Plenair Ester bij voortzetting behandeling pakket Belastingplan 2016 en Wet Common Reporting Standard (en 34.303 en 34.276 zonder stemming aangenomen)



Verslag van de vergadering van 21 december 2015 (2015/2016 nr. 14)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 20.11 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ester i (ChristenUnie):

Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris en zijn medewerkers voor de beantwoording van de vragen van mijn fractie en felicitaties aan collega Köhler met zijn maidenspeech van vorige week.

Het Belastingplan 2016 behoort stellig tot de wetsvoorstellen van dit kabinet die het meeste debat, gemeten in vergaderuren, vergden. Dat was ook nodig. Het Belastingplan weerspiegelt dieperliggende politieke stellingnames die te maken hebben met fundamentele opvattingen over economie, rechtvaardigheid en duurzaamheid. Het Belastingplan is geen aaneenrijging van fiscale ditjes en datjes, maar het gaat over politieke waarden en politieke keuzes.

In eerste termijn werd al duidelijk dat de ChristenUnie-fractie grote problemen heeft met dit Belastingplan en de novelle brengt daar weinig verandering in. En dan gaat het juist over die onderliggende politieke waarden en politieke keuzes. We hebben goed geluisterd naar de antwoorden van de staatssecretaris maar die hebben onze twijfels niet weggenomen, althans niet op de meest aangelegen punten.

Onze meetlat bestond uit vier beoordelingscriteria: is het Belastingplan verantwoord, is het realistisch, is het rechtvaardig en is het groen. Het eindoordeel van mijn fractie valt niet positief uit, ook niet wat de novelle betreft, en dat betreuren wij oprecht.

Het laten oplopen van het begrotingstekort met 5 miljard voor een pakket met een schamele en ongewisse opbrengst is al met al een te magere propositie. 35.000 banen op lange termijn is niet alleen een boterzacht getal, maar het is simpelweg te weinig en het komt ook te laat, omdat Nederland te kampen heeft met 600.000 werklozen. Het biedt voor hen geen perspectief, en zeker niet voor de meer dan 250.000 langdurig werklozen onder hen. Bij een investering van 5 miljard euro moet een hogere en snellere opbrengst de inzet zijn.

Het aantal banenplannen van dit kabinet is inmiddels nauwelijks meer te overzien: het energieakkoord met 15.000 banen, het sociaal akkoord met 125.000 banen, het Natuurpact met 40.000 banen en het zorgakkoord met 40.000 behouden banen. Dan laat ik er ongetwijfeld nog een paar achterwege. Met al deze banenplannen verrast het dat we überhaupt nog werkloosheid hebben. De novelle voegt niets toe aan het creëren van banen. Het CPB meldt — bijna tongue in cheek — dat de novelle "een marginaal positief effect op de werkgelegenheid heeft van afgerond 0,0%". Dat is een zin die wat mij betreft parlementaire geschiedenis mag schrijven. De staatssecretaris voegt daar behendig aan toe dat het pakket van 5 miljard dus op termijn ook met de novelle nog steeds 35.000 extra banen oplevert. Dat soort zinnen schrijf je als je eigenlijk minder banen had verwacht.

De ChristenUnie-fractie is — het Jozefprincipe indachtig — van mening dat we zonder een fundamentele en goed doordachte hervorming van ons belastingstelsel geen 5 miljard moeten rondpompen. Het is geld dat we ongevraagd lenen van de volgende generatie en dat onze nationale schuld verder doet oplopen. Wij delen de zorgen van de Raad van State op dit cruciale punt. Het kabinet maakt in het zicht van de verkiezingen goede sier met geld dat het niet in kas heeft. Veel beter was het geweest dit geld te reserveren voor een echte stelselherziening die de juiste balans zoekt tussen betaalde arbeid en onbetaalde zorg, tussen gezin en individu, tussen consumptie en milieubelasting. Mijn fractie gunt iedere Nederlander een douceurtje, maar wel als we onze economie op orde hebben en daarbij ook de juiste prioriteiten stellen. Nu ruikt het naar electoraal opportunisme. De zeer onzekere en hachelijke internationale politiek-economische context vereist dat we onze financiële buffers op orde brengen en vooral houden.

Het Belastingplan is niet alleen onverantwoord in onze visie, maar ook onrechtvaardig. Eenverdieners — daar hebben we het uitvoerig over gehad — mensen die onbetaalde zorg verlenen aan familie en naasten, chronisch zieken en gehandicapten, uitkeringsgerechtigden en sommige ouderen komen er bekaaid van af. Het zijn eigen vergeten groepen. Betaalde arbeid is al wat de klok slaat; onbetaalde arbeid wordt door dit kabinet niet gewaardeerd. De novelle bekrachtigt dit primaat. Wij houden de staatssecretaris aan zijn mooie woorden om bij de voorbereidingen van het Belastingplan 2017 te bezien hoe de fiscaal netelige positie van eenverdieners kan worden recht gedaan. De motie-Schalk mag niet uit beeld verdwijnen. Wij zullen de staatssecretaris nadrukkelijk op dit punt blijven volgen. Ik deel de insteek van collega Van Rij op dit punt.

