Plenair Terpstra bij behandeling Aanpak schijnconstructies



Verslag van de vergadering van 26 mei 2015 (2014/2015 nr. 32)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 13.59 uur


De heer Terpstra i (CDA):

Voorzitter. Bij de Algemene Europese Beschouwingen vorige week hebben zowel de regering alsook de meerderheid in de Kamer, waaronder het CDA, zich uitgesproken voor het belang van het handhaven van het vrije verkeer van werknemers in de Europese Unie, een van de basisprincipes van het proces van Europese integratie.

Daarvoor is het naar onze mening wel van groot belang dat de rechten van zowel de immigrerende werknemers als de reeds aanwezige werknemers in een bepaald land worden gehandhaafd. In dit kader steunen wij de doelen van het kabinet gericht op het bestrijden van onderbetaling, oneerlijke concurrentie en schijnconstructies. Dit betekent niet dat wij blindelings elk voorstel van het kabinet zullen steunen. Daarom behandelen wij vanmiddag wel het wetsvoorstel Wet aanpak schijnconstructies, maar niet het wetsvoorstel om het minimumloon van toepassing te verklaren op overeenkomsten van opdracht (ovo's).

Voor de bestrijding van wantoestanden op de arbeidsmarkt is beleid nodig op Europees en op nationaal niveau. In Europa gaat het dan om de Detacheringsrichtlijn en de Handhavingsrichtlijn. Het idee van de minister om tijdens het Nederlandse voorzitterschap stappen in de goede richting te zetten kan op onze steun rekenen. Dat geldt met name voor het meer gelijkschakelen van de systemen van de ketenaansprakelijkheid. In het voorliggende wetsvoorstel wordt de ketenaansprakelijkheid uitgebreid naar de opdrachtgevers en andere schakels in het proces, tevens naar sectoren buiten de bouwnijverheid.

Vragen hebben wij nog wel over de gevolgen van het niet-verwijtbaar gedrag van werkgevers of opdrachtgevers. Daar wij ons in het verslag op dit punt hebben aangesloten bij de Partij van de Arbeid wachten wij de bijdrage van mevrouw Sent af. Zoals ook verwoord in het verslag zijn wij er nog niet zeker van dat het verbod om de zorgpremie en de huisvestingskosten op het minimumloon in te houden, een goed idee is. De regering verdedigt dit verbod met de wens dat de betrokken werknemers vrij over hun nettominimumloon moeten kunnen beschikken. Naar onze mening zou door het verbod de belangstelling van bonafide werkgevers kunnen dalen om voor goede zorgverzekeringen en goede huisvesting te zorgen. Tevens lijkt het ons dat het bij een verbod op inhoudingen moeilijker wordt voor zowel de vakbonden als de inspectie om na te gaan wat er echt gebeurt op dit gebied. Voor 1 juni zal de regering een definitief standpunt mededelen, maar het leek ons goed onze zorgen op dit punt hier vanmiddag nog eens naar voren te brengen.

Bij nota van wijziging is ook een probleem opgelost bij de transitievergoeding voor seizoenarbeiders. Veel partijen hebben laten merken tevreden te zijn met deze oplossing. Dit is niet het geval met de LTO. Vragen van ons in het verslag over dit punt heeft de minister naar onze mening naar tevredenheid beantwoord. Wij hebben ook begrip voor het feit dat in de Tweede Kamer een einde is gekomen aan de flexibiliteit om hier weer iets aan te doen. Wel willen wij de minister nog de vraag voorleggen of hij mogelijkheden ziet om ook voor de seizoensarbeid in de landbouwsectoren te streven naar een aparte oplossing per cao. Het antwoord op deze vraag van ons en de vragen van onze collega's wachten wij met belangstelling af.