Plenair Nagel bij voortzetting behandeling Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd



Verslag van de vergadering van 22 september 2015 (2015/2016 nr. 1)

Status: gerectificeerd

Aanvang: 20.54 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Nagel i (50PLUS):

Voorzitter. Ook wij danken de minister voor zijn heldere en uitvoerige beantwoording. Ik wil nog een heel korte opmerking maken over het in mijn ogen merkwaardige betoog van D66. Daarin werd een karikatuur geschilderd van wat ouderen.

Ik geef slechts twee voorbeelden waarvan ik niet weet of het nou opzettelijke kwaadaardigheid is of onkunde. Genoemd werd de korting bij de Nederlandse Spoorwegen, 50%, in werkelijkheid is dat 40%. Wat er niet bij verteld werd, is dat die op bepaalde spitsdagen en in bepaalde spitsuren niet geldt, maar dat dit juist bedoeld is om plekken vrij te maken in de spitsuren en te bevorderen dat er in de daluren wordt gereisd door mensen die dat kunnen doen.

Verder het rare voorbeeld van Nieuwspoort, waar Poorters die niet meer werken, boven de 65 jaar, de helft betalen. Ja, die mensen hoeven daar niet meer te komen en een duur lidmaatschap te betalen, dus om die band in stand te houden kunnen ze dat voor de helft continueren. Dat is een bedrijfsmatige maatregel. Zo werd er een karikatuur neergezet van de ouderen die zo bevoordeeld worden en die het zo goed hebben.

Er werd bij de minister op aangedrongen, toch rekening te houden met het feit dat er op dit moment 600.000 werklozen zijn en dat de werkloosheid onder de ouderen — 55-plus, 60-plus — relatief enorm groot is. We hebben erop gewezen dat door de versnelde verhoging van de AOW-leeftijd arbeidsplekken langer in gebruik zullen blijven, waardoor er geen mogelijkheid is om in te stromen of door te stromen.

We hebben ook het punt van de vluchtelingen genoemd, die zeker ook arbeidsplekken zullen opeisen. En dan nu op dit moment deze wet invoeren met wat de vakbeweging nog vindt oneerlijke concurrentie maakt de problemen alleen maar groter. Het was alleszins redelijk geweest om dit uit te stellen.

Ik heb genoten van de maidenspeech van de heer Vreeman en zijn vakbondsverleden, maar ik begrijp echt niet dat hij geen woord heeft gerept over het feit dat zowel CNV als FNV, de vereniging waar hij toe behoorde, met klem hebben afgeraden om dit aan te nemen. Die vakbeweging komt kennelijk niet meer in het zichtveld van de Partij van de Arbeid voor.

De heer Vreeman i (PvdA):

Natuurlijk ben ik heel erg gevormd in de vakbeweging en ben ik daar ook trots op, maar ik zeg niet dat de vakbeweging op alle punten de meest progressieve standpunten heeft. Over dit onderwerp zou ik zeggen — in mijn betoog zat dat ook — dat we een beetje een open houding moeten hebben tegenover de manier waarop mensen zich ontwikkelen in hun leven en dat we niet een statische opvatting van een arbeidsmarkt moeten hebben en alles in verdringingstermen moeten gieten. Daar ben ik het gewoon niet mee eens. Als de vakbeweging daar met mij een discussie over wil voeren, dan doe ik dat graag met mijn oude collega's. Dan zul je zien dat daar ook meer mensen tussen zitten die de moderne levensloop wat meer centraal stellen en dat er mensen zullen zijn die zeggen dat we moeten proberen de verdringing tegen te gaan.

In de geschiedenis van de vakbeweging, bij de komst van de vrouwenarbeid, was precies dezelfde discussie gaande. Ook in de vakbeweging waren er heel veel vakbonden die tegen de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt waren vanuit het verdringingsperspectief. Zij hebben later toch echt ongelijk gekregen. Ik denk dat ook de vakbeweging op dit punt ongelijk heeft dat bepaalde mensen als werknemer willen doorgaan omdat ze het werk leuk vinden of omdat ze kans zien om hun collega's te helpen. Dat zal toch meer het perspectief zijn dan op voorhand te zeggen dat je gedwongen bent op je 65ste te stoppen, ook al vind je het nog leuk om als werknemer door te werken.

De heer Nagel (50PLUS):

Ik constateer slechts dat de partij van de heer Vreeman, in dit geval maar ook in vele andere gevallen, toch het contact en de goede verstandhouding met de vakbeweging is kwijtgeraakt. Dat vertaalt zich ook in de opiniecijfers. Ik betreur dat, want de Partij van de Arbeid was terecht altijd een factor van grote betekenis.

Ik heb net afgerond met de reden dat ik bepaalde dingen vind. Als de minister dus niet bereid is het dringende beroep vanuit de vakbeweging, maar ook van een aantal partijen hier in de senaat, over te nemen en de wet uit te stellen, dan zullen wij helaas gedwongen zijn ertegen te stemmen.