T03796

Toezegging Bekijken implicaties verworpen wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit (36.274 / 36.410 XIII)



De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Aerdts (D66), toe dat hij gaat kijken wat de implicaties zijn voor het verworpen wetsvoorstel Wet fiscale klimaatmaatregelen industrie en elektriciteit (36432). Met name de aanscherping van de CO2-minimumprijs hing samen met de hoogte van de maatwerksubsidies. De minister zal daar met de minister van EZK opnieuw naar kijken. Met de partijen die bezig zijn met waterstofopschaling moet worden besproken wat de verwerping betekent voor de investeringsbeslissingen de komende tijd.


Kerngegevens

Nummer T03796
Status openstaand
Datum toezegging 19 december 2023
Deadline 1 juli 2024
Verantwoordelijke(n) Minister voor Klimaat en Energie
Kamerleden mr. drs. W.J.M. Aerdts (D66)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen elektriciteit
Industrie
waterstof
Kamerstukken Begrotingsstaten Economische Zaken en Klimaat 2024 (36.410 XIII)
Tijdelijke wet Klimaatfonds (36.274)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 14, item 25 - blz. XXX

Mevrouw Aerdts (D66):

(…)

“Ik heb nog maar één vraag aan de minister en dat wordt een uitdaging, want mijn computer is uitgevallen. Wat zijn de implicaties van het net weggestemd zijn van de Wet fiscale maatregelen elektriciteit en …? De precieze benaming heb ik nu dus even niet paraat. Zou de minister daar misschien op in kunnen gaan?”

Handelingen I 2023-2024, nr. 14, item 25 - blz. XXX

Minister Jetten:

(…)

“Voorzitter. Mevrouw Aerdts vroeg naar een reflectie op het zojuist verworpen wetsvoorstel en vroeg wat daarvan de impact is. Dat wetsvoorstel beoogde per 2025 een aantal zaken. Ten eerste afbouw van een aantal vrijstellingen in de energiebelastingen. Ten tweede het per 2028 afschaffen van een vrijstelling in de kolenbelasting waar Tata gebruik van maakt. Ten derde een herijking van de minimum-CO2-prijs in de industrie. Ten vierde een nieuw element, namelijk een vervangende vrijstelling in de EB voor elektriciteit bij elektrolyse. Dat wetsvoorstel is nu verworpen. Dat betekent dat we op korte termijn geen CO2-reductie kunnen verwachten door deze maatregelen. Dat zal komend voorjaar opnieuw moeten worden gewogen. Een aantal fossiele subsidies die we hiermee wilden afbouwen, blijven langer in stand. Hierbij is vooral heel relevant dat we hiermee vanaf 2025 een budgettaire derving hebben van cumulatief 1,2 miljard tussen 2025 en 2030. Het is aan de formatietafel of een volgend kabinet om dit op te lossen. Met name de aanscherping van de CO2-minimumprijs hing samen met de hoogte van de maatwerksubsidies. Ik zal daar met de minister van EZK opnieuw naar kijken. Wat mij voor de opschaling van waterstof wel serieuze zorgen baart, is dat nu de vervangende vrijstelling voor elektrolyse bij waterstofproductie ook niet is aangenomen, wat de businesscase voor elektrolyseprojecten in Nederland zeer negatief beïnvloedt. Ik zal met de partijen die bezig zijn met waterstofopschaling moeten bespreken wat dit betekent voor hun investeringsbeslissingen de komende tijd.”


Brondocumenten


Historie

  • 19 december 2023
    toezegging gedaan