T03568

Toezegging Reactie position paper Raad van State Omgevingswet (33.118/34.986)



De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD) toe om per brief te reageren op de punten uit het position paper over de inwerkingtreding van de Omgevingswet dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op eigen initiatief ten behoeve van het plenaire debat heeft ingediend.


Kerngegevens

Nummer T03568
Status voldaan
Datum toezegging 7 maart 2023
Deadline 1 april 2023
Verantwoordelijke(n) Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Kamerleden prof. mr. P. Nicolaï (PvdD)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Omgevingswet
Raad van State
position papers
Kamerstukken Invoeringswet Omgevingswet (34.986)
Omgevingsrecht (33.118)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 9, blz. 14-15

De heer Nicolaï (PvdD):

Voorzitter. Onze inhoudelijke gronden om tegen de invoering te stemmen, bestaan nog steeds. In de zes jaren die na de aanvaarding van de wet in deze Kamer alweer voorbij

zijn, is er nog een ander belangrijk argument bij gekomen, te weten de uitvoerbaarheid en de vraag of het DSO naar behoren zal functioneren. In de positionpaper van de

Nederlandse Vereniging voor Raadsleden — mevrouw Kluit wees er ook al op — wordt gevraagd: kan de minister met 100% zekerheid garanderen dat alle systemen op 1 januari 2024 in orde zijn? Dat is een beetje een naïeve vraag. Het antwoord is natuurlijk nee. De minister doet er ook helemaal niet moeilijk over om dat toe te geven. We moeten er maar rekening mee houden dat zulke garanties niet gegeven kunnen worden. Dat is pijnlijk voor die raadsleden en pijnlijk voor de inwoners die, zoals de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden het uitdrukt — ik citeer — "straks door de werking van onvolledige systemen in de problemen komen". Maar daar heeft de minister, zo moet ik constateren, lak aan. Ik kom bij een belangrijk onderwerp dat veel fracties hebben aangesneden. Hoe gaat de minister dan om met de positionpaper van de afdeling bestuursrechtspraak?

Collega's Janssen, Moonen en Van der Linden hebben er allemaal naar gevraagd. Het is niet gebruikelijk dat de hoogste bestuursrechter zomaar een positionpaper instuurt.

Er is dus echt grote zorg bij de hoogste bestuursrechter. De voorzitter van de afdeling stelt in dat stuk uitdrukkelijk — ik citeer — "dat er zorg voor moet worden gedragen dat

het DSO ruim voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bijvoorbeeld zes maanden daarvoor, beschikt over de functies die voor de bestuursrechtspraak voorwaarde zijn om te kunnen oordelen over hogere beroepen, zodat er voldoende tijd resteert om het systeem gedegen te testen". Ik vraag aan de minister: kan hij dit wel 100% garanderen?

Graag een reactie.

Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 9, blz. 34-35

Minister De Jonge:

Ik wilde beginnen met de positionpaper van de Raad van State, want die is het meest geciteerd. En in z'n algemeen heid is het natuurlijk een positionpaper waar je het alleen

maar mee eens kunt zijn. Deze positionpaper onderstreept de noodzaak van een adequate rechtsbescherming. Dat delen we allemaal. Toch wil ik een aantal kanttekeningen plaatsen bij de positionpaper. De kern van de zorg die de Raad van State verwoordt, is: stel, je hebt een omgevingsplan — ik wilde zeggen "bestemmingsplan", maar straks heet het "omgevingsplan" — en daar staat iets in over de hoogte van bouwwerken. Dat kan het aantal verdiepingen zijn of de bouwhoogte die mag worden toegepast. Dat komt

voor beroep bij de Raad van State en de Raad van State verklaart een bepaalde bepaling uit het omgevingsplan als niet-verbindend, of vernietigt eigenlijk bepaalde bepalingen

uit het omgevingsplan. Dat kan. Dan zegt de Raad van State: het kan even duren voordat het is verwerkt in een gemeentelijk besluit. Dan is het DSO op dat moment niet helemaal up to date. Het voldoet namelijk niet aan de allerlaatste uitspraak van de rechter. Dat klopt, maar dat is in de huidige situatie niet anders. Als je op dit moment een omgevingsplan downloadt van ruimtelijkeplannen.nl en er is zojuist op dat omgevingsplan een uitspraak geweest door de Raad van State, dan is dat ook nu niet instant verwerkt

in het gepubliceerde omgevingsplan.

