwoord op mijn vraag — zijn mensen die hun hele leven hard gewerkt hebben, of nu nog hard werken, zelfstandige zijn, hun winkel verkopen en er dan bijvoorbeeld €50.000 aan overhouden. Ik ga even met de heer Köhler mee. Zij hebben die vrijstelling van €22.000 en straks van €25.000, maar moeten over die andere €25.000 nog steeds fors belasting betalen. Voor hen wilt u dus niet opkomen, zo constateer ik.

De heer Köhler (SP):

Ik constateer het tegenovergestelde. Voor die groep wordt de belasting verlaagd. Over het rendement blijft het 30%, maar het veronderstelde rendement voor die groep gaat van 4% naar 2,9%. Dat is dus een belastingverlaging voor die groep. Wij als SP steunen dat, u steunt dat niet.

De heer Van Rij (CDA):

Mijn punt is dat zo iemand dat op de bank zet en 1% krijgt, als hij het goed doet bij de bank. De inflatie is 1%. Ook met het voorstel van het kabinet teert hij op zijn vermogen in, niet met 1,2%, maar met 0,83%. Daartegen verzetten wij ons. Wij willen de vrijstelling hoger hebben, zodat zo iemand in ieder geval niet inteert op zijn vermogen. Dat is toch een veel beter voorstel dan wat u hier staat te bepleiten?

De heer Köhler (SP):

Nee, wij willen dat de belasting over het reële rendement in de toekomst voor die groep wordt verlaagd. Wij willen dat ook voor alle andere groepen, net zoals u dat nu schijnt te willen. Maar voor die groep gaat de vermogensrendementsheffing omlaag. Dat ligt nu voor. U bent tegen dat voorstel, omdat u het niet ver genoeg vindt gaan. Dat vind ik onlogisch; wij zijn voor. Wij zijn ervoor dat voor die groep de belasting omlaag gaat. Wij zijn er nog meer voor dat in de toekomst het reële rendement geldt, zodat mensen die hun kapitaal alleen op een spaarrekening zetten, veel minder belasting hoeven te betalen. Overigens zouden u en ik, maar u in het bijzonder, iedereen die een kapitaaltje van €80.000 heeft toch niet aanraden om dat alleen op een spaarrekening te zetten?

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, mijnheer Van Rij.

De heer Van Rij (CDA):

De memorie van toelichting laat zien dat 60% van de mensen dat gewoon doet. Zij zijn voorzichtig. U gaat toch iemand die €80.000 of €60.000 op een bankrekening heeft staan, niet aanraden om dat in de AEX te beleggen? U hebt toch gezien wat daarmee gebeurd is? De vermogens zijn gehalveerd.

De heer Köhler (SP):

Ik zou zeker niet in de AEX beleggen, nee.

De heer Van Rij (CDA):

U zegt ook niet dat zij het op de bank moeten laten staan. U zegt dat ze dat niet aanvaarden. Mijn punt is dat ze te veel op het vermogen interen. Die boodschap wilt u graag aan die kleine spaarders overbrengen. Daarover verschillen we van mening.

De heer Köhler (SP):

Onze stelling is dat de vermogensbelasting in de toekomst over de werkelijke rendementen geheven moet worden. Dan kun je nog van mening verschillen over de vraag of het over het nominale of reële rendement moet gebeuren, maar zij moet in ieder geval worden geheven over de werkelijke rendementen. In de voorbeelden die u noemt, zou de belasting op dit moment, dus met de huidige spaarrente, verder omlaag gaan. Wij zien dat de staatssecretaris nu een eerste stap zet. Voor die groep gaat de belasting immers omlaag. Toch bent u tegen, omdat u het niet ver genoeg vindt gaan. Dat vinden wij geen constructieve manier van oppositie voeren. Wij zeggen meer: het komt onze kant op, dus daarom zijn wij daarvoor, overigens in de paradoxale positie. Het zit in het Belastingplan, dus zou u daarvoor moet gaan staan en wij ertegen, maar dat even terzijde.

(Hilariteit)

De heer Köhler (SP):

Bij de afronding van mijn betoog was ik daar gebleven. Ook wij van de SP verzetten ons soms nog jarenlang tegen aangenomen wetten, maar dan gaat het om wetten waar wij tegen gestemd hebben. Het CDA gaat zich volgend jaar verzetten tegen een deel van een wet waar het als geheel voor gestemd heeft. Dat is voor mij een nieuwe figuur, maar je bent nooit te oud om te leren.

Dankzij de CDA-fractie kan ik mijn bijdrage aan dit debat afsluiten met de constatering dat we er toch nog iets wijzer van geworden zijn.

(Hilariteit)