Plenair Nagel bij behandeling Wet maatschappelijke ondersteuning 2015



Verslag van de vergadering van 7 juli 2014 (2013/2014 nr. 37)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.52 uur


De heer Nagel i (50PLUS):

Mevrouw de voorzitter. In een slapstickfilm is het klassieke beeld dat de hoofdrolspeler met opgeheven hoofd en een ruime glimlach nietsvermoedend recht op het ravijn afstevent. Deze vergelijking doemt op als het gaat om het wetsvoorstel Wmo 2015, ware het niet dat de onvermijdelijke tragische afloop zeer grote groepen onschuldige mensen zal treffen, die zich niet kunnen verweren. Juist de meest kwetsbaren zullen onnodig en onherstelbaar worden geraakt.

Het wetsvoorstel is primair niet ingegeven door de wens naar een verbeterde zorg, maar door de bezuinigingsdrift die het uit een kruising van de politici Rutte en Samson voortgekomen hobbelpaardje onder de bezielende zweepslag van opperspreekstalmeester Pechtold blind doet doordraven. Het is onnodig, want in de Tweede Kamer is met name van de kant van de SP naar voren gebracht dat er wel degelijk alternatieve kostenbesparingen mogelijk zijn. In 2012 maakten de zorgverzekeraars, inclusief degenen die geen winstoogmerk hebben, een winst van 1,4 miljard. In 2013 steeg bovendien de winst bij VGZ van 150 naar 510 miljoen. Aan overstapreclame werd meer dan 0,5 miljard besteed. Dan heb je al de 2 miljard in het vizier. De Eerste Kamer beroemt er zich op dat zij wetsvoorstellen toetst op zorgvuldigheid en uitvoerbaarheid. Maar dat geldt blijkbaar niet als onder invloed van de bezuinigingsdoping dit kreupele wetsvoorstel door de finish gejaagd moet worden.

Op zich is het streven naar langer zelfstandig wonen een goede zaak, maar dat dient goed voorbereid te worden. In het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur wordt gemeld dat de komende vijf jaar 65.000 mensen de dupe zullen worden vanwege een tekort aan woonvormen voor ouderen die langdurige zorg nodig hebben. De komende tien jaar zal het aantal 80-plussers stijgen van 650.000 naar 1,3 miljoen. In 2040 zal achter elke vijfde deur een 75-plusser gehuisvest zijn. Dat betekent dat er nu al beslissingen voor de toekomst genomen moeten worden.

De overheveling van de maatschappelijke ondersteuning naar de gemeenten gebeurt naar de mening van mijn fractie zeer onzorgvuldig. Er is veel te weinig geld voor en talrijke gemeenten zullen er niet op tijd klaar voor zijn. In de nadere memorie van antwoord constateert de staatsecretaris op pag. 7 dat er verschillen bestaan tussen de gemeenten bij de voorbereidingen die zij tot nu toe hebben getroffen. Hij geeft aan zich in te spannen om gemeenten die achterop zijn geraakt, snel te kunnen identificeren. Uit talrijke stukken blijkt dat vele gemeenten niet op tijd klaar kunnen zijn voor hun nieuwe taken. In de brief over de voortgang die de staatssecretaris op 4 juli naar deze Kamer stuurde, wordt een actueel inzicht geboden. De waardering over deze voortgang hangt sterk af van de manier waarop men de feiten beoordeelt. Onder het kopje "beleid" staat dat een kwart van de gemeenten het beleidsplan en de verordening in concept gereed heeft. De helft heeft het ten dele gereed. Welk deel gereed is wordt niet duidelijk. Wel is duidelijk dat circa 100 gemeenten — dat zijn er heel veel — er nog aan moeten beginnen nu de vakanties aanbreken.

In dezelfde brief meldt de staatssecretaris dat een beperkt aantal gemeenten zelf aangeeft niet te verwachten het beleidsplan en de verordening voor 1 november door de gemeenteraad te hebben vastgesteld. Dat is buitengewoon verontrustend voor de mensen die zorg behoeven in deze gemeenten, en het bevestigt dat de zaken overhaast moeten worden uitgevoerd in plaats van de nodige zorgvuldigheid te betrachten. Verder wordt in de brief gemeld dat er gemeenten zijn die niet op 1 november voldoende opgeleide capaciteit hebben om het onderzoek naar de persoonlijke situatie van mensen met een ondersteuningsvraag en hun mantelzorgers uit te voeren conform de Wmo 2015. Ook dat gegeven vindt de 50PLUS-fractie zeer ernstig. Het is zoals de columnist Kees Kraaijeveld het in Vrij Nederland formuleerde: "De gemeenten halen dus volgend jaar het paard van Troje binnen. Een fout die we pas zullen betreuren wanneer er zichtbaar asociale, mensonterende en levensgevaarlijke toestanden ontstaan", aldus Kraaijeveld.

Een volgend punt: er zullen tussen de gemeenten grote verschillen ontstaan. Dat blijkt nog eens duidelijk uit het verslag van een schriftelijk overleg vastgesteld op 1 mei 2014. Staatssecretaris Van Rijn stelt daarin duidelijk dat het aan de gemeenten is om in de verordening eisen te formuleren aan de kwaliteit van de voorzieningen van maatschappelijke ondersteuning. Gemeenten worden ook verantwoordelijk voor de ondersteuning van mantelzorgers. Kortom, de gemeenten worden integraal verantwoordelijk voor de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning, de handhaving en het toezicht.

