Plenair Schaap bij debat voorgehangen ontwerpbesluit grondgebonden groei melkveehouderij



Verslag van de vergadering van 28 april 2015 (2014/2015 nr. 30)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 18.26 uur


De heer Schaap i (VVD):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor haar beantwoording, ook gezien de volle breedte en diepte die zij daaromheen geweven heeft. Ik heb met zeer veel instemming geluisterd naar wat de staatssecretaris aan opvattingen naar voren heeft gebracht over de melkveehouderij en de agrarische sector in het algemeen.

Wat betreft het omzetten van de AMvB in een wet, als de staatssecretaris zegt dat zij gaat voldoen aan de motie-Reuten, die Kamerbreed is aangenomen, vind ik dat prima. Ik wijk op dit punt toch af van een aantal collega's. Wij pleegden hier een puur staatsrechtelijke inzet: wat hoort in een wet en wat in een AMvB? Wij waren van mening dat de kwestie "grond" wettelijk moest worden geborgd en dat op basis daarvan een nadere uitvoering uiteraard in een AMvB kan. Dat is voor mij de essentie. De staatssecretaris heeft duidelijk gezegd dat zij spoed zal betrachten. Dat vind ik genoeg. Als de AMvB van kracht is, verandert er niets wanneer een gedeelte van die AMvB vervolgens wordt omgezet in wet. Immers, die AMvB heeft een kracht als ware het een wet. Kortom, er verandert helemaal niets als dit een maand eerder of een maand later gebeurt. De essentie is dat de sector weet waar hij aan toe is voor een langere termijn. Dat is de basis waarop de AMvB in werking moet treden en zeker niet moet worden gestuit.

De staatssecretaris heeft een en ander gezegd over het koppelen van de weidegang aan de wet. Ik ben zeer blij te horen dat dit een uiterst gecompliceerde zaak wordt. Ik denk dat er wel een paar honderd mensen extra bij de controleautoriteit, de NVWA, mogen worden ingehuurd om na te gaan of de veehouderijsector wel netjes voldoet aan alles wat dan in de wet is geregeld aan verplichting om die dieren de stal uit het land op te jagen en welke dieren daarvan uitgezonderd mogen worden omdat er wat mee is, zoals hoogdrachtigheid. Laat alsjeblieft de keten zelf het initiatief nemen. Het inverdienen bij weidegang is een heel krachtige stimulans voor veehouders om eraan mee te doen. Een beetje sociale controle daarbij en de morele verplichting, waar ook LTO achter staat, werken oneindig veel beter dan dit minutieus te regelen in wetgeving.

De heer Koffeman i (PvdD):

Collega Schaap schat in dat er een paar honderd man extra nodig zijn om weidegang te controleren op het moment dat die in wetgeving zou worden vastgelegd. Is hij ook met mij van mening dat je een paar honderd man extra nodig zou hebben om te meten hoeveel fosfaat er uitgestoten en uitgereden wordt en hoe de mest verwerkt wordt?

De heer Schaap (VVD):

Als dat niet op een referentiebasis gebeurt, is dat een verloren zaak. Dat kun je niet per koe of per bedrijf minutieus meten. Dat is overigens technisch onuitvoerbaar maar ook onbetaalbaar. Ik zie ook helemaal niet de kracht van vergelijking tussen het een en het ander.

De heer Koffeman (PvdD):

Om het heel helder te maken, op het moment dat we fosfaatplafonds bereiken en op het moment dat we willen weten waar de mest blijft, waarvan LTO zegt dat 30 tot 40% frauduleus verwerkt wordt …

De heer Schaap (VVD):

Dat zegt LTO niet.

De heer Koffeman (PvdD):

Een woordvoerder van LTO zegt dat, zoals u weet.

De heer Schaap (VVD):

Laat maar zitten.

De heer Koffeman (PvdD):

Laat maar zitten? Is dat het antwoord op mijn vraag? Dan zijn we snel klaar!

De heer Schaap (VVD):

Nee, u was bezig een vraag te stellen. Het gaat erom dat u LTO verkeerd citeert, en daar reageer ik even op. Maar als er geen vraag meer is, zijn we klaar.

Voorzitter. Ik ben erg voor de kringloopgedachte, maar dan hebben we het wel over ruwvoer en de combinatie daarvan met het telen van gras op akkerbouwbedrijven, om dat allemaal rond te zetten. Er worden natuurlijk heel veel meer voeders gebruikt in de veehouderij, waaronder ook rest- en afvalproducten. Die kun je uiteraard niet in de kringloopgedachte brengen. Hetzelfde geldt voor het gebruik van sojaschroot. De heer Koffeman suggereert geregeld dat de Nederlandse veehouderij enorme hoeveelheden soja consumeert. Echter, geen korrel soja gaat de koe in. Dat is alleen maar sojaschroot: verwerkte soja waaruit de olie gehaald is. Zou je ooit ertoe overgaan om de koeien soja toe te dienen — als ik het even in platte boerentermen mag zeggen — dan schijten ze tien meter achteruit en is de gezondheid buitengewoon bedreigd. Geen boer zal daaraan beginnen.

De heer Koffeman (PvdD):

Misschien mag ik collega Schaap adviseren om zich een beetje te verdiepen in soja. Sojaschroot is inmiddels het hoofdproduct en niet meer het rest- of afvalproduct. Sojaschroot is de reden waarom soja geproduceerd wordt. Sojaschroot is de reden waarom regenwouden gekapt worden. Voor Nederlandse koeien.

De heer Schaap (VVD):

Er worden geen regenwouden gekapt om soja te verbouwen, maar dan krijgen we een agronomische discussie. Nogmaals, soja wordt verbouwd voor de oliewinning. Het restproduct dat overblijft is een buitengewoon geschikt veevoer. Dat geldt dus ook voor vele andere restproducten. Het ging mij erom dat dit allemaal buiten de kringloopgedachte valt. Dat moet ook zo blijven.