Plenair Van Boxtel bij voortzetting behandeling Belastingplan 2015



Verslag van de vergadering van 16 december 2014 (2014/2015 nr. 14)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 20.47 uur


De heer Van Boxtel i (D66):

Het is geweldig dat het spreekgestoelte wordt ingesteld op ieders lengte. Ik weet niet bij wie die bekend is. Ik heb mijn lengte hier nooit hoeven op te geven, ook niet toen ik lid werd.

Voorzitter. Er moet mij vooraf één ding van het hart. Ik betreur het dat collega Essers namens het CDA heeft gezegd: ik ga toch tegenstemmen. Dat terwijl we allemaal geconcludeerd hadden dat het belastingplan dat we hier hebben besproken, ongeveer het dunste belastingplan ooit was. Om die reden vind ik het jammer dat er een soort patroon ontstaat waarbij in aanloop naar de verkiezingen tegen alles wordt gestemd. Dat terwijl de inhoud van het debat mij niet het gevoel gaf dat er heel veel aanleiding was voor een megaverschil in zienswijzen op dit belastingplan. Ik heb het niet over de toekomst, maar over dit belastingplan.

De heer Reuten i (SP):

Een dun belastingplan hoeft op zichzelf geen argument te zijn. Je kunt vinden dat er veel te weinig in staat of dat er te weinig in wetten verandert.

De heer Van Boxtel (D66):

Ja, dat kan.

De heer Essers i (CDA):

Ik heb benoemd wat ik goed vond, maar het gaat ook om wat er niet in staat. Er is wel een consistente lijn in onze benadering, namelijk dat we de lastenstijgingen betreuren. Die zien we niet teruggedraaid worden, althans het gebeurt veel te traag. Dat is ons punt.

De heer Van Boxtel (D66):

Dat deel ik met de heer Essers. Dat is ook voor mijn fractie een zorg, maar ik vind het heel ver gaan om het Belastingplan 2015 dan meteen maar helemaal af te stemmen. Maar goed, iedere fractie is daar vrij in. Ik kon het niet nalaten om daar toch een opmerking over te maken.

De staatssecretaris heeft uitvoerig en op heel veel onderwerpen secuur antwoord gegeven. Hij is zeker transparant en bereidwillig. Er is nog nooit zo vaak gewezen op allerlei technologische overleggen die hierna nog kunnen plaatsvinden. Mij viel ook de beeldspraak op. De staatssecretaris had het namelijk heel vaak over hoe moeilijk het is om een olifant een trap op te duwen. Het is voor een olifant nog veel moeilijker om voortdurend op eieren te lopen. Daarom ga ik niet in op allerlei details, de vragen die ik heb gesteld en de antwoorden die ik voor het overgrote deel naar tevredenheid heb gekregen. Mij moet wel van het hart dat we op het punt van de duurzaamheid tekortschieten. De ongerijmdheden kan ook ik niet begrijpen: nummer drie op het gebied van milieubelastingen en heel laag presteren op het gebied van energie. Dat is echt ongerijmd en dat vraagt wat mij betreft om een fundamentele herijking. Ja, dat mag misschien ook eenvoudiger, met minder complexe regels, want hoe fijnmaziger de regelingen worden, hoe minder je de hoofdlijn ziet.

De heer Bröcker i (VVD):

Ik heb een heel korte vraag, mevrouw de voorzitter. De heer Van Boxtel verwijst naar een herijking. Ligt die herijking bij deze staatssecretaris of bij het kabinet?

De heer Van Boxtel (D66):

Alles is kabinetsbeleid. Alleen heeft de staatssecretaris de geweldige rol van voorman in het debat over de fiscaliteit.

De heer Bröcker (VVD):

Dat is maar één onderdeel van het hele beleid.

De heer Van Boxtel (D66):

Uiteraard, dat is altijd zo.

De heer Bröcker (VVD):

Misschien kan de staatssecretaris hier ook nog op ingaan. Het betreft wel de rolverdeling die al eerder is aangestipt: wat is de rol van de staatssecretaris van Financiën in relatie tot de bredere milieudoelstellingen en andere doelstellingen?

De heer Van Boxtel (D66):

Daar heeft de heer Bröcker helemaal gelijk in. Ik herinner mij dat ik dit punt ook heb geagendeerd bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Daar heb ik de premier op gewezen.

