T03582

Toezegging Vragen betreffende het Handvest voor Lokaal Zelfbestuur (36.081)



De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dessing (FVD), toe dat de minister van Binnenlandse Zaken terugkomt op de gestelde vragen aangaande het Handvest voor Lokaal Zelfbestuur en de invulling van het amendement over het constitutioneel hof.


Kerngegevens

Nummer T03582
Status voldaan
Datum toezegging 28 maart 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden J. Dessing (FVD)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen decentrale overheden
Handvest voor Lokaal Zelfbestuur
lokale overheden
Kamerstukken Voortduringswet artikelen 2c en 4 Wet verplaatsing bevolking (36.081)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 24, item 7 - blz. 30

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

(…)

“De heer Dessing vroeg: hoe verhoudt het Handvest voor Lokaal Zelfbestuur zich tot deze wet? We zijn een gedecentraliseerde staat en een eenheidsstaat. Deze wet is de verplichte wet die volgt op de inwerkingstelling van het staatsnoodrecht. Dat staat los van het handvest. Dat is los van elkaar. Democratische controle en parlementaire zeggenschap maken dat dit wetsvoorstel nu ook hier behandeld wordt. Dat is volgens mij een heel groot goed. Als het echt heel specifiek over het Handvest voor Lokaal Zelfbestuur gaat, omdat het echt buiten de orde is van wat we hier behandelen, dan moet ik of u doorverwijzen naar de minister van Binnenlandse Zaken, of de vragen meenemen en kijken of ik ze in de brief kan verwerken.”

De heer Dessing (FVD):

“Toch even ter verduidelijking, want ik begrijp het antwoord van de minister niet helemaal. Ik bedoelde dat we dus aan de ene kant die lokale autonomie hebben, wat in het hand- vest staat, en aan de andere kant de maatregelen die van bovenaf worden opgelegd. Mijn vraag was hoe dat zich tot elkaar verhoudt. Het bijt elkaar eigenlijk. Dat was mijn ene vraag.

Ik heb nog een andere openstaande vraag, die ik misschien meteen kan meenemen. Dat is de vraag over de invulling van het amendement over het constitutioneel hof. Is er een mechanisme voor decentrale overheden om een besluit van het Rijk aan te vechten? Dat was mijn andere vraag.”

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

“Wat betreft de eerste vraag: het staat los van het handvest, omdat dit medebewind is. Dat doen we wel vaker in ons land. Met de democratische controle en parlementaire zeggenschap hebben we het op deze manier ingericht.

Ik zal kijken of ik de vraag over het amendement in de tweede termijn kan beantwoorden. Volgens mij ligt dat bij de minister van Binnenlandse Zaken. Als dat niet gaat, zal ik kijken of de minister van Binnenlandse Zaken dat kan toevoegen aan de brief over migratie die ik heb toegezegd.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 24, item 7 - blz. 36

De heer Dessing (FVD):

“Even voor de zekerheid. De minister zei dat ze in de tweede termijn zou terugkomen op mijn openstaande vraag over dat mechanisme: kunnen decentrale overheden landelijke besluiten overrulen? Komt dat in de brief of heeft de minister daar nog een antwoord op?”

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

“Dank aan de heer Dessing dat hij mij eraan herinnert. Dit ligt echt bij de minister van Binnenlandse Zaken. Dat geldt ook voor de uitwerking van het amendement. We hebben even contact gehad, maar we konden het niet zo snel voor de tweede termijn paraat hebben. Ik zorg dat de minister daarop terugkomt. Dat ligt echt bij haar.”


Brondocumenten


Historie