Ik schreef het al in mijn afscheidsbrief aan de voorzitter van de Eerste Kamer: mijn politieke aktiviteiten worden nu verplaatst naar de hectiek aan de overzijde.

Hoe bevalt het je, vragen velen belangstellend en soms bespeur ik een ondertoon van: dat zal je niet zijn meegevallen.

Na drie dagen lid te zijn geweest van de Tweede Kamer heb ik de volgende typering verzonnen: mijn leven heeft een radicale versnelling, verzwaring en verontdieping gekregen. Ik zit nog steeds wat in een cultuurschok omdat je nu voelt wat de hectiek van de Tweede Kamer echt betekent. Voortdurend worden er briefjes en mapjes op je bureau gelegd en hol je van de ene naar de andere bijeenkomst. Het laatste briefje was of ik even commentaar op het Rekenkamerrapport over de rampenbestijding kan leveren. Niet dat ik het al gezien heb, maar een commentaar heb je altijd. Mijn hoofdaktiviteit wordt BIZA, grote-stedenbeleid en minderheden-beleid, sport (mijn vorige leven als toptafeltennisser rendeert nog steeds) en een deel landbouw, met name visserij. Ik sprak met de ombudsman, met professor Elzinga over dualisering van de lokale politiek en leverde een inbreng over visserijbeleid, was aanwezig bij een bijeenkomst over homeopathie en sprak een half uurtje met allochtone vrouwen uit Rotterdam. Nu ligt de Nieuwe Revue te wachten. Drie nummers zijn opgestuurd zodat ik even kan lezen hoe ze het doen. Dit moet goed voorbereid worden want voorgangers gingen hier nogal in de fout.

En zo schijnt dit elke dag maar door te gaan.

Ben ik voldoende politiek dier om hier (snel) aan te wennen, vraag ik me nu af.

Ik las, dat de SP in de Eerste Kamer al een ordedebat over de positie van de Senaat had aangevraagd. Allemaal natuurlijk wat simpel populistisch en vooral surfend op de deining die de NRC heeft veroorzaakt. Lever maar een gedegen inbreng bij de discussie over de reflecties over de Senaat raad ik ze aan. Vanmorgen heeft de Kamercommissie BIZA van de Tweede Kamer trouwens besloten niet langer te wachten op de behandeling in de senaat, maar zelf ook het debat te starten. Alleen de VVD zag er niets in: het primaat over de discussie over de Senaat ligt bij de Senaat is hun stellingname.

Het artikel in de NRC, dat zeer goed geschreven was, maar sterk selectief was in de waarnemening heeft veel stof doen opwaaien. Twee radioprogramma's wilden ze wel met dat fenomeen, dat overstapte van de Eerste Kamer naar de Tweede Kamer. Zo belandde ik vorige week bij de NCRV en VPRO. Opvallend was, dat in veel reacties van luisteraars in het programma van de NCRV, standpunt.nl, de meesten heel positief over de Senaat waren. Velen waren zo ontevreden over de Tweede Kamer, dat al hun wensen op de intellektuelen van de Senaat werden geprojekteerd. Zoals bekend, sta ik op het standpunt, dat in de afgelopen 10 jaar slechts vrij incidenteel mijn twijfels over de Senaat konden worden weggenomen. Maar zo erg als de NRC het beschrijft is het ook weer niet. Zo wordt het landbouwdebat met Brinkhorst beschreven. Pitstra sprak over de korenwolf. Nou ja, in een bijzinnetje over graan in Nederland, een woord over de korenwolf, maar het politieke debat ging in hoofdzaak over de noodzaak van (radicale) verandering nu de landbouw in crisials s is en over de noodzaak van biologische landbouw. Het is maar een detail, maar wel illustratief voor het hele artikel. Dat wilde ik nog even kwijt, hoewel ik het eens ben met de strekking van het verhaal.

Bij het voorlezen van mijn afscheidsbrief verwachtte de voorzitter nog een berichtje van de GroenLinks-fractie over een moment waarin afscheid van mij genomen kan worden.

Ik probeer voor het reces nog even iets te organiseren.

Zo'n tien jaar gaat je niet in de koude kleren zitten, ik verspreek me hier nog wel eens en spreek over ons van de Eerste Kamer. Onbewust word je kennelijk toch nog een beetje gesocialiseerd

Deze column is op persoonlijke titel geschreven