Dan volgt er een interessante opmerking van de staatsecretaris, die het nodig maakt, hierbij wat langer stil te staan. De staatssecretaris stelt dat de gemeenten rekenschap afleggen aan de ingezetenen, die daarin primair vertegenwoordigd worden door de gemeenteraad. Formeel is dit een juiste conclusie, maar wat zal de praktijk zijn begin 2015, ten gevolge van het overhaast en in tal van gemeenten zonder voldoende voorbereiding en zonder voldoende middelen invoeren hiervan? Met mijn twaalfjarige ervaring als gemeenteraadslid en wethouder in een middelgrote gemeente kan ik u het volgende voorspellen. Er zal een overvloed aan individueel rechtvaardige klachten komen. De media, inclusief en vooral de regionale en lokale, zullen daar uitgebreid over rapporteren. Raadsleden zullen hun controlerende taak in deze gevallen serieus oppakken. Ik denk dat de toch al niet geringe aantallen van tussentijds afgetreden wethouders fors zullen stijgen.

Als al dit maatschappelijk leed werkelijkheid wordt en inderdaad de chaos compleet zal zijn, heeft deze staatsecretaris dan de moed om hieruit de consequenties te trekken en af te treden? Ik wil hier graag een klip-en-klaar antwoord op hebben. Ik wil geen vluchtwegredenatie horen in de trant van: deze situatie zal zich niet voordoen. Ik herhaal mijn vraag. Als deze staatsecretaris zegt dat de wet wel op 1 januari 2015 moet ingaan en de verwachte chaos ontstaat inderdaad, heeft hij dan de politieke moed om te zeggen: ik aanvaard de politieke consequenties en treed af?

Dit wetsvoorstel ontbreekt het duidelijk aan draagkracht in de maatschappij. Dat de VVD en D66 dat in hun uitzinnige bezuinigingsdrift bijzaak vinden, valt te betreuren, maar is niet geheel onverwacht. Ik richt mij echter nu tot degene die na mij spreekt en haar fractie, mevrouw Barth van de PvdA. Ik ben voor deze sociaaldemocratische partij zes jaar lang senator geweest en met groot plezier. In die tijd was de band met de vakbeweging zowel vanzelfsprekend als een voorwaarde. We hebben de afgelopen jaren gezien hoe de PvdA en met name de FNV van elkaar zijn vervreemd. De FNV, met meer dan een miljoen leden, heeft meer affiniteit gekregen met de Socialistische Partij. Hetzelfde geldt voor grote groepen kiezers, met name mensen met lagere opleidingen en inkomens, mensen die vaak ook een slechtere gezondheid hebben en die in het algemeen als het meest kwetsbaar worden gezien. FNV-voorzitter Ton Heerts zei het dit weekend onomwonden: "De kwaliteit van de zorg is in het geding. Er staan meer dan 100.000 banen op de tocht. Zorg is nu nog een recht, straks wordt het een aalmoes van een wethouder". De FNV en de Abvakabo wijzen op de grote onrust bij ouderen en gehandicapten over de sluiting van verzorgingstehuizen, op de onrust bij mantelzorgers en op die over de afbraak van de thuiszorg. De FNV-voorzitter spreekt van "een potentiële sluipmoordenaar voor verzekerde rechten; de kwaliteit van de zorg is in het geding". Hij deed dat vanavond trouwens opnieuw, hier voor het gebouw van de Eerste Kamer, en mevrouw Barth was er getuige van.

Ik wil een beroep doen op haar — en ik hoop dat ze zo dadelijk in haar eerste termijn hierop wil ingaan — om de noodkreet van de vroeger zo met haar bevriende vakbeweging serieus te nemen. De ondertekende petitie was indrukwekkend. Er mag niet nodeloos werkgelegenheid worden vernietigd. De meest kwetsbaren in onze maatschappij mogen niet zo getroffen worden. Ik doe een dringend beroep op de Partij van de Arbeid om de FNV-eis om deze wet minimaal een jaar uit te stellen, te steunen. Ik dien daarover graag in tweede termijn een motie in. Ik begrijp dat ook andere fracties dat willen en dat de SP-fractie dat straks gaat aankondigen. Misschien kunnen we het samen doen. Ik hoop dat de PvdA die motie zal willen steunen of ondertekenen. Dan hebben we weer eens een keer een ouderwetse, rode familie. In elk geval zullen wij bij deze motie om een hoofdelijke stemming vragen.

Tot slot. Dit wetsvoorstel is één grote, oneerlijke ingreep. Tienduizenden zorgmedewerkers verliezen hun baan. Ouderen raken hun plek in het verzorgingstehuis kwijt. Gehandicapten en anderen die zorg nodig hebben, zullen die zorg niet meer krijgen. In veel gemeenten zal onvermijdelijk chaos ontstaan. Voor mensen bij wie het hart nog links tikt, moet het toch onmogelijk zijn om voor te stemmen?