Op 9 januari 2014 was het precies 550 jaar geleden dat in Brugge de eerste algemene vergadering aanving van de Staten-Generaal van de Nederlanden. In 1464 - het 'geboortejaar' van de Staten-Generaal - werden de Nederlanden geregeerd door Filips III, bijgenaamd 'de Goede', hertog van Bourgondië.


Uitbreiding grondgebied

De Bourgondische hertogen voerden een succesvolle uitbreidingspolitiek en verwierven in de late middeleeuwen door huwelijk, aankoop, verovering en vererving de meeste graafschappen en hertogdommen die samen de Nederlanden vormden. Zo zag gravin Jacoba van Beieren zich in 1433 gedwongen de graafschappen Holland, Zeeland en Henegouwen over te dragen aan Filips de Goede. Jacoba van Beieren is de laatste 'graaf van Holland' die na haar overlijden - in 1436 - is begraven onder de toenmalige Hofkapel op het Binnenhof.


Macht van de landsheer

In de gewesten die onder het bewind van de Hertog van Bourgondië vielen, ontstonden geleidelijk aan mechanismen om de macht van de landsheer in toom te houden. De landsheer kon zijn bewind niet voeren zonder enige vorm van instemming van degenen over wie hij regeerde. Vooral als hij om financiële middelen verlegen was, riep hij vertegenwoordigers van zijn onderdanen samen. Die vertegenwoordigers waren de drie zogeheten standen: de hoge geestelijkheid, de adel of ridderschap en als derde stand vertegenwoordigers van de steden (de gegoede burgerij). De Franse benaming états werd vertaald met 'Staten' en die aanduiding leeft tot op de dag van vandaag voort in de namen van de Nederlandse staatsinstellingen, Staten-Generaal en Provinciale Staten.

Elk gewest kreeg destijds zijn eigen Staten. De gewesten die onder de gemeenschappelijke landsheer vielen, zagen in dat zij ook gemeenschappelijke belangen hadden.


Eigen initiatief

Het was op initiatief van enkele Hollandse steden dat Filips de Goede in 1464 gedeputeerden van de Staten van al zijn landen in Brugge bij elkaar riep. Dat initiatief was ingegeven door ongerustheid bij die steden over het voornemen van Filips de Goede om een kruistocht te ondernemen tegen de Ottomanen. Hoe moest het bij zijn afwezigheid gaan met het bestuur over de gewesten? De plannen van de hertog waren niet erg duidelijk en over de positie van zijn zoon Karel, bekend geworden als 'Karel de Stoute', met wie Filips op slechte voet stond, bestond onzekerheid. Zo stond de eerste vergadering van de 'Staten-Generaal', een benaming die toen nog niet werd gebezigd, feitelijk in het teken van de benoeming van een regent. Vanaf 1465 trad Karel de Stoute, erkend en bevestigd door de Staten-Generaal, daadwerkelijk als zodanig op, niet omdat Filips de Goede op kruistocht was gegaan, maar omdat hij leed aan seniliteit. In 1467 overleed Filips en volgde Karel hem formeel op.


Onderhandeling met de Staten-Generaal

Tijdens het bewind van Karel de Stoute en zijn opvolgers tekent zich steeds duidelijker af dat de landsheer vooral in onderhandeling treedt met de Staten-Generaal, wanneer hij geld nodig heeft, en geld heeft hij vooral ook nodig, als hij oorlog wil of moet voeren. In ruil voor de bereidheid bij te dragen aan de kosten van de krijgsmacht dwingen de steden en gewesten vaak een zo groot mogelijke autonomie af en zo min mogelijk bemoeienis met het bestuur van het gewest door de landsheer, of zijn plaatsvervanger, de stadhouder.

In de 16e eeuw komen de landsheerlijke waardigheden over de lage landen in handen van de Habsburgers. Op 25 oktober 1555 deed Keizer Karel V te Brussel in een plechtige vergadering van de Staten-Generaal afstand van de Nederlanden ten gunste van zijn zoon Filips, koning Filips II van Spanje. Met het Plakkaat van Verlatinghe verklaarden de Staten-Generaal van de gewesten die tegen de koning in opstand waren gekomen, in 1581 de koning 'vervallen van de Overheid en Heerschappij van deze Nederlanden'.


Politiek lichaam

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog ontwikkelden de Staten-Generaal zich van het oorspronkelijke adviescollege tot een meer politiek lichaam. Onder de Republiek der Verenigde Nederlanden die nooit is afgekondigd of uitgeroepen, maar geleidelijk is ontstaan, verschoof de hoogste macht naar de Staten-Generaal. Vanaf 1585 werd Den Haag de vergaderplaats. De Staten-Generaal verwierven geen soevereine rechten, maar moesten wel de gemeenschappelijke belangen van de Verenigde Provinciën behartigen. Die benaming 'Verenigde Provinciën' benadrukte dat het hier om een statenbond van soevereine gewesten ging. De Staten-Generaal groeiden uit tot een permanent bestuurlijk college, dat besliste over oorlog en vrede en dat bondgenootschappen sloot.


Volksvertegenwoordiging

Sinds de oprichting van de constitutionele monarchie in 1815 hebben de Staten-Generaal, bestaande uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, de rol van volksvertegenwoordiging: medewetgever en controleur van de regering. Waar eerst de vorst de belangrijkste 'tegenhanger' was van de Staten-Generaal, is dat nu de regering. Maar aangezien Nederland een constitutionele monarchie is, betekent dat dat de Staten-Generaal en de monarchie ook nu nog sterk met elkaar verbonden zijn. Wanneer de Staten-Generaal in Verenigde Vergadering bijeenkomen, is dat meestal in verband met de monarchie. In 2013 was dat drie keer het geval.


Ontstaan van het Koninkrijk

In de jaren 2013 tot 2015 wordt geregeld stilgestaan bij het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden en de grondwettelijke instellingen zoals wij die thans kennen. In 2015 zal het tweehonderdjarig bestaan herdacht worden van ons parlement dat nog steeds de naam Staten-Generaal draagt. De grondslag van onze volksvertegenwoordiging is veel ouder en gaat terug tot 1464.