Plenair Kuiper bij behandeling Investeringsmogelijkheden medisch-specialistische zorg



Verslag van de vergadering van 9 december 2014 (2014/2015 nr. 12)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 10.33 uur


De heer Kuiper i (ChristenUnie):

Voorzitter. De Kamer behandelt gisteren en vandaag een tweetal wetsvoorstellen die in samenhang kunnen worden gezien. Ze raken beide de ziekenhuiszorg, in het bijzonder de medisch-specialistische zorg. De Wet marktordening gezondheidszorg die wij gisteravond behandelden, beoogt een prikkel te geven om te komen tot kwaliteitsverbetering van zorg door specifieker inkoopbeleid van zorgverzekeraars. De winst die daarmee wordt behaald, lijkt echter te worden ondergraven door private kapitaalverschaffers met een winstoogmerk een rol te laten spelen bij de financiering van diezelfde zorg.

Voorzitter: Broekers-Knol

De heer Kuiper (ChristenUnie):

Dat zal een druk leggen op de bedrijfsvoering en zo teniet kunnen doen wat wordt beoogd met het selectieve inkoopbeleid. Dat lijkt me een belangrijk punt waarover we het moeten hebben. Welke richting gaat de minister al met al op met haar beleid als we over die twee wetsvoorstellen heen kijken? Dat willen we graag weten.

Het wetsvoorstel lijkt uit nood geboren. Er zijn ziekenhuizen die moeite hebben om leningen van banken aan te trekken om noodzakelijke investeringen te doen in nieuwe apparatuur en gebouwen. De minister ziet risicodragend privaat kapitaal als oplossing voor deze financieringsproblematiek. Wat mijn fractie betreft is dat een erg forse beweging. Het gaat hier niet zomaar om een praktische oplossing, maar om een principiële keuze die nieuw is en die te maken heeft met de inrichting van ons zorgstelsel op hoofdlijnen. Welke kant gaat het op? Ik zal in deze bijdrage onze bezwaren tegen die beweging aan de minister voorleggen.

Het belangrijkste is dat privaat kapitaal dat winstgevend moet zijn, iets gaat doen met de eigenlijke gerichtheid van de zorg in ziekenhuizen: het verlenen van geneeskundige zorg ten dienste van de patiënt. De zorgpraktijk is iets anders dan een economische praktijk. Collega Ganzevoort wees er al op en ik ben het met hem eens. Een ziekenhuis is er niet voor de portemonnee van de investeerder. Veranderen we hiermee ons gereguleerde zorgstelsel waarin het publieke belang, het belang van de patiënt, centraal staat, niet in een arena van strijdende belangen?

Het gaat hier om het inbrengen van een financiële logica die zomaar leidend kan worden in de zorgpraktijk van ziekenhuizen. Dat zou de verkeerde prikkel zijn in de wereld van de zorg. Het brengt ook frictie op een aantal terreinen. Het wetsvoorstel laat dat zien, bijvoorbeeld bij de patiëntselectie. Hoe wordt voldoende voorkomen dat zorgaanbieders uit winstoogmerk patiënten met een voor hen lastige zorgvraag weigeren of ontwijken? De minister zegt dat dit kan worden tegengegaan, maar wij zouden graag meer willen horen en vragen ons af of de NZa het toezicht hierop krachtig genoeg kan uitoefenen.

Er is ook nog een risico op belangenverstrengeling. Dit zou ik kunnen plaatsen rondom die bv's, de winst uitkerende juridische lichamen die er komen. Is het straks voldoende inzichtelijk wie welke deelneming heeft in de zorgaanbieder? Welke mogelijkheden zijn er om misbruik tegen te gaan? Het is allerminst ondenkbaar dat winstuitkeringen een volume-opdrijvend effect hebben. Dat lijkt mij niet de bedoeling van het beleid. Heeft de minister andere mogelijkheden om perverse effecten tegen te gaan, dan alleen ex postcontrole door de NZa? Juist in een tijd waarin we alles doen om de zorgkosten onder controle te krijgen, is dat een belangrijk punt.

Ik heb uiteraard gezien dat de regering deze effecten onder ogen ziet. Ik noteer bijvoorbeeld dat de positie van cliëntenraden zou moeten worden verbeterd om tegenwicht te bieden aan deze prikkels, maar ik constateer ook dat cliëntenraden alleen verplicht zijn als zorg gepaard gaat met verblijf. Kan de minister ingaan op de rol die cliënten en cliëntenraden zouden kunnen spelen in het kader van dit wetsvoorstel?

De regering benadrukt dat ze kortetermijnwinstbejag wil tegengaan. Pas drie jaar na de eerste investering mag, onder enkele voorwaarden, voor het eerst winst worden uitgekeerd. Zo zullen volgens de regering vooral investeerders voor de lange termijn worden aangetrokken. Echter, deze driejaarstermijn geldt slechts eenmaal. De vraag is niet onterecht waarom deze termijn niet voor elke nieuwe investeerder of zelfs voor elke nieuwe investering geldt. Het feit dat dit potentiële investeerders afschrikt, is wat de ChristenUnie betreft een extra mogelijkheid om het kaf van het koren te scheiden.

Alles wegende, ontstaat bij onze fractie weinig enthousiasme voor dit wetsvoorstel. Het zet de richtingwijzers in de verkeerde richting. Bovendien heeft de regering ons er nog niet van kunnen overtuigen dat er geen andere oplossingen zijn voor de praktische problematiek van de financiering van investeringen die een ziekenhuis moet plegen. Waarom zouden andere wegen niet tot oplossingen kunnen leiden, zonder deze verkeerde prikkel te introduceren? Wat heeft de regering ondernomen om deze wegen te onderzoeken? Wat mijn fractie betreft zou de regering daarnaar alsnog op zoek moeten gaan. Het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken, lijkt geen duurzame oplossing te bieden en zet de balans in ons zorgstelsel op het spel. Het veroorzaakt een kanteling naar nog meer marktdenken in de zorg, terwijl we juist meer vanuit het belang van de samenleving moeten gaan denken. Beide wetsvoorstellen overziend, staan we voor een belangrijke toename van de invloed van zorgverzekeraars op de inrichting van de zorg voorbij de eerste lijn, de medisch-specialistische zorg incluis. Ik acht het onverstandig daaraan ook nog de invloed van private partijen met een winstoogmerk toe te voegen.

Ik heb hiermee mijn vragen gesteld en ik zie uit naar het verdere debat en de reactie van de minister.