Plenair Ester bij voortzetting behandeling Participatiewet en Wet werk en bijstand



Verslag van de vergadering van 24 juni 2014 (2013/2014 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 22.07 uur


De heer Ester i (ChristenUnie):

Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris en haar ambtenaren voor de uitgebreide beantwoording van de vragen van de ChristenUnie-fractie. Het was een lang, intensief en ook emotioneel debat vanavond, maar het gaat ook ergens over: het ontwerpen van integraal beleid voor de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Dat is ook hard nodig.

Voor mijn fractie geldt dat in een inclusieve arbeidsmarkt voor iedereen plek moet zijn en dat er ook ruimschoots talent aanwezig is dat verzilverd mag worden. Ook hier gaan beide wetten fungeren als een actieve springplank naar participatie. Bepalend daarbij is, hoe je het ook wendt of keert, of de afgesproken 125.000 banen ook daadwerkelijk gerealiseerd zullen worden. Dat is in de huidige tijd gezien de toestand van de economie niet vanzelfsprekend. Het feit dat de sociale partners en de overheid hier samen voor tekenen, is toch een belangrijk maatschappelijk signaal.

Mijn fractie neemt deze toezeggingen en garanties serieus. Ik heb er nog wel een vraag bij. Mijn fractie vroeg ook wat de overheid nu zelf gaat doen. Op dat onderdeel vond ik de beantwoording van de staatssecretaris wat kort, wat cryptisch en eerlijk gezegd ook wat vaag. De overheid zelf tekent voor 25.000 banen. Ik heb niet de indruk, maar misschien kan de staatssecretaris dat veranderen, dat er een heel stevig operationeel plan ligt waaruit blijkt in welke sectoren die banen precies gerealiseerd gaan worden. Er zijn kennelijk twee bewindslieden die iets coördineren, maar wat er nu gedaan gaat worden, is mijn fractie niet helder. Juist hierin zou de overheid zelf het voorbeeld moeten stellen, en niet alleen kijken naar de marktsector. Wat gaat het kabinet nu precies doen, zeker gezien de forse terugloop van banen in bijvoorbeeld de zorgsector? Ik zou daar toch graag nog een kort antwoord op willen hebben.

Over de kostendelersnorm in de AOW hebben we uitvoerig met elkaar gedebatteerd. Mijn fractie heeft duidelijk stelling genomen tegen de kostendelersnorm en de visie die daaronder ligt waar het gaat om intensieve mantelzorg. Wij kunnen leven met het inlassen van een bezinningsjaar om alle opties — maar het moeten dan ook echt alle opties zijn — nog eens stevig in beeld te brengen en vooral een gedegen visie op mantelzorg te ontwikkelen, want daar is uitdrukkelijk behoefte aan. Ik zeg daar echter wel bij dat er een heel nadrukkelijke "mits" geldt, en dat is, zoals ik ook in mijn betoog aangaf, dat de optie van het niet-invoeren van diezelfde kostendelersnorm in de AOW volwaardig moet worden meegenomen in het onderzoek en dat de definitieve keuzes ook aan het parlement worden voorgelegd. Ik beklemtoon dat omdat voor mijn fractie nog steeds geldt dat wij hopen dat van uitstel ook afstel zal komen.

Tot slot op dit punt een vraag, misschien wel een heel simpele vraag. Kan de staatssecretaris niet gewoon toezeggen dat er geen KB geslagen wordt ...

De voorzitter:

Maakt u uw zin maar af, mijnheer Ester.

De heer Ester (ChristenUnie):

Het is een vrij lange zin en een heel belangrijke zin. Die wil ik niet laten wegglijden door een interventie van de gewaardeerde collega.

De voorzitter:

Mijnheer Thissen.

De heer Thissen i (GroenLinks):

We kunnen ook een duet zingen, maar dat is misschien wat lastig als we allebei andere teksten hebben.

Ik zou van collega Ester het volgende willen horen. Hij zegt te hopen dat van uitstel afstel komt.

De heer Ester (ChristenUnie):

Ja.

De heer Thissen (GroenLinks):

Is het hoop? Of zegt u nu eigenlijk tegen de staatssecretaris: ik wil dat u mij vanavond toezegt dat dit gewoon niet doorgaat?

De heer Ester (ChristenUnie):

Ik formuleer het in mijn woorden. Ik gebruik mijn eigen woorden en die heb ik ook gebruikt in mijn plenaire bijdrage. Mijn woorden luiden heel simpel dat wij willen dat de optie van het niet-invoeren integraal onderdeel uitmaakt van het onderzoek. Op basis van de uitkomsten, waarvan wij hopen dat ze zullen zijn zoals wij hopen dat ze zullen zijn, en eerlijk gezegd verwachten we dat ook, zullen wij een definitief besluit nemen. Dat lijkt mij een heel helder pad. De bredere context is dat die norm niet wordt uitgevoerd. Met die twee stappen kunnen wij leven.

Ik kom weer even terug naar de kostendelersnorm AOW. Ik had er een heel simpele vraag over. Kan de staatssecretaris niet gewoon toezeggen dat er geen KB geslagen zal worden, indien er geen draagvlak voor de invoering van de kostendelersnorm in de AOW is in beide Kamers? Dat lijkt mijn fractie een heel simpele weg, maar ook een koninklijke weg. Ik hoor er graag een heel kort antwoord op waarom we dat niet gewoon doen. Ik begrijp dat er een motie zou kunnen komen van de SP op dit punt, die wij mogelijk zouden kunnen steunen, afhankelijk van het antwoord van de staatssecretaris.

Ik ga afronden. Wij hebben grote zorgen over de WSW. Ik heb gesproken van een dreigende marginalisering van het zittende bestand. De instroom wordt afgebouwd en er komt een gestage uitstroom. De vraag is wat voor impact dat zal hebben voor beschut werk, wat toch de meest fundamentele voorziening is voor de meest kwetsbare groep in onze samenleving. Werk geeft hen het idee dat ze ook mee kunnen doen, dat ze participeren. Dat geeft hen een heel positief zelfbeeld. De inzet van mijn fractie is vooral om de neerwaartse spiraal, waarvan we allemaal hopen dat die er niet komt, te voorkomen. Het gaat om de levensvatbaarheid van sociale werkplaatsen in ons land. Om die zorg te accentueren, dient mijn fractie de volgende motie in.

De voorzitter:

Door de leden Ester, Elzinga, Kuiper, Thissen en Backer wordt de volgende motie voorgesteld:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de instroom in sociale werkplaatsen per 1 januari 2015 wordt gestopt en dat plaatsen die vrijvallen, niet worden herbezet;

overwegende dat het financieel zorgwekkende perspectief voor de bestaande WSW-voorzieningen tot marginalisering van beschut werk in de afbouwperiode voor het zittend bestand in sociale werkplaatsen kan leiden;

overwegende dat sociale werkplaatsen een belangrijke functie vervullen voor mensen met een verstandelijke, psychische of lichamelijke beperking;

verzoekt de regering om gelet op de thermometer en de voorziene monitoring jaarlijks de stand van zaken met betrekking tot de WSW op te maken en de Kamer hierover te informeren;

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt letter H (33161).