Plenair Bikker bij behandeling Suppletoire begrotingen OCW en Financiën



Verslag van de vergadering van 6 oktober 2015 (2015/2016 nr. 3)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 17.00 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

De voorzitter:

Er gaat soms nog wat mis met de knoppen.

Mevrouw Bikker (ChristenUnie):

Dat geeft niks, voorzitter. Dat hebben we allemaal weleens.

Voorzitter. In 1907 debatteerden de Staten-Generaal over de aanschaf van het Melkmeisje voor wel 550.000 gulden. U begrijpt dat dit een hoop stof deed opwaaien. Het doet mij deugd om vandaag te merken dat deze minister is gegroeid voorbij haar verre voorganger Pieter Jelles Troelstra, die destijds zei dat wij allen, door de verschillende musea die wij hebben bezocht, mogen weten dat de oude schilderkunst van die tijd in voldoende mate is vertegenwoordigd om er kennis van te nemen. Als dat destijds al werd geconcludeerd, zou het vervelend zijn als de minister nu opeens met eenzelfde betoog kwam. In die zin heb ik lof voor de minister voor het inzien van de waarde van deze Rembrandts, en voor al haar inspanningen.

Tegelijkertijd hebben we echter moeten constateren dat deze procedure geen schoonheidsprijs verdient. De minister deed dat zelf ook klip-en-klaar. Zij zei ook dat we niet te vaak een schilderij moeten kopen. Inderdaad, te vaak zou wat vermoeidheid opleveren in het enthousiasme dat we opbrengen voor nieuwe kunstwerken. Ik kan echter aansluiten bij de woorden van collega De Graaf, die zich afvroeg of we hiervoor niet een geoormerkte spaarpot — "fonds" is een mooier woord — moeten hebben. Misschien hebben we zo'n spaarpot al wel, maar is die nu nagenoeg leeg. We moeten misschien toch eens met elkaar bekijken of die afdoende is voor de situatie waarvoor de minister vandaag gestaan heeft. Ik hoor dat graag op een ander moment.

Op één punt heeft mijn fractie nog wel zorgen. Dat is het gedeelde eigendom. Mijn fractie vindt een noodzakelijke voorwaarde voor het sluiten van een koopcontract, dat je weet waarover het gaat. In ieder geval moet geborgd zijn dat de ene staat niet over zijn deel kan beschikken zonder toestemming van de andere. Ik hoor de minister daar toch graag nader over. De minister heeft gezegd: dat ligt voor de hand en dat geldt ook voor een eerste optie tot koop. Collega Gerkens vroeg daarnaar. Maar als alles zou gebeuren wat voor de hand ligt, hadden de Staten-Generaal een erg rustig bestaan. Ik vind dat dus net te weinig. In juridische zin is het al helemaal niet hard. Ik heb begrip voor het vertrouwen van de minister. Ik heb er begrip voor dat er gesprekken zijn met de Franse staat en dat niet alles al zwart op wit valt te stellen, maar op dit punt wil ik toch een steviger uitspraak dan de minister tot nu toe gedaan heeft.

De voorzitter:

De heer Ganzevoort heeft nog behoefte aan een kort woord. U staat niet op de sprekerslijst, mijnheer Ganzevoort, maar ga uw gang.