T03745

Toezegging Informeren uitvoering motie-Moonen (33.118/34.986)



De minister van Binnenlandse Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe om in de eerste voortgangsbrief in 2024 de uitkomsten van lopend onderzoek naar de technische en procesmatige invulling van de motie-Moonen c.s. over het publiceren van voornemens van besluiten uiteen te zetten.


Kerngegevens

Nummer T03745
Status openstaand
Datum toezegging 24 oktober 2023
Deadline 1 mei 2024
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden Ir. ing. C.P.M. Moonen (D66)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Mondeling overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen Digitaal Stelsel Omgevingswet
Omgevingswet
participatie
Kamerstukken Invoeringswet Omgevingswet (34.986)
Omgevingsrecht (33.118)


Uit de stukken

Kamerstukken I 2023/24, 33 118/34 986, FU, p. 9-10

Mevrouw Moonen (D66):

“Ik rond af. Laat ik kort zijn over de moties. Die moties moeten gewoon allemaal worden uitgevoerd. Ik noem de moties-Kluit -- dat zijn er twee -- de motieJanssen en de motie-Moonen. Ik vind het antwoord in de brief van de minister, ook over de motie-Moonen, echt heel erg onzinnig. "We gaan eens bekijken of we toch nog kennisgeving 10 kunnen opnemen in dezen." Dat was echt niet de strekking in het debat. De moties en het aannemen daarvan waren voor onze fractie cruciaal om in te stemmen met deze invoering; laat ik daar eerlijk over zijn. Er moet dus worden geleverd wat betreft de uitvoering van de moties.”

Kamerstukken I 2023/24, 33 118/34 986, FU, p. 23-24

Mevrouw Moonen (D66):

“Ja. Je hebt participatie op twee niveaus. U beschrijft de motie-Nooren. Dat zit aan de beleidskant bij het opstellen van de omgevingsplannen. Het is ook verplicht dat je aangeeft hoe je aan die participatie invulling geeft. Dat moet je ook feitelijk doen. Het debat van gisteren gaat zeker helpen in de wetgeving voor de verplichting. Ik maak nu even een sprong. De motie die ik zelf heb ingediend -- een grote meerderheid heeft voorgestemd; alleen de PVV heeft tegengestemd, maar alle anderen hebben voorgestemd -- was ook ter bescherming van het punt dat de collega van BBB zojuist maakte. Daarom ben ik er ook zo voor dat die motie wordt uitgevoerd, want die beschermt de burger en het bedrijf. Het voornemen van het besluit moet in het DSO staan. Dan word je erop geattendeerd. Dan overkomt het je niet. Ter bescherming van burgers en bedrijven is het zo belangrijk dat de motie-Moonen wordt uitgevoerd. Een casus zoals zonet is beschreven, zal zich minder snel voordoen. Je wordt er namelijk op geattendeerd als er een ontwikkeling gaat plaatsvinden, bijvoorbeeld in je nabije omgeving, zodat je daar iets van kan vinden. Dat bevordert dus aan de voorkant betrokken zijn en niet verrast worden door ontwikkelingen die je misschien helemaal niet wil in je eigen omgeving.”

Kamerstukken I 2023/24, 33 118/34 986, FU, p. 25-26

Minister De Jonge:

“Zeker. Ik weet dat dat voor u een belangrijke motie is.”

Mevrouw Moonen (D66):

“Zeker. Niet alleen voor mij, maar Kamerbreed.”

Minister De Jonge:

“Zeker. Ik pak 'm er even bij. Ik vergeet de vraag van mevrouw Van Langen niet, hoor.

Even over de techniek van dat DSO. Ik ga heel erg graven in mijn geheugen, maar de motie-Moonen zegt eigenlijk het volgende. Je moet twee dingen willen regelen in dat DSO. Allereerst, als je in het Omgevingsloket kijkt naar wat er op dat stukje gras waar je graag iets zou willen bouwen allemaal aan regels geldt, moet daar eigenlijk een vlaggetje omhooggaan om te weten: hé, daar is een plan incoming. Als je dat weet, weet je namelijk ook dat je rekening te houden hebt met een potentiële verandering van gegevens. Dat is het eerste. Dat is vooral techniek. Dat is volgens mij techniek die doenlijk is. Het kost alleen tijd om die te ontwikkelen. Het is ook boven op het inwerkingtredingsniveau. Het is dus niet af voor 1 januari. Dat was ook niet de bestelling in de motie. Het moest geregeld worden, zei u. Ik heb gezegd dat ik dat ga doen en dat ik dat met de medeoverheden ga bespreken. Dit is vooral de technische kant. Daar moet een nieuwe koppeling worden aangebracht.

