Implementatie Europese Klimaatwet: debat samengevat



De Eerste Kamer debatteerde dinsdag 27 juni met minister Jetten voor Klimaat en Energie over de implementatie van de Europese klimaatwet. Met het wetsvoorstel worden de reductiedoelen voor de uitstoot van broeikasgassen in de Nederlandse Klimaatwet in overeenstemming gebracht met die in de Europese klimaatwet. Het was het eerste plenaire debat van de Eerste Kamer in de nieuwe samenstelling. Vijf Kamerleden hielden hun maidenspeech tijdens het debat. De Eerste Kamer stemt dinsdag 4 juli over het wetsvoorstel en de ingediende moties. Op verzoek van senator Panman (BBB) zal hoofdelijk over het wetsvoorstel worden gestemd.

Een deel van de Kamer is van mening dat er nog meer actie nodig is van het kabinet op het gebied van klimaatverandering, terwijl een ander deel van de Kamer van mening is dat er nog te veel onduidelijkheid is om nu al reductiedoelen in percentages en jaartallen vast te leggen. Ook zijn er zorgen over de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel en de manier waarop burgers en bedrijven worden betrokken bij de uitvoering. Bovendien maakt een aantal fracties zich zorgen dat de effecten van de maatregelen het hardst worden gevoeld door de mensen met lagere en middeninkomens.


Over het wetsvoorstel

Met de Europese klimaatwet zijn de reductiedoelen voor uitstoot van broeikasgassen voor de Europese Unie aangescherpt en in een verordening vastgelegd. De doelen in de Nederlandse klimaatwet mochten niet verschillen met de Europese klimaatwet. Het doel van 95% reductie in Nederland wordt vervangen door klimaatneutraliteit in 2050. Het streefdoel van 49% reductie in 2030 wordt vervangen door een streefdoel van 55%.

De doelstelling heeft ook betrekking op de uitstoot en de vastlegging van broeikasgassen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw. Hiermee wordt aangesloten bij de EU-regelgeving. Dit streefdoel laat onverlet dat aan de reductieverplichtingen voor 2030 op grond van Europese klimaatwet en de ter uitwerking daarvan vastgestelde bindende EU-rechtshandelingen, moet worden voldaan. Dit wordt als een aparte verplichting aan de klimaatwet toegevoegd.


Moties

Er zijn vier moties ingediend.

De motie-Faber c.s. concludeert dat op dit moment niet inzichtelijk is wat de economische en maatschappelijke gevolgen zijn voor Nederland indien dit wetsvoorstel wordt aangenomen en stelt voor de stemming over dit wetsvoorstel uit te stellen tot dat deze maatregelen bekend zijn.

De motie-Visseren verzoekt de regering bij de voorgenomen wijziging van de Klimaatwet de broeikasgas reductiedoelen voor 2030, 2035 en 2040 zodanig te formuleren, en op basis van de aangepaste Klimaatwet het Klimaatplan dermate aan te passen, dat Nederland naar rato zeker voldoende zal bijdragen aan het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5 graad Celsius. De minister heeft de motie ontraden.

De motie-Visseren constateert dat de regering voornemens is in 2024 de Klimaatwet opnieuw te wijzigen; en verzoekt de regering bij de voorgenomen wijziging van de Klimaatwet een wettelijke doelstelling op te nemen om energiearmoede substantieel te reduceren in 2030. Ook deze motie is ontraden.

De motie-Visseren verzoekt de regering om bij de aangekondigde wijziging van de Klimaatwet en de aanpassing van het Klimaatplan met een doorrekening van een vlaktaks te komen, met energiebesparing en verduurzaming als voorwaarden. De minister ontraadde de motie.


Impressie van het debat

BBB: Bij twijfel niet oversteken

Senator Panman (BBB) was de eerste spreker en hield zijn maidenspeech. Hij zei dat zijn fractie niet alleen een groen logo heeft, maar ook een groen hart. Over het wetsvoorstel zei Panman dat hij enige twijfel heeft over het maken van de juiste afweging, omdat het voorstel in de commissie is behandeld, voordat BBB in de Kamer kwam. Panman is het eens met de minister dat Nederland in Europees verband zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Wel bespeurde hij een tegenstrijdigheid in de schriftelijke beantwoording door de minister. 'Als de Europese Unie aangeeft dat Nederland kan afwijken, waarom antwoordt de minister dan dat Nederland niet kan afwijken?" vroeg de BBB-senator. Hij wilde weten of de minister uitgezocht heeft of Nederland een uitwijkingspositie kan krijgen. Wat betreft de rechtmatigheid van het wetsvoorstel heeft de BBB geen juridische onrechtmatigheden gevonden. Over de uitvoerbaarheid had Panman wel twijfels. Het wetsvoorstel is volgens hem niet concreet en afhankelijk van de grillen van Europa geworden. Door deze wet goed te keuren zet de Eerste Kamer dezelfde juridische fuik op als met de stikstofwet. Panman wilde verder weten hoe de regering de handhaafbaarheid voor zich ziet. Momenteel plegen we roofbouw op onze burgers en boeren, zei hij. Deze wet is niet het juiste instrument en op dit moment niet handhaafbaar. Bij twijfel niet oversteken, aldus Panman.

