Plenair Prins bij behandeling Implementatie Europese klimaatwet



Verslag van de vergadering van 27 juni 2023 (2022/2023 nr. 39)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 11.33 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Prins i (CDA):

Meneer de voorzitter. Graag begin ik met het bedanken van de nieuwe leden, de heer Panman, mevrouw Visseren-Hamakers, mevrouw Aerdts en mevrouw Perin-Gopie voor hun maidenspeech. Ik feliciteer hen daar ook mee. Ik wens de heer Baumgarten alvast veel succes bij zijn maidenspeech en natuurlijk ook alvast mijn felicitaties.

Voorzitter. Vandaag spreken we over een aanpassing van de Klimaatwet. In lijn met de Europese verordening is het voorstel om de ambities in de Klimaatwet te verhogen. Het streefdoel voor 2030 is om de reductie van de broeikasemissies te verhogen van 49% naar 55% en er is een resultaatverplichting om in 2050 klimaatneutraal te zijn en te werken aan negatieve emissies. Op deze wijze kan de Europese Unie haar afspraken in de overeenkomst van Parijs nakomen om opwarming van de aarde tot 1,5 graad te beperken.

Voorzitter. De CDA-fractie hecht grote waarde aan het verbeteren van het klimaat en met elkaar te werken aan schonere lucht, aan een betere balans tussen temperaturen en daarmee aan een minder wispelturig klimaat met grote uitwassen, aan een gezonde natuur en aan aandacht voor zeewaterbeheersing maar ook voor voldoende drinkwater, om maar enkele zaken te noemen. Wij vinden dat van groot belang. We moeten zorgen voor een gezond klimaat: voor Nederland en Europa, maar net zo goed voor onze planeet, zeker ook voor de generaties na ons. Toch geeft de behandeling van deze klimaatwet in de Eerste Kamer ons enig ongemak. Graag licht ik dat toe.

Het betreft hier een doorvertaling van een Europese verordening naar een nationale wet. Echter, of deze Eerste Kamer deze wet nu aanneemt of niet, de verplichting van de Europese verordening blijft bestaan en wij zullen ons als Nederland daaraan moeten conformeren. Laat het helder zijn: onze fractie steunt graag de verhoging van de klimaatdoelen, maar realiseert zich ook dat de behandeling in deze Kamer eigenlijk een formaliteit is.

Een tweede ongemak is dat de focus van de Eerste Kamer, naast toetsen op rechtsstatelijkheid, ligt op de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van een wet. Deze wet is niet meer en niet minder dan een kaderwet. Concreet kunnen wij nog niet vaststellen of de activiteiten die ontwikkeld worden om de doelen te behalen, uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. De doelen zullen deels door nationale instrumenten en deels door EU-brede instrumenten moeten worden gerealiseerd. Hoewel de EU-instrumenten, met het programma Fit for 55, ons bekend zijn, wordt over de exacte plannen en doelstellingen nog steeds onderhandeld.

Wel weten we dat diverse onderdelen van dit programma grote consequenties kunnen hebben voor ons land, zoals de herziening van de energiebelasting, met het afschaffen van degressiviteit en gelijke tarieven voor gelijk gebruik. Dit geldt ook voor het door Europa voorgestelde transitiepad voor de industrie, waarbij Europa 50% groene waterstof wil verplichten terwijl het Nederlandse beleid inzet op tijdelijke afvang en opslag van CO2 en het gebruik van blauwe waterstof. Kan de minister aangeven welke uitgangspunten en criteria Nederland hanteert bij de onderhandelingen in dezen? De maatregelen van Fit for 55 zijn immers niet altijd in lijn met ons nationale beleid. Daarnaast heeft Nederland nog zijn eigen uitdagingen. We zijn een klein en dichtbevolkt land, deels gelegen onder de zeespiegel, met intensieve landbouw, met weinig bossen om CO2 op te vangen, maar wel met veel veengebied dat zorgt voor extra broeikasgasemissies. Ons uitdaging is dan ook groter dan die voor vele andere landen in Europa. Tegelijkertijd is het onze ambitie om bij de klimaatverandering een koplopersrol te vervullen.

Dan zijn gisteren ook nog de kritische kanttekeningen van de Europese Rekenkamer bekend geworden. Die zet duidelijke vraagtekens bij het realiseren van de gewenste doelen en is kritisch op de financiële onderbouwing. Graag een reactie van de minister.

