T03478

Toezegging 1500 sepotzaken (35.925 VI)



De Minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Recourt (PvdA), toe de herstelrechtelijke maatregelen te steunen die rechtbanken inzetten bij circa 1500 sepotzaken en de maatregelen zelf in te zetten als dat binnen zijn mogelijkheden ligt. In vervolg daarop zegt hij, naar aanleiding van vragen van het lid Janssen (SP), toe de Kamer schriftelijk te informeren over de wijze waarop communicatie met de slachtoffers van de sepotzaken heeft plaatsgevonden en in hoeverre hierbij rekening is gehouden met hun belangen.


Kerngegevens

Nummer T03478
Status voldaan
Datum toezegging 21 juni 2022
Deadline 1 januari 2023
Verantwoordelijke(n) Minister voor Rechtsbescherming
Kamerleden mr. R.A. Janssen (SP)
mr. J. Recourt (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen communicatie
herstelrecht
openbaar ministerie
rechtbanken
slachtoffers
Kamerstukken Begrotingsstaten Justitie en Veiligheid 2022 (35.925 VI)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 34, item 7 - blz. 38-39

De heer Recourt (PvdA):

(…)

Mijn vraag gaat over die sepotzaken. Die 1.500 sepotzaken gaan nu naar het Openbaar Ministerie. Dan staat het slachtoffer in de kou. Er liggen echter véél meer zaken op de plank en het ligt in de rede dat met de sepots iets vergelijkbaars gebeurt. De minister heeft vorige week de Tweede Kamer een fantastische brief gestuurd over herstelrecht. Is de minister bereid om herstelrechtelijke maatregelen in te zetten om te voorkomen dat slachtoffers in kou staan? Dus kijk wat er aan mogelijkheden zijn om het slachtoffer wél te betrekken in de vorm van een herstelmaatregel, om te voorkomen dat het OM een afdoening doet.

Minister Weerwind:

Vrij recent was ik op bezoek bij het hof hier in Den Haag. Daar maakte ik voor het eerst een casus mee van herstelrecht. Ik zag hoe de rechtspraak daarmee omging. Ik heb daar mediation bekeken, maar met name ook herstelrecht. Men nam mij via een videoconferentie mee naar Den Bosch. Ik zag voor het eerst hoe een dader uitlegde, samen met degene die hem begeleid had, wat herstelrecht in de praktijk is en wat het betekent. Ik mag met u delen dat ik daar enorm van onder de indruk was. Het kan leiden tot een psychische genoegdoening. Dat merkte ik. Er was toch wel wat verbaal geweld bij gekomen, waardoor het slachtoffer eigenlijk dacht: daar en daar woont de dader, dus ik ga een paar blokjes om want ik wil de confrontatie met de dader niet. Het kan ook leiden tot een financiële afspraak of iets in die richting. Ik merkte dat het herstelrecht ongelofelijk veel goeds doet. Want ook daar hebben we het over. Naar mijn idee zit ik binnen de goede lijnen. Herstelrecht kan wel degelijk een oplossing zijn. Het wordt in de praktijk al toegepast, zo merk ik bij de hoven. Ik omarm dat. Morgen heb ik een Tweede Kamerdebat. Dan praat ik over herstelrecht, mediation en arbitrage. Dan ga ik met de Kamerleden ook verkennen hoe we daarmee willen omgaan, hoe we het beter kunnen laten landen en hoe ik het kan steunen.

De heer Recourt (PvdA):

Maar vanavond heeft de minister een debat met de Eerste Kamer en ligt de vraag er of de minister bereid is om herstelrechtelijke maatregelen in te zetten bij die enorme stapel sepotzaken.

Minister Weerwind:

Een concreet antwoord: ik merk dat de rechtbanken dat al doen. Ik ben zeker bereid om dat te steunen en te doen waar het binnen mijn mogelijkheden ligt.

De heer Janssen (SP):

Ik wil even terug naar die 1.500 sepotzaken. Hebben die minimaal 1.500 slachtoffers? Een zaak kan natuurlijk meerdere slachtoffers kennen. De minister zegt dat er van tevoren zorgvuldig is overlegd en dat er goed is gecommuniceerd. Hebben die minimaal 1.500 slachtoffers dit in de krant moeten lezen of is er overwogen om iets in hun richting te doen?

Minister Weerwind:

Wat ik nadrukkelijk weet, is dat de slachtoffers gebruik kunnen maken van artikel 12 om de zaak wel degelijk voor te laten komen en in behandeling te brengen. Dat is één. Ik kom hier in tweede termijn op terug. Ik doe dit nu vanuit mijn herinnering. Er werd nadrukkelijk aangegeven dat er aan de voorkant ook bekeken was over welke zaak we het hebben. Maar of er nou concreet contact is geweest met mogelijke slachtoffers, weet ik niet. Dat ga ik voor u na en daar kom ik in de tweede termijn op terug.

