Plenair Van Pareren bij behandeling Derde incidentele suppletoire begroting SZW inzake noodpakket banen en economie 2.0



Verslag van de vergadering van 6 juli 2020 (2019/2020 nr. 35)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 14.21 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Pareren i (FvD):

Voorzitter. Ik zal beginnen met mijn excuus aan te bieden voor dat ik op zo'n laat moment mij heb aangemeld om hier een aantal woorden te zeggen. Ik had niet in de gaten — vanaf nu wel, en dank u voor de toelichting — dat zo'n inbreng op het laatste moment zo veel overhoopgooit. Ik zal het daarom kort en krachtig proberen te houden.

"Regeren is vooruitzien", zou ik het willen noemen. Dat is een bekende kreet en niet iets nieuws. We praten hier natuurlijk over iets herstellen wat er gekomen is en wat niet te voorkomen was. Het werk dat gedaan wordt, is erg goed. Het is een beetje laat begonnen. U weet misschien dat onze partij al vrij vroeg in dit jaar, ruim zes maanden geleden, zei: jongens, moeten we er niet over praten? Maar op een gegeven moment is er ook vol gas van start gegaan. Daarvoor ook onze complimenten, want het is heel belangrijk dat die mensen die het zo hard nodig hebben, geholpen worden. Dat zijn er heel erg veel in deze tijd.

Dank ook voor de beantwoording, en de zorgvuldigheid daarbij, van de vele vragen die gesteld zijn in de commissie. Wij hebben daar goede notie van genomen en veel helderheid kunnen krijgen.

Ik vond het fijn dat collega Kox hier zei — ik vertaal het even in mijn woorden — dat verbinden heel belangrijk is in deze tijden en dat hij dat ook zo ervaart. Wij ervaren het ook zo dat we in deze tijden meer met elkaar zijn dan dat we steeds over kleine dingetjes kissen en bissen.

Toch is het zo dat we zien dat de maatschappij hardnekkig is. Uiteraard is die 1,5 meter heel belangrijk. De voorzitter duidt ons er nog elke keer opnieuw in deze vergaderingen op, maar we zien dat de praktijk in dit geval weerbarstig is. Ikzelf noem het soms een "anderhalvedecimetersamenleving". Ik heb in Scheveningen een wolkbreuk meegemaakt. Toen werd het een "anderhalvecentimetersamenleving", want iedereen wilde schuilen in de beperkte ruimte die daarvoor beschikbaar was. Gelukkig — gelukkig! — heeft dat geen of nauwelijks nieuwe coronagevallen opgeleverd.

De oproep aan het kabinet die wij dan ook doen, is om meer in samenhang met het draagvlak in de maatschappij naar de verstandige maatregelen te kijken. Natuurlijk is er grote angst en onzekerheid bij veel Nederlanders, maar die grote angst en onzekerheid gaan nu vooral over het welzijn van hun gezin, hun baan, hun bedrijf, hun werknemers en ga zo maar door. Maar ook de diversiteit aan mensen is heel groot. Veel is al bij velen kapotgegaan. Je ziet het nauwelijks, maar het leeft wel bij de mensen.

We willen graag een aantal vragen stellen. De eerste is: zijn alle financieel en economisch getroffenen wel in het vizier bij het ministerie van SZW? Ik hoorde collega Essers iets zeggen over mensen aan de rand van Nederland, die elders wonen en hier werken. Zo kan ik meer groepen verzinnen. Daarom de algemene vraag: zijn de vergeten groepen voldoende op het netvlies? Welke eventueel nog niet? Waar zou u de groepen vinden die vergeten zijn en wat zou u er nog voor kunnen doen?

Het blijkt dat deze hele crisis een enorm effect heeft op heel veel mensen die al een zwakke plaats hebben in onze samenleving. Ik noem de jonggehandicapten, de gehandicapten, ouderen die moeilijk aan een baan kunnen komen en moeilijk een baan houden en heel veel mensen met een diversiteitsachtergrond. Een achtergrond die hen niet altijd helpt om snel aan het werk te komen, terwijl velen van hen zo graag willen, net als in de hele maatschappij. Hoe merken zij in hun dagelijks leven dat het ministerie, en de hele regering, daar alle aandacht aan besteedt?

Het is al voorspeld en genoemd vandaag: het ergste moet nog komen. Dat is somber en dat is niet fijn. Regeren is vooruitzien. Wat verwacht het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op zijn terrein wat de trend is en wat er te verwachten is? Wordt daar nu al op ingespeeld?

Scholing en omscholing zijn al door velen hier genoemd vandaag in deze vergadering. Ik kan daar een paar dingen over zeggen; ik hoop een paar dingen gevonden te hebben die nog niet zijn vermeld. Particuliere scholing wordt geroemd. Er worden al vele miljarden aan uitgegeven, zo is geconstateerd. Dat is natuurlijk goed, maar wij van Forum voor Democratie kunnen ons zomaar voorstellen dat die bedrijven daarin gaan bezuinigen. Er komt druk op de organisatie en dan is onze vraag: hoe denkt de regering, het ministerie, in dit kader met die 1,5%, die 15 miljoen, te kunnen bijdragen aan deze belangrijke ontwikkeling van mensen? Zoals gevraagd is: is een stukje meer niet van belang? Kan de regering ook bogen op ervaringen en resultaten uit het verleden? Scholing is niet nieuw. Wat kan daarvan geleerd worden? Met name met de zorg voor nieuwe banen naar de toekomst toe is het heel belangrijk om te kijken of we de goede scholing geven en of het niet scholing om de scholing is.

Ik besef ook dat elke stap die het kabinet zet, een groot effect heeft op onze maatschappij, op het geluk van de mensen. Daarom is het ook belangrijk dat de ministeries naadloos samenwerken om de burgers zo effectief mogelijk te helpen. Coördinatie is essentieel. Zorg voor de belangrijkste dingen eerst en doe een stapje terug met wat even kan wachten. Dat is wat dat betreft onze oproep. Als voorbeeld: steun de boeren om hun werk te doen en om te overleven in deze coronatijden en belast ze niet aan de andere kant met grote druk op hun bedrijfsvoering en hun leven door allerlei klimaatmaatregelen.

Dat geldt natuurlijk voor elke Nederlander. Ik gaf als voorbeeld de boeren en wil hiermee afsluiten. Ik zie ook dat het mooi binnen de tijd is, waarvoor dank, voorzitter. Hier laat ik het graag bij in de eerste termijn.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Pareren. Dan is ten slotte in deze termijn het woord aan de heer Ester namens de fractie van de ChristenUnie.