In aanvulling op de "Fit for 55"-activiteiten zijn we gelukkig ook in ons eigen land al hard aan het werk om energiebesparing, hernieuwbare energie en de inzet van biogrondstoffen te stimuleren. Uit de verkenningen door het CPB en het PBL blijkt dat de verhoging van de doelen in de nieuwe klimaatwet ons dwingt tot een stevige extra opgave wat betreft CO2-emissie, van vele extra megatonnen. We hebben begrepen dat de minister werkt aan extra plannen om een en ander te realiseren. Voor de CDA-fractie is de grote vraag hoe uitvoerbaar deze plannen zijn. Wij constateren dat het CPB aangeeft dat de noodzakelijke extra inspanningen weinig effect op macro-economisch niveau zullen hebben, en zelfs kansen bieden. Wij constateren echter ook dat de vele regels en procedures de diverse projecten enorm vertragen en dat er nog steeds een groot tekort is aan mensen om deze projecten adequaat en professioneel uit te voeren. In hoeverre zou de Crisis- en herstelwet ook voor dit type projecten kunnen worden ingezet? Welke plannen zijn er om ervoor te zorgen dat de projecten straks daadwerkelijk uitgevoerd kunnen worden, en niet belemmerd worden door een gebrek aan arbeidskrachten? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Een andere zorg horen wij vanuit de provincies. Als partner van de landelijke overheid hebben zij ook een stevige rol bij de uitvoering van dit beleid, bijvoorbeeld bij het plaatsen van windturbines. De provincies zijn hard bezig met het opstellen en vaststellen van akkoorden, maar tegelijkertijd wordt in sommige provincies, bijvoorbeeld in Overijssel en Limburg, het beleid inzake het plaatsen van windturbines aangepast. Dit heeft het risico dat de ambities op landelijk niveau inzake windenergie niet worden gerealiseerd. Graag horen wij hoe de minister daarmee om wil gaan.

Voorzitter. Nog even terugkomend op het signaal van onder andere het CPB dat het klimaatbeleid onze economie ook kansen biedt, is onze vraag in hoeverre het kabinet groene werkgelegenheid, juist ook in de regio's van Nederland, wil stimuleren. Een voorbeeld — maar het gaat ons natuurlijk om het beleid — is om het produceren van kleine elektrische auto's, die veel minder energie vragen, te laten plaatsvinden in de autofabriek van Born. Graag een reactie van de minister.

Behalve aandacht voor de kansen voor zogenaamde groene economie, acht de CDA-fractie het ook van belang dat er een stevig draagvlak komt voor de te nemen energiemaatregelen. Welke criteria hanteert de minister bij het selecteren van de maatregelen, naast impact en kosten? Wordt ook aan de betaalbaarheid van de maatregelen voor burgers met lagere en middeninkomens gedacht? Wordt het juist voor die groepen aantrekkelijk gemaakt om hun steentje bij te dragen aan een beter klimaat?

Tot slot, meneer de voorzitter. Wij lazen afgelopen zaterdag in een uitgebreid artikel in Het Financieele Dagblad dat de elektriciteitsmarkt in disbalans is. Het gebruik van elektriciteit is in de afgelopen vijftien jaar niet gegroeid, zelfs licht afgenomen. Tegelijkertijd is het aanbod van groene stroom verdubbeld, zozeer dat het voor organisaties als scholen en bedrijven niet meer rendabel is om te investeren in zonnepanelen, gezien de opstelling van de elektriciteitsbedrijven. Toch is het van groot belang dat de markt voor groene stroom aantrekkelijk blijft dan wel weer wordt. Om de klimaatdoelen te halen, is het immers essentieel dat de grote gasverbruikers, zoals raffinaderijen, de chemische industrie en de metaalproducenten, overstappen op elektriciteit. Onze vraag aan de minister is hoe de regering deze situatie inschat. Overweegt de regering stappen te zetten richting de grootverbruikers? Welke maatregelen ziet de regering om ervoor te zorgen dat het elektriciteitsnetwerk de vraag van de grootverbruikers aankan? Immers, zoals gezegd heeft de transitie van de industrie wat ons betreft grote impact op het halen van de doelen in de klimaatwet.

Voorzitter, wij zijn benieuwd naar de antwoorden en de toelichting van de minister.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Prins. Dan is het woord aan de heer Baumgarten namens JA21 voor zijn maidenspeech.