T03715

Toezegging Informeren verdeling tijdelijke extra beheerkosten (33.118 / 34.986)



De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks-PvdA), toe dat hij de Kamer zal informeren over de tijdelijke verdeling van de extra beheerkosten tot en met 2029.


Kerngegevens

Nummer T03715
Status openstaand
Datum toezegging 11 juli 2023
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden drs. S.M. Kluit (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen beheerskosten
Omgevingswet
Kamerstukken Invoeringswet Omgevingswet (34.986)
Omgevingsrecht (33.118)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 10 - blz. 1-2

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

(…)

“De kern is dat wij heel graag onomwonden horen dat de financiële dekking voor het uitstel, het beheer en onderhoud en de doorontwikkeling van de Omgevingswet op tijd en meerjarig beschikbaar komt, waarmee wij uiterlijk in de begroting van 2024 en verder bedoelen.”

(…)

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

“Dank u wel, voorzitter. De laatste vraag. Gaan de CA-middelen, dus de middelen uit het coalitieakkoord voor gemeenten, nog in 2024 richting de gemeentes, of niet? Er wordt een motie overwogen, maar ik hoop echt oprecht dat we het met toezeggingen afkunnen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 10 - blz. 2

Minister De Jonge:

(…)

“Op één punt is wel discussie en dat is de verdeling van die tijdelijke extra beheerkosten tot en met 2029. Dus van de hele financiële plaat gaat de discussie over de verdeling van de kosten van 43 tot 60 miljoen. We hebben er heel erg veel ambtelijke gesprekken over gevoerd en ook een aantal keren bestuurlijk, waar ik deze week weer mee verder ga. Dus ik hoop daar uit te komen en dan laat ik het u weten. We zijn elkaar wel een heel eind genaderd, maar we zijn er nog niet uit op dit punt.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 12 - blz. 1

de Voorzitter:

(…)

“Door de leden Kluit, Van der Goot, Nanninga, Janssen, Van Rooijen en Van Langen-Visbeek wordt de volgende motie voorgesteld:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet al in 2021 heeft toegezegd om de uitvoering van de Omgevingswet financieel voldoende te instrumenteren en dat deze eerste toezegging nadien opgevolgd is door meerdere nieuwe toezeggingen die deze eerste toezegging herbevestigden;

constaterende dat in het debat over het koninklijk besluit Omgevingswet de regering heeft toegezegd voor 1 juli met een herijkt financieel beeld te komen en de Kamer voor de zomer te informeren over de financiering daarvan, zodat ruim voor het opstellen van de begroting 2024 en verder er financiële duidelijkheid is voor decentrale overheden;

constaterende dat de Kamer het belang van die toezeggingen heeft benadrukt met een breed aangenomen motie Kluit (33118, 34986, letters EY);

constaterende dat de Voorjaarsnota tegemoetkomt aan noch die motie noch deze toezeggingen en er een nieuw Integraal Financieel Beeld ligt, waaruit blijkt dat de totale kosten en de terugverdientijd van de Omgevingswet voor decentrale overheden stevig oplopen en dat de regering steeds heeft uitgesproken decentrale overheden bij te staan wanneer er kostenoverschrijdingen zouden komen;

verzoekt de regering om in de begroting Binnenlandse Zaken voor 2023 en verder de meerjarige dekking voor die bekende en nieuwe kosten voor invoering, beheer en onderhoud en doorontwikkeling van het DSO naar ambitieniveau 3 langjarig op te nemen;

verzoekt de regering om de extra middelen voor de gemeenten uit het coalitieakkoord, de zogenaamde CA-gelden, nog in 2024 aan die decentrale overheden ter beschikking te stellen, en de Kamer daarover uiterlijk 9 september 2023 te informeren, zodat de gemeenten zich komende maanden goed kunnen voorbereiden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt letter FL (33118, 34986).”

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 12 - blz. 2

De heer Rietkerk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het spitst zich op dit moment toe op de prognose beheer, van 43 miljoen in een oplopende range tot 60 miljoen. Ik vraag de minister nog eens te bevestigen dat daarover overeenstemming is met de medeoverheden. Hebben we dat als Kamer goed verstaan? De tweede en laatste vraag gaat over het samen-uit-samen-thuisprincipe. Kennelijk is daar meer tijd voor nodig dan deze Kamer in de motie had gewild. Kan de minister duiding geven wanneer dat overleg, los van de inhoud, tot een goede afronding komt? Dit vraag ik in verband met het dictum van de motie, want dat rept van 9 september. Kan de minister aangeven of het voor of na de vakantie lukt? Op welk moment komt hij met hom of kuit? Daalt het dan ook neer in de begroting van 2024 en verder? Dank u wel, voorzitter.