De heer Janssen (SP):

Het gaat mij er niet zozeer om het zorgvuldig afwegen en om de vraag of er wordt gekeken naar lichtere feiten et cetera. Dat is één. Dat is aan uw kant, aan de kant van de rechtspraak. Het gaat mij juist om de ontvangende kant. Als die minimaal 1.500 slachtoffers dit in de krant hebben moeten lezen, dan kan ik mij hun gebrek aan vertrouwen in de rechtsstaat heel goed voorstellen.

Minister Weerwind:

Dat deel ik met u. Ik loop dit even uit en kom in de tweede termijn terug met een antwoord op deze vraag.

Handelingen I 2021-2022, nr. 34, item 7 - blz. 65

De heer Janssen (SP):

Weliswaar zijn alle moties behandeld, maar volgens mij nog niet alle vragen. Volgens mij zou de minister in tweede termijn nog terugkomen op een vraag die ik gesteld heb over de 1.500 sepotzaken. Hebben de slachtoffers van die sepotzaken dat nu uit de krant moeten lezen, of was er ook een rol voor de slachtoffers in dat zorgvuldige overleg en die zorgvuldige communicatie, waarvan de minister zei dat die vooraf hadden plaatsgevonden? De minister verwees naar artikel 12 en zei dat zij zelf nog om vervolging zouden kunnen vragen bij het hof, maar dan moeten ze wel weten dat hun zaak nou juist geseponeerd is. Dus mijn vraag is: is dat vóór de perspublicatie geweest of is dat daarna geweest? Hebben ze het uit de krant moeten lezen en zijn ze daarna pas geïnformeerd dat het over hun ging?

Minister Weerwind:

Voorzitter. Dit is een actie, een handeling, van het Openbaar Ministerie. Ik ga ook kijken hoe de Raad voor de rechtspraak hierbij betrokken is. Voordat ik voor mijn beurt spreek, ga ik die informatie ophalen. Ik wil u een feitelijk antwoord geven. Ik ga u daar schriftelijk over informeren.

De heer Janssen (SP):

Misschien wil de minister dan ook nog ingaan op het volgende punt. Hij gaf zelf aan dat er vooraf met hem als minister voor Rechtsbescherming, mede namens de minister van Justitie, overleg heeft plaatsgevonden. Is bij dat overleg al overwogen hoe er met de communicatie jegens de slachtoffers omgegaan moest worden? Dus als de minister dat ook bij zijn schriftelijke reactie wil betrekken, dan heel graag.

Minister Weerwind:

Het Openbaar Ministerie heeft mij in dat gesprek laten weten dat bij de selectie van zaken die voor sepot in aanmerking komen zo veel mogelijk getracht wordt rekening te houden met individuele betrokken personen. Zoals aangegeven zijn dat slachtoffers, maar gaat het ook breder om de belangen van de maatschappij. Het gaat hierbij om politierechterzaken die allen individueel zijn beoordeeld. Lichtere zaken zoals belediging, een verkeerszaak en het bezit van hennep worden geseponeerd. In veel gevallen zijn hierbij geen slachtoffers betrokken, maar ik ga dat nog heel scherp navragen. Daar waar slachtoffers schade hebben, wordt door hen gekeken naar een mogelijke oplossing, bijvoorbeeld de mogelijkheid van het uitkeren van een tegemoetkoming in de schade. De zaken waar het om gaat, moeten dus als zodanig behandeld worden. Ik heb ook de idee van herstelrecht gehoord. Ik neem uw vragen en uw opmerkingen ook mee in mijn antwoord in uw richting, maar ik ga terug naar het OM en het hof om precieze informatie aan u te kunnen geven, meneer Janssen.

De heer Janssen (SP):

Ik hoor de minister, geloof ik, zeggen dat het niet overal slachtoffers betrof omdat er ook sprake kon zijn van belediging et cetera. Dat is wel een hele beperkte interpretatie van de term "slachtoffer". Mensen kunnen zich door woorden buitengewoon slachtoffer voelen. Daar waar er een zaak is, neem ik aan dat er ergens een aangifte is en dat er ergens ook iemand als slachtoffer aangemerkt kan worden, niet in de zin van lichamelijk letsel alleen, die wel degelijk slachtoffer is. Het gaat mij niet om de inhoudelijke selectie. Daar heb ik niet naar gevraagd. Het gaat alleen over hoe er is omgegaan met de mensen die het betreft. Zijn hun belangen vooraf meegewogen bij de communicatieafwegingen? Hoe zijn zij geïnformeerd? Was dat vooraf of achteraf en hebben zij het eerst in de krant moeten lezen? Ik wacht de reactie van de minister af.

Minister Weerwind:

De vraag van de heer Janssen is heel duidelijk. Ik ga beide vragen schriftelijk beantwoorden.


Brondocumenten


Historie