GroenLinks-PvdA: Normeren en beprijzen

Senator Crone (GroenLinks-PvdA) zei dat er juist in het geval van de klimaatverandering moet worden samengewerkt omdat tegen te gaan. Sommige milieuproblemen zijn regionaal of zelfs lokaal. Crone zei dat geluidshinder een incidenteel probleem is, stikstof regionaal en het klimaat is mondiaal. Iedere burger heeft last van de schade en kan het niet alleen oplossen. Daarbij is het ook een cumulatief probleem, aldus Crone. Het gaat ook sneller dan gedacht. Het IPCC (Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering die onder de Verenigde Naties valt) denkt dat we al over zes jaar de 1,5 graad stijging gaan overschrijden. We moeten het eerlijk en samen aanpakken, zei Crone. Nederland heeft daarin een groot aandeel. Crone vroeg de minister in hoeverre Nederland de doelstelling haalt, in het bijzonder de inventaris van klimaatmaatregelen waarvan huishoudens met een laag of normaal inkomen het meest profiteren zoals de Tweede Kamer in een motie heeft gevraagd. Hij riep de minister op om niet alles te gaan subsidiëren. Normeren en beprijzen moeten we eerst doen, met name het bedrijfsleven, aldus Crone. Hij vroeg verder hoe het staat met de 100 miljard euro die in Kopenhagen aan de arme landen is toegezegd. Die zijn er nog steeds niet. Dat geld moet wel nieuw en aanvullend zijn en niet wegplukt worden uit de gelden voor ontwikkelingssamenwerking.

PVV: Overgeleverd aan despoot EU

Senator Faber-van de Klashorst (PVV) zei dat Nederland is overgeleverd aan de despoot Europese Unie (EU). Het gaat om een wetsvoorstel om de Europese doelstellingen te implementeren in Nederland, Maar toch rent de minister harder dan verantwoordelijk eurocommissaris Timmermans. Faber sprak van een omgekeerde Robin Hood: één die steelt van de armen en het aan de rijken geeft: omgekeerde nivellering. De minister wil zijn beleid nu al instellen op 60% reductie in 2030, terwijl de EU 55% vraagt. De kans is groot dat dit krankzinnige plan ten koste gaat van het armste deel van de wereldbevolking, aldus Faber. De minister heeft volgens haar de illusie dat nog scherpere doelen het wel gaan halen, terwijl Nederland de doelen nu al niet haalt. Ook zei zij dat de economische macht van de EU tanende is. Er worden geen maatregelen genomen om de economie te versterken. Volgens de PVV is goedkope energie een voorwaarde voor een sterke economie. Dat wordt nu allemaal afgebroken voor een waanidee. Systematisch wordt onze welvaart afgebroken. Waarom inzetten op 60% reductie, terwijl de verdeling nog helemaal niet vaststaat, besloot Faber.

SP: Haalbare doelen stellen

Senator Janssen (SP) zei dat met het statiegeld op flesjes en blikjes, het verbod op varend ontgassen van binnenvaartschepen en de klimaatwet veel kostbare tijd is verloren door een misplaatst vertrouwen in de toezeggingen van het bedrijfsleven dat het zelf de oplossing zal bieden om wettelijke maatregelen te voorkomen. Daarom moeten we volgens Janssen leren van deze lessen uit het verleden. De Nederlandse overheid moet duidelijk en dwingend zijn als ze resultaat wil bereiken. Bedrijven snappen het best als je streng bent. Dat is niet wat de SP nu ziet. Ook bij de uitstoot van broeikasgassen zien de fractie dat probleem weer. Janssen riep de minister op om geen uitwegen te bieden, maar om duidelijk te zijn en grenzen te stellen. Vergunningen zijn de basis voor regulering, maar die moeten dan wel op orde zijn. Er is geen plaats voor bedrijven die parasiteren op onze leefomgeving. We gaan niet subsidiëren wat als verplichting kan worden opgelegd, aldus Janssen. Afrekenbare doelen moeten het uitgangspunt worden, streefwaarden leiden zelden tot resultaat. Janssen vroeg de minister te komen met uitvoerbare maatregelen. Volgens de SP verdient de overheid het vertrouwen van burgers en bedrijven door haalbare doelen te stellen.

