T03728

Toezegging Informeren Kamer stand van zaken herziening Landsverordening en protocol Aruba financieel toezicht (36.401)



De staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Recourt (GroenLinks-PvdA), toe de Kamer uiterlijk op 1 januari 2024 schriftelijk te informeren over de stand van zaken van de herziening van de Landsverordening Aruba financieel toezicht met bijbehorend protocol in relatie tot het Rijkswetsvoorstel financieel toezicht Aruba (36032) en de herfinanciering van de coronaleningen aan Aruba.


Kerngegevens

Nummer T03728
Status openstaand
Datum toezegging 10 oktober 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering
Kamerleden mr. J. Recourt (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Koninkrijksrelaties (KOREL)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen Aruba
financiering
Rijkswet Aruba financieel toezicht
rijkswetten
Kamerstukken Wijziging begrotingsstaat Koninkrijksrelaties 2023 inzake herfinanciering covidleningen (36.401)


Opmerking

Zie ook dossier 36032 (R2162)

Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 3, item 4 - blz. 7

De heer Recourt (GroenLinks-PvdA):

“Ik probeer het goed te begrijpen. Als wij vandaag niet instemmen met de wetten wordt de schuld direct opeisbaar; althans, die wordt dan niet opeisbaar, maar die moet dan betaald worden. Zo begrijp ik het. In die zin hebben wij — laat ik voor mijn fractie spreken — weinig keus, want dat lijkt me een worstcasescenario voor de landen. Maar mijn fractie wil ook wel graag spreken over Aruba: waarom Aruba op dubbele kosten jagen, terwijl ze het best wel goed doen? Ik snap dat Nederland enige garantie wil voor financieringen en dat die goed moet zijn, maar moet dat dan op deze manier? Daar hebben we ernstige vraagtekens bij. Mijn vraag is dus vooral: op welke wijze gaan wij in de toekomst spreken over de invulling van die rijkswet dan wel hun eigen financiële toezicht? Want wanneer die 6,9% gaat lopen, is de klok in het voordeel van Nederland, zullen we maar zeggen.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 3, item 4 - blz. 8

Staatssecretaris Van Huffelen:

“Ik vind het, net zoals u, zeer onprettig dat we in deze situatie terecht zijn gekomen. De afspraak om een rijkswet voor financieel toezicht te maken voor Aruba loopt al heel erg lang. Wij hebben aangegeven dat wij het, als we zo'n enorm bedrag uitlenen aan een land, extra van belang vinden dat er goede afspraken zijn over de begrotingsnormering, gegeven de hoge staatsschuld van dat land. Ja, de economie doet het nu goed, maar er is nog steeds een hoge staatsschuld en er is een hele negatieve credit rating. Ik vind het belangrijk dat het land echt werk blijft doen en dat we daar gewoon zakelijke afspraken over maken. Het gaat hier echt om een zakelijke afspraak die je maakt als je aan iemand veel geld uitleent, net zoals je dat doet in privéomstandigheden, als je een hypotheek afsluit of iets anders. Het gaat met name om afspraken die je niet eenzijdig kunt veranderen. Daar gaat het in deze rijkswet over. Ik hoop — de premier van Aruba heeft aangegeven dat ze daar wel een poging toe wil doen — dat we wel degelijk alsnog tot zo'n rijkswet kunnen komen; ik had gehoopt dat we die al hadden gehad. Wij hebben bij de premier en de regering van Aruba aangegeven dat wij bereid zouden zijn te kijken naar zo'n soort hybride constructie, waarin een deel van de normering in de rijkswet staat en wellicht een deel in de landsverordening. Daarbij blijft het voor ons dan weer belangrijk dat de belangrijkste normen in de rijkswet zitten. Er geldt ook een rijkswet, maar niet dezelfde, voor Curaçao en Sint-Maarten. Dus wij willen graag goede, zakelijke afspraken maken. Ik vind het teleurstellend, écht teleurstellend, dat het niet gelukt is, want ik ben het met u eens dat het zeer onwenselijk is om te komen tot dit soort rentepercentages. Tegelijkertijd kan ik ook de Nederlandse belastingbetaler niet in de kou laten staan door te zeggen: we leven met iets waarvan de risico's zo groot zijn, zonder dat we zeker weten dat het op termijn terugbetaald kan worden. Het gaat namelijk ook over heel lang lopende herfinanciering. Dat is de reden waarom we hiervoor gekozen hebben. We hebben het ook al lang duidelijk gemaakt aan Aruba. Aruba heeft grote moeite met het komen tot die rijkswet. Er is dus geen overeenstemming. Dat leidt ertoe dat we op dit rentepercentage zijn uitgekomen.”

De heer Recourt (GroenLinks-PvdA):

“Ik probeer vooral tot een procedurele afspraak te komen. Vandaag gaan we niet uitonderhandelen hoe dit nou moet. Dat is in eerste instantie ook aan de regeringen van de twee landen. Maar het is natuurlijk wel zo dat op het moment dat we dit vandaag aannemen, dat hoge rentepercentage staat. Dat maakt de onderhandelpositie van Nederland aanzienlijk sterker. Als er niks gebeurt, is het gewoon 6,9%. Ik zou graag met de staatssecretaris afspreken dat het parlement binnen een halfjaar, of in elk geval na een zekere termijn, zich hier weer over kan uitspreken.”

Staatssecretaris Van Huffelen:

“Dat kan in feite op elk moment waarop u dat zou willen. Een eerste moment is bijvoorbeeld 1 januari aanstaande. Dan moeten de landsverordening en het protocol ook weer herzien worden. Als op dat moment helder is dat er wel een rijkswet gaat komen, kunnen we al de eerste stap naar renteverlaging maken. Op dat moment kunnen we ook uw Kamer informeren over de situatie. Nogmaals, hoe eerder, hoe beter wat mij betreft. Maar ik vind het ook belangrijk dat we in de samenwerking met Aruba aan de ene kant kiezen voor spreken en werken met het hart — we zijn onderdeel van hetzelfde Koninkrijk — maar tegelijkertijd ook zakelijke afspraken met elkaar maken, zodat de mensen in Nederland die dit geld uitlenen, zeker weten dat hun middelen weer terugkomen.”

De voorzitter:

“Tot slot, meneer Recourt.”

De heer Recourt (GroenLinks-PvdA):

“Dan wil ik graag van die toezegging gebruikmaken dat we uiterlijk 1 januari geïnformeerd worden, zodat we dan als Kamer kunnen kijken of dat een debat waard is of whatever, en we de vinger aan de pols kunnen houden.”

Staatssecretaris Van Huffelen:

“Ja.”


Brondocumenten


Historie