Plenair Strik bij voortzetting behandeling Begroting Veiligheid en Justitie



Verslag van de vergadering van 15 december 2015 (2015/2016 nr. 13)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 21.02 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Strik i (GroenLinks):

Voorzitter. Ik dank de bewindslieden hartelijk voor de heel snelle beantwoording, digitaal en op papier. Ik heb de indruk dat de intenties goed zijn, maar soms werkt het verwarrend. Ik heb toch het vertrouwen dat het ministerie wel snel en efficiënt kan werken. Wellicht belooft dat wat voor alle verbeteringen die zijn toegezegd.

De minister heeft mooie woorden over de rechtsstaat gesproken, met name over de balans die moet worden gevonden. Het is natuurlijk niet alleen een financieel probleem. De crisissen zijn langsgekomen. De gesignaleerde problemen moeten ook op een andere manier worden aangepakt. Het is een blijvend punt van zorg. Ook onze Kamer zal zich daarmee blijven bemoeien en erop blijven reflecteren.

De minister erkent dat er voor alle vier de onderdelen van de keten — ik noem ook de rechtsbijstand maar even — aandacht nodig is. Er is veel onderzoek gaande. Ook anderen hebben al gevraagd of al die onderzoeken wel nodig zijn. Gaat het wel snel genoeg? Een aantal knelpunten is behoorlijk evident. De minister koppelt het allemaal aan de Voorjaarsnota. Dan moeten die onderzoeken dus eigenlijk allemaal afgerond zijn. Dat roept bij mij toch vragen op over de timing. Wij hebben het over die 138 miljoen, maar volgens mij is dat bedrag al tien keer uitgegeven. De cao politie, de Contourennota versterking opsporing, de commissie-Wolfsen en wellicht ook de kwaliteit van de rechtspraak en andere delen van de keten moeten eruit betaald worden. De minister zal zeer waarschijnlijk met andere ministeries moeten onderhandelen onder verantwoordelijkheid van de minister van Financiën. Je kunt daar niet vroeg genoeg mee beginnen. Hoe zit het met al die onderzoeken waar de minister het zoeken naar meer geld toch afhankelijk van maakt? Ik wil hier graag wat meer duidelijkheid over. Wanneer komen die uitkomsten er? Wie valideert die valideringsonderzoeken? Het wordt allemaal erg afhankelijk van wat derden zeggen, terwijl wij rechtstreekse signalen uit het veld krijgen. Komt het allemaal op tijd voor de Voorjaarsnota? Hopelijk krijgen wij de rapporten tijdig, zodat wij bij de Voorjaarsnota daadwerkelijk de vinger aan de pols kunnen hebben. Wellicht geeft het de minister een sterkere onderhandelingspositie binnen het kabinet dat wij hier zo de nadruk op leggen.

Ik kom toe aan de motie. Dank voor de antwoorden. Voor het eerst krijg ik daarop een enigszins openhartig antwoord, na anderhalf jaar. Je moet gewoon blijven aanhouden. Het is natuurlijk wel alleen maar de eerste stap. We moeten het echt nog hebben over de argumenten voor en tegen, want de motie ligt er wel. De minister benadrukt dat heel veel mensen zeggen dat zo'n individueel klachtrecht niet echt nodig is. Welnu, eigenlijk is dat de juiste houding. Waarschijnlijk hebben we het niet nodig, we hebben genoeg vertrouwen in ons rechtsstelsel dat we dat individuele klachtrecht niet hoeven te gebruiken, vanwaar dan die angst om zo'n protocol te ratificeren? We hoeven toch helemaal niet bang te zijn voor zo'n verplichting? Het is in ieder geval goed dat de minister van plan is, het facultatief protocol dat we al hebben ondertekend ter ratificatie aan te bieden aan de Tweede Kamer. Hij weet niet zeker of dat succesvol zal zijn. Ik heb vanmiddag weer gezien hoe overtuigend onze minister kan zijn. Ik neem aan dat hij dat zeker ten aanzien van zijn eigen fractie is. Ik heb al begrepen dat de andere coalitiefractie het voorstel waarschijnlijk wel zal ondersteunen. Dus ik vraag de minister, vooral niet te lang te wachten met het indienen van het facultatief protocol Goedkeuringswet in de Tweede Kamer, want voor je het weet zijn de verhoudingen weer veranderd.

Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor de klip-en-klare uitspraak over de taallessen. Ik denk dat dat goed is voor de praktijk. We hebben gesproken over de Europese problemen. Ik hoop dat Nederland ook als EU-voorzitter eraan kan bijdragen dat die samenwerking verbetert, dat we wellicht meer kunnen doen aan joint processing, dat we elkaar kunnen ondersteunen en dat die verdeling veel sneller van de grond komt. De staatssecretaris is nu nog terughoudend over het Commissievoorstel over hervestiging; hij zegt in ieder geval niet duidelijk wat Nederland daarvan gaat vinden. Maar toch zullen we straks als voorzitter hopelijk dat voorstel verder brengen op een neutrale en proactieve manier, zoals het voorzitters betaamt. Verder zou ik sowieso beide bewindslieden, na hun prettige feestdagen te hebben gewenst, een succesvol voorzitterschap toe willen wensen.