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 12 - blz. 3

Minister De Jonge:

(…)

Voorzitter, dank u wel. Dank voor de ingediende motie. (…) Er staat genoeg in om naar aanleiding daarvan het een en ander te verduidelijken.

Eerst even terug naar de kosten van de Omgevingswet. Daar zijn in het verleden al financiële afspraken over gemaakt. Eigenlijk zijn die afspraken niet gewijzigd. De

basisafspraken staan dus gewoon. Voor de transitiekosten betekent dat dat iedereen zijn eigen broek moet ophouden, want uiteindelijk ga je er ook weer aan "verdienen". Dat

betekent dat je de voorinvesteringen zelf betaalt en daarna ook de revenuen mag houden. Dat is één. Twee. De kosten van de voorzieningen voor het Digitaal Stelsel zijn voor het Rijk. Voor de voorzieningen van het beheer geldt: samen uit, samen thuis. Over dat derde onderdeel gaat het nu. Daar gaat de discussie ook nog over. Ter bevestiging in de richting van de heer Rietkerk: dat gaat inderdaad over een reeks die begint op 43 miljoen in 2024 en eindigt op 60 miljoen in 2029. Daarover zijn we het eens. aarover zijn alle partijen het eens, dus aan de kant van het Rijk, het stelsel, en de rijksbevoegd gezagen: de waterschappen, de gemeenten en de provincies.

Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 12 - blz. 4

Minister De Jonge:

Over de verdeling ervan. Over de hoogte van de kosten, de 43, zijn we het eens. We zijn het ook eens over de kostenposten die in gezamenlijkheid de 43 bepalen. Er wordt

natuurlijk wel altijd bij gezegd: "Zou naar de toekomst toe het beheer ook niet op een andere manier kunnen worden vormgegeven? Zou het niet verder gestandaardiseerd

kunnen worden? Kan de governance niet eenvoudiger?" Dat gaan we allemaal ook doen, want als je minder geld kunt opmaken aan beheer, moet je het vooral niet na willen laten. Maar voor nu moet wel die meerjarige reeks worden gedekt, want anders heb je geen zekerheid over de beheerkosten. Over de hoogte ervan verschillen we niet van opvatting, maar over de verdeling ervan wel, namelijk over de implicatie van "samen uit, samen thuis". De oorspronkelijke afspraak is dus: samen uit, samen thuis. Als je "samen uit, samen thuis" toepast in de verdeelsleutel over die 43 tot 60 miljoen, dan zijn we het inderdaad … Althans, vier van de vijf partijen zouden daarmee kunnen leven en een van de vijf niet. Die ene is de Unie. Dan over de verdeelsleutel van de beheerkosten. 70% wordt gedragen door de gemeenten. Die zijn het dus eens. Het is dus niet de gemeente die hiervan zegt dat het niet zou kunnen. Die 70% wordt gedragen door de gemeenten en die zijn het dus eens. 6% wordt gedragen door de provincies. Die zijn het ook eens. 19% wordt gedragen door rijkspartijen. Die zijn het ook eens. Dat zijn de rijksbevoegd gezagen plus BZK als stelselverantwoordelijke, hoewel wij hier helemaal geen bijdrage aan zouden hoeven leveren, want dat past helemaal niet bij de financiële afspraken. De snelle rekenaar heeft uitgevonden dat er dan nog 5% overblijft. En over die 5%: de partij van de 5% is het niet eens. Dat om het een beetje tot de proporties terug te brengen. Daarover hebben we gewoon het gesprek met elkaar. Dat gesprek vervolg ik donderdag. Ik hoop dat ik er dan uit ben. Dan teken ik op vrijdag nog een brief aan mevrouw Kluit en iedereen in deze Kamer die dat met interesse volgt. Het zou ook zomaar kunnen zijn dat dat net niet lukt. Dan wordt het na de vakantie.


Brondocumenten


Historie