Het Klimaatakkoord vergt ook van Nederland veel doortastender beleid. Ook slagvaardig fiscaal beleid is nodig om de noodzakelijke verduurzaming en vergroening van onze economie te versnellen. De staatssecretaris, zo blijkt telkens weer, heeft dit niet echt scherp op het netvlies en schiet rap in een problematiseringsmodus. Veel milieuprikkels, zo stelt hij, zijn niet effectief. Het antwoord op deze stelling is natuurlijk niet dat we daarom het werken met fiscale prikkels achterwege moeten laten, maar dat wij al onze energie in het ontwerpen van efficiënte milieuprikkels moeten stoppen. Dan doen we de Schepping en de belangen van komende generaties werkelijk recht. Mijn fractie is blij dat het akkoord met D66 vergroeningsimpulsen biedt, al moet gezegd worden dat het hier afspraken betreft — met uitzondering van de intensivering van energiebesparende maatregelen — die eerst na 2016 tot mogelijk resultaat leiden. Bovendien gaat het om maatregelen, bijvoorbeeld de uitfasering van kolencentrales die, hoe belangrijk ook, niet direct de fiscaliteit raken. Ook de mogelijke verruiming van het gemeentelijk belastinggebied is vooralsnog fiscale toekomstmuziek.

Het Belastingplan 2016 is verworden tot een fiscale grabbelton, waarin iedereen van het kabinet wat strooigoed krijgt toebedeeld, maar dan vooral in de hoek van de werkenden. Tegelijkertijd verdwijnt de zo noodzakelijke belastinghervorming achter de horizon. En daar zit de echt gemiste kans, de kans namelijk om de Nederlandse economie werkelijk sterker te maken.

Het Belastingplan is te weinig verantwoord, te onrechtvaardig, te weinig groen, maar ook te weinig realistisch. Dat geldt met name voor de geclaimde banenopbrengst. Ik ben daar vorige week uitvoerig op ingegaan, ook wat de techniek van de berekeningsmodellen aangaat. Ik zal dat uiteraard hier niet overdoen. Het is goed met elkaar gedeeld te hebben dat we terughoudend moeten zijn in het politiek cashen van banenprognoses van het CPB. Den Haag — wij dus — moet niet aan de haal gaan met de werkgelegenheidsberekeningen van het planbureau. Het bureau zelf zal de eerste zijn om dit te beamen. Zoals ik vorige week zei: modellen zijn modellen en politiek is politiek. Mijn fractie heeft alle waardering voor onze nationale rekenmeesters en hun onafhankelijke positie, maar zij kunnen niet anders dan roeien met de riemen die ze hebben. Ik verwijs ook naar het interview met CPB-directeur Laura van Geest in het Reformatorisch Dagblad van afgelopen zaterdag. De CPB-arbeidsaanbodmodellen zijn gebaseerd, zo blijkt, op data uit de jaren 2006-2009. Deze jaren beslaan slechts ten dele de economische crisis. Uit het antwoord van de staatssecretaris op mijn schriftelijke vraag daarover blijken meer recente data voorhanden. Om het debat over banenprognoses een actueler en realistischer fundament te geven, met name rond de impact van werkloosheidsontwikkelingen, wil ik, ter afsluiting, een motie indienen over de broodnodige actualisering van de prognosemodellen.

De voorzitter:

Door de leden Ester, Van Rij, Köhler, Van Rooijen, Bikker en Schalk wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het CPB een vernieuwd MICSIM-model heeft geïntroduceerd en met behulp van dit model diverse arbeidsmarktstudies heeft gepubliceerd;

constaterende dat de arbeidsaanbodelasticiteiten in het MICSIM-model zijn geschat op basis van data die betrekking hebben op de periode 2006-2009;

overwegende dat het CPB stelt dat vanwege de geringe onvrijwillige werkloosheid in de periode 2006-2009 deze daarom een marginaal neerwaartse invloed heeft gehad op de arbeidsaanbodelasticiteiten in het MICSIM-model;

overwegende dat de onvrijwillige werkloosheid thans beduidend hoger is dan in de periode 2006-2009;

overwegende dat blijkens de memorie van antwoord (34302, letter G) het CPB inmiddels over meer recente data beschikt;

verzoekt de regering, het CPB te vragen om de meest actuele data te verwerken in het MICSIM-model en deze te benutten in arbeidsmarktstudies en berekeningen van werkgelegenheidseffecten van voorgenomen overheidsbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter M (34302, 34303, 34304, 34305, 34306, 34276, 34360).