Dan is er ook nog een inhoudelijke kant. U heeft namelijk gezegd dat u wilt dat inzichtelijk wordt gemaakt wat de ontwerpplannen zijn. Daarvan heb ik gezegd: dat is doenlijk vanaf een zekere status, namelijk op het moment dat B en W in formele zin een ontwerpverordening, een ontwerpplan, een omgevingsplan, heeft gemaakt. Dan heeft het een formele status. Dan heeft het ook een omgevingsstandaard waaraan voldaan moet worden. Dan is het doenlijk. Eerdere concepten daarvoor heb ik als onderzoeksvraag meegenomen, omdat dat veel ingewikkelder is, omdat er variatie zit in de standaarden die op dit moment worden gebruikt door de decentrale softwareleveranciers, daar nog geen standaard over afgesproken is in het DSO en het ook de vraag is of gemeenten er eigenlijk wel op zitten te wachten om daar een standaard voor af te spreken. Als je dat doet, betekent dat namelijk ook dat de ontwerpschetsen allemaal op dezelfde manier gemaakt mogen worden. Je zou de vrijheid kunnen hebben om een avond in een buurthuis met een ontwerp op schoot te zitten en lekker schetsend met elkaar het gesprek te voeren over hoe je vindt dat de buurt moet worden aangepakt. Dat is dan moeilijker te doen, omdat het allemaal aan diezelfde standaarden moet voldoen.

Ik denk dus dat het eerlijke antwoord op de motie-Moonen als volgt gaat zijn. Het vlaggetje moeten we kunnen fixen. De conceptplannen zijn mogelijk vanaf een zekere formele status. Vanaf de statussen daarvoor zijn het met name de lokale planleverancies die dat inzichtelijk zouden moeten kunnen maken. Dat is alleen in het DSO niet te ontsluiten zonder daarmee ook de ruimte van gemeenten heel erg te verkleinen. Daarom is het de vraag of we dat moeten doen. Ik kom in het eerste kwartaal bij mevrouw Moonen terug met de manier waarop ik denk dat we de motie kunnen uitvoeren. Voordat we het gaan doen, kom ik eerst met een brief. U kunt dan ook beoordelen of u dat voldoende vindt aansluiten bij de motie zoals u die heeft ingediend.”

Kamerstukken I 33 118/34 986, FQ, p. 2-3

“(…)

Toezegging ten aanzien van de motie Moonen

Tijdens het mondeling overleg heeft mevrouw Moonen nogmaals het belang van de uitvoering van haar eerdere motie benadrukt. Ik herken hiervan de urgentie. Voor een goed participatieproces is het van belang dat bevoegde gezagen de besluiten die in voorbereiding zijn, op een goede manier beschikbaar kunnen stellen en raadpleegbaar kunnen maken voor eenieder. Tegelijkertijd is de uitvoering een technisch en procesmatig complex vraagstuk. Ik wil namelijk voorkomen dat de voorbereiding van besluiten belemmeringen ondervinden door al bepaalde standaarden voor te schrijven voor de beschikbaarstelling. Het is immers aan de bevoegde gezagen om te bepalen in welk stadium van de voorbereiding, op welke wijze en in welke vorm stukken beschikbaar worden gesteld en participatiemogelijkheden worden geboden. Technische oplossingen zouden die vrijheden niet moeten beperken. Ik heb de Kamer daarom toegezegd om in de voortgangsbrief van het eerste kwartaal 2024 de uitkomsten van lopend onderzoek naar de technische en procesmatige invulling van de motie, uiteen te zetten.”


Brondocumenten


Historie

  • 24 oktober 2023
    toezegging gedaan