De voorzitter:

De heer Bröcker, tot slot.

De heer Bröcker (VVD):

Het onderwerp ken ik. Dat was mijn punt niet.

De heer Van Boxtel (D66):

Wat ik nog treuriger vind, betreft het volgende. Ik herinner mij nog heel goed de eerste keer dat ik deelnam aan de Algemene Politieke Beschouwingen hier. Toen was de heer Verhagen nog minister van Economische Zaken. Toen presteerde het kabinet het om mij te antwoorden dat ik mij geenszins zorgen hoefde te maken over het halen van de doelstellingen die in Europa op het gebied van energie waren gesteld. Dat is nog geen vier jaar geleden, maar we zijn er megaver van verwijderd. Daar gaat het mij om. Daarom spreek ik ook de staatssecretaris die fiscaliteit in zijn portefeuille heeft, aan op zijn rol in een breder kabinetsbeleid om echt stappen te zetten.

De staatssecretaris heeft gezegd dat hij zoekt naar breed draagvlak voor belastinghervormingen. Dat begrijp ik. Ik vraag hem ook niet om een missie te beginnen waarvan hij van tevoren weet dat zij strandt. Maar in lijn met wat ik eerder wel publiekelijk heb gezegd en ook op andere plekken heb geuit, wil ik het kabinet aansporen om vooral tempo te maken en de balans te vinden tussen zo breed mogelijk draagvlak en een eigen opstelling. Om die reden heb ik een motie geformuleerd. Ik hoop dat u die wilt voorlezen, voorzitter, want dat is hier het gebruik. Ik hoop dat die motie ook steun mag krijgen. Als de staatssecretaris zou vinden dat die motie een ondersteuning is van zijn beleid, zou ik er nog zeer aan hechten dat zij wordt aangenomen, zodat die steun dan ook daadwerkelijk wordt meegegeven.

De voorzitter:

Door de leden Van Boxtel, Scholten, Essers, Ester, Thom de Graaf en Nagel wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet in het voorjaar van 2015 al voldoende middelen kan reserveren voor de noodzakelijke lastenverlichting;

verzoekt het kabinet om uiterlijk met Prinsjesdag 2015 een uitgewerkt voorstel voor de belastingherziening, inclusief de eerste concrete stappen voor 2016, te presenteren aan de Staten-Generaal,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter H (34002).

De heer Reuten (SP):

Ik zou graag een verduidelijking hebben, mevrouw de voorzitter. Wij hebben die motie niet ondertekend vanwege een onduidelijkheid. Er wordt namelijk gesproken van lastenverlichting in zijn algemeenheid. Wordt daar bijvoorbeeld box 2 mee bedoeld? Of gaat het om allerlei vormen van lastendrukvermindering, welke dan ook?

De heer Van Boxtel (D66):

Wat mijn fractie betreft hoeft het geen betoog dat het gaat om alles wat door lastenverlichting kan helpen bij het creëren van banen, want dat is waar dit land om schreeuwt, met ruim 600.000 werklozen. Lastenverlichting aan werkgevers- en werknemerszijde is dringend geboden. Daar wordt primair op gefocust. Ik ga niet in de valkuil lopen wat betreft de vraag of het in box 1, box 2 of box 3 moet zijn. Ik laat het aan het kabinet, maar ik wil niet dat de zoektocht naar een zo breed mogelijk draagvlak zolang gaat duren dat ook 2016 verspeeld wordt als het gaat om een bijdrage aan het economisch herstel, ook voor de werkgelegenheid.

De heer Reuten (SP):

Maar als erin had gestaan: lastendrukvermindering zodat de werkgelegenheid stijgt … Formuleerde u het zo?

De heer Van Boxtel (D66):

We praten dan over lastenverlichting primair op arbeid.

De heer Reuten (SP):

Maar dat staat er niet.

De heer Van Boxtel (D66):

Nee, het staat er in algemene zin. Ik geef het kabinet enige ruimte, maar de intentie waarmee ik het vraag, is evident, denk ik. Ik heb het juist expres wat algemener geformuleerd, in de hoop dat er in deze Kamer zo breed mogelijk steun komt voor dit optimistische juichen aan de zijlijn bij de dadendrang van dit kabinet.