Plenair Ester bij voortzetting behandeling Wet hervorming kindregelingen



Verslag van de vergadering van 10 juni 2014 (2013/2014 nr. 33)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 21.52 uur


De heer Ester i (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik dank de minister en zijn ambtenaren voor de beantwoording van de vragen van mijn fractie. Wij hebben vandaag in dit huis over een belangrijk onderwerp gesproken, namelijk de hervorming van kindregelingen. Mijn partij, en dat geldt overigens ook voor vele andere partijen, heeft familie en gezin hoog in het vaandel. De ondersteuning van de jongste generatie in de groei naar volwassenheid is ook voor ons een basiswaarde. Kinderen en de gezinnen waarin zij opgroeien vormen de ruggengraat van een vitale samenleving. Het betreft als zodanig een kerninstitutie die het sociale kapitaal van onze samenleving weerspiegelt.

Mijn fractie is van mening dat met het nieuwe stelsel de kindregelingen transparanter en eenduidiger zijn geworden. Wij vinden dat winst. Met de oorspronkelijke versoberingsinzet hadden wij grote moeite. Ik heb dat ook met enige omhaal van woorden naar voren gebracht in de eerste termijn. Daarom prijzen wij ons gelukkig dat met het begrotingsakkoord de bezuinigingen op de kindregelingen fors zijn teruggedraaid. Voor mijn fractie was dat een kantelpunt in de beoordeling van dit voorstel, zoals ik heb aangegeven.

Ik wil in deze tweede termijn nog heel kort een paar resterende opmerkingen maken. De eerste betreft de rol van kinderen in de participatiesamenleving. Het is goed dat de minister hier zijn denkkracht heeft laten werken. De jongste generatie heeft een belangrijke rol in die participatiesamenleving. Ik heb het altijd heel merkwaardig gevonden dat in de befaamde notitie van onze minister-president over de participatiesamenleving helemaal nergens wordt ingegaan op de rol van jongeren en kinderen in diezelfde participatiesamenleving. Die onbalans is nu wat hersteld door de minister.

Het lukte de minister wat minder om de voordelen van keuzevrijheid wat breder uit te meten. Mijn fractie wil de groep ouders die een eigen balans vinden in de relatie van arbeid en zorg, met een eigen waardering van onbetaalde zorgarbeid, mantelzorg en vrijwilligerswerk in een wat zonniger daglicht plaatsen. Ook zij nemen hun verantwoordelijkheid in de participatiesamenleving.

De minister wilde helaas niet meegaan in het verzoek van mijn fractie om een overgangsregeling rond de niet-aftrekbaarheid van de alimentatie. Wij vinden dat jammer. Hier kan de minister ons niet echt overtuigen. Wij zullen afwachten met welke standaardrekenregel de Raad voor de rechtspraak komt, in het verlengde van de motie-Heerma in de Tweede Kamer.

Mijn fractie is blij dat de minister de Kamer tegemoet wil komen rond wat hij de Divosa-ouders heeft genoemd. Hij biedt in het verlengde van het amendement-Hamer uit de Tweede Kamer overgangsrecht en staat garant voor de kosten van een jaar, zo begrijpen wij. Wij zien dat als een concrete toezegging en vertrouwen erop dat die wordt nagekomen. De minister gaat het gebruik door deze groep van de bijzondere bijstand monitoren. Ik wil nogmaals onderstrepen dat uit veel onderzoek bekend is dat die groep heel moeilijk toegang vindt tot de bijzondere bijstand. Als hij dat gaat monitoren, krijgt hij daar dus een onderwaardering van die hem zomaar zou kunnen verleiden tot de verkeerde conclusies. Dat wilde ik hem nog even meegeven. In het verlengde daarvan dringen wij aan op een heel zorgvuldige communicatie met de doelgroep over de toezegging die hier aan de orde is geweest.

Mijn fractie kan zich, alles afwegend, vinden in dit voorstel en zal volgende week voor dit wetsvoorstel stemmen.