Plenair Schaap bij stemming moties Wet natuurbescherming



Verslag van de vergadering van 15 december 2015 (2015/2016 nr. 13)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 13.45 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schaap i (VVD):

Voorzitter. Mijn fractie heeft dezelfde bezwaren tegen een groot aantal moties, die de vorm hebben van een verkapt amendement: K, N, O, P, Q, R en S, als ik het goed heb. Alleen al om die staatsrechtelijke reden zijn wij tegen deze moties. Ik heb nog een paar toevoegingen, onder andere over de motie onder letter P over de jacht op de vijf soorten. Bij amendement is die ruimte door de Tweede Kamer ingebracht in de ontwerpwet. Als wij die wet terugsturen, valt niet te verwachten dat de Tweede Kamer hierop zal terugkomen. Dan ontstaat er een patstelling, met het risico dat er met de wet helemaal niets meer gebeurt. Dat is buitengewoon onwenselijk.

In de motie onder letter L wordt gevraagd om de wet aan te houden. Wij hebben er ook kritische vragen over gesteld of de procedure om twee wetten naast elkaar te laten optrekken en pas dan te integreren, wel zo handig is. De staatssecretaris heeft echter helder en duidelijk gesteld dat deze wet ongewijzigd opgaat in de Omgevingswet, dus is er geen reden om deze wet aan te houden.

Dan kom ik bij de motie van mevrouw Vos onder letter H over de handhaving. De handhaving is een expliciete verantwoordelijkheid voor de provincies. Zo staat het in de wet. Daar hoort ook de delegatie naar de gemeenten bij. In de motie wordt de systeemverantwoordelijkheid van het Rijk gebruikt als kapstok om mogelijk de eindverantwoordelijkheid van de handhaving weer over te nemen van de provincie. Dat zou uit deze motie als dreiging meegenomen kunnen zijn. Dat vinden we geen goede gang van zaken. We hebben duidelijk gekozen voor decentralisatie, en daar moeten we niet weer een vorm van centralisme doorheen laten lopen.

In de motie onder letter M wordt gesproken over een resultaatsverplichting, die vanuit de richtlijnen in de wet zou moeten worden meegenomen. Mijn fractie is van mening dat de motie een onjuiste uitleg bevat van de resultaatsverplichting, zoals die in Europese richtlijnen zit. Door dit door te vertalen naar afrekenbare doelstellingen voor provincies, dreigt er een bom onder het uitvoerende beheer te worden gelegd, omdat de provincies hoogstwaarschijnlijk de afrekenbaarheid zullen doorvertalen naar potentiële beheerders. Die beheerders, met name bij het agrarisch natuurbeheer, zullen wel oppassen om het risico van sancties aan te gaan als ze niet een harde greep hebben op alle voorwaarden die tot dat gunstige resultaat moeten leiden. Wij zullen dus ook tegen deze motie stemmen.