Ik denk dat we een aantal dingen niet door elkaar moeten halen. Het DSO bepaalt niet welke regels er gelden, maar maakt alleen inzichtelijk welke regels er gelden. Op rechtspraak.nl kun je altijd de allerlaatste gerechtelijke uitspraken vinden. Op dit moment kun je op ruimtelijkeplannen.nl de laatste ruimtelijke plannen vinden. Straks zal op één plek, via het DSO, worden ontsloten welke regels op welke plek en vanaf wanneer gelden. Als er een gerechtelijke uitspraak komt die de regels doet veranderen, dan moet die gemeente, net als nu, de regels wijzigen die op dat moment ergens gelden en zich houden aan de laatst geldende uitspraak. Wat er nog wel bij moet — daar heeft de Raad van State een punt, maar dat doet niet af aan de rechtsbescherming of aan de geldende regels op dat moment — is dat er een vinkje of een uitroeptekentje op het DSO te vinden is: let op, hier is onlangs een uitspraak over gedaan. Er komt dus een koppeling tussen de publicatie van de gerechtelijke uitspraak en het DSO. Die koppeling is nog niet gereed. Dat was ook geen onderdeel van de ontwerpvereisten of van de afspraken die zijn gemaakt. Het is ook geen vereiste om van start te kunnen gaan in januari. Het is een nice to have, die we graag willen honoreren.

Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 9, blz. 45

De heer Nicolaï (PvdD):

We hebben inmiddels ook een dienstverlenende overheid, zal ik maar zeggen. Het beginsel van actief dienstbetoon is volgens de Ombudsman zelfs een rechtsbeginsel. Ik zou

zeggen dat dat op zichzelf allemaal deel uitmaakt van de rechtsstaatgedachte. Dat past ook heel goed bij uw antwoord, waarin u zegt: dat is het punt waar de burger zijn

informatie vandaan kan halen. Dat de rechtsstaat hapert, zou ik toch nog wel willen volhouden. U zegt dat dat formeel niet zo is, maar in ieder geval is het materieel zo. Ik heb dat haperen van de rechtsstaat ook naar voren gebracht, net als veel andere senatoren hier, in verband met wat de Afdeling bestuursrechtspraak in het positionpaper heeft geschreven. Ik heb het antwoord gehoord dat u aan mevrouw Moonen heeft gegeven. Ik heb zelf gezegd dat ik feiten wil waaruit blijkt dat voor 1 juli voldaan zal zijn aan wat de Afdeling bestuursrechtspraak naar voren brengt. Zou u bereid zijn en kunnen toezeggen dat u bijvoorbeeld binnen een week reageert op de zorgen die in die brief worden uitgesproken en aangeeft op welke wijze u aan die zorgen tegemoet zou willen komen? Ik heb net ook even met andere fracties overlegd en denk dat daar wellicht Kamerbreed behoefte aan bestaat.

Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 9, blz. 63-64

Minister De Jonge:

(…)

Dan over de direct kenbare verwijzing in het DSO van wijzigingen in omgevingsplannen die het gevolg zijn van uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak. Ik ga heel precies in op de positionpaper van de Raad van State. Ik zorg ervoor dat u die brief tijdig heeft. "Tijdig" is vrijdag, begreep ik van u. Dat betekent dat we door moeten typen. Dan gaan we straks gezellig achter de typemachine zitten en zorgen we dat die brief op tijd bij u is opdat u die kunt betrekken bij de stemmingen volgende week, want daar gaat het natuurlijk om. Dat snap ik.


Brondocumenten


Historie