PvdD: Duurzaamheid tot prioriteit maken

Senator Visseren-Hamakers (PvdD) die haar maidenspeech hield, zei dat duurzaamheid niet wordt geprioriteerd door het kabinet, maar dat het als compromis wordt gezien. De doelen van duurzaamheid worden uit onderhandeld met partijen die belang hebben bij de huidige niet-duurzame status quo. Door te onderhandelen over de doelen is het beleid gedoemd te falen. Financieel-economische argumenten voeren onterecht de boventoon. Volgens Visseren moet de huidige samenleving transformeren naar een samenleving waarin duurzaamheid, compassie en rechtvaardigheid het kompas vormen in plaats van bruto nationaal product. Ze wees erop dat de bescherming van het leefmilieu is opgenomen in de Grondwet en daarmee een taak is van de Eerste Kamer. De door Visseren beschreven transformatie betekent ook dat we onze relatie met natuur en dieren anders moeten vormgeven. Mensen zijn onderdeel van de natuur. De natuur en dieren hebben rechten. Ze vroeg of de minister bereid is om een wettelijke doelstelling op te nemen om energiearmoede met 90% te reduceren. Ook vroeg ze of de minister bereid is met een doorrekening van een vlaktaks te komen, zodat grote bedrijven evenveel belasting betalen over hun energiegebruik als huishoudens en kleine bedrijven.

SGP: Twijfels over haalbaarheid

Senator Schalk (SGP) vroeg de minister waarom het kabinet met deze wet doorbouwt aan een stelsel waarvan niet duidelijk is of het wel haalbaar en betaalbaar is. SGP heeft moeite met bepaalde formuleringen in de wet, zoals 'onomkeerbaar terugdringen'. Er zijn nu eenmaal situaties die we van tevoren niet zouden kunnen bedenken, aldus Schalk. Hij herinnerde de minister aan het, wat de SGP betreft ondoordachte, plan om onze moderne kolencentrales destijds stil te leggen. Door de problemen met de gastoevoer moesten ze weer voluit gaan draaien. Het wetsvoorstel regelt vandaag reductiemaatregelen voor 2030 en 2050, maar we weten nog niet welke compenserende maatregelen hieraan worden gekoppeld. Is het realistisch en haalbaar als wij in 7 jaar meer dan 30% reduceren, terwijl we er 30 jaar over hebben gedaan om 25% te reduceren, vroeg Schalk. Hij haalde de regering aan die steeds zegt dat het gaat om een technische aanpassing. Volgens Schalk gaat het toch wel verder. De SGP heeft vragen bij uitvoerbaarheid. Is de regering niet bang voor een nieuwe Urgenda-zaak die de samenleving straks helemaal plat legt, vroeg hij.

D66: Gevolgen stuklopen onderhandelingen landbouwakkoord

Senator Aerdts (D66) hield haar maidenspeech en zei dat de klimaatverandering een grote invloed heeft op het leven hier en op andere plekken in de wereld, nu en voor toekomstige generaties. Ze wees erop dat de wetenschap niet de legitimiteit heeft om de uiteindelijke keuzes te maken. Die ligt bij de politiek. D66 is blij met dit wetsvoorstel. Aerdts wees erop dat niets of te weinig doen op de lange termijn altijd duurder is. Met alleen het verhogen van de doelstellingen kom je er niet. Met het ambitieuze klimaatbeleid van de minister krijgt zij meer vertrouwen dat Nederland de doelstellingen ook echt kan behalen. Het opstellen van plannen is niet het doel; het daadwerkelijk behalen van de doelstellingen wel, aldus Aerdts. In het klimaatpakket zijn aanvullende maatregelen opgenomen die ingevuld hadden moeten worden in het landbouwakkoord. Ze vroeg de minister wat de consequenties van het stuklopen van de onderhandelingen zijn voor de emissiereductie in de landbouw. Ook vroeg Aerdts de minister om kort toe te lichten hoe hij bij de uitvoering van deze wet en daarmee het aangescherpte klimaatbeleid in brede zin rekening houdt met de specifieke impact ervan op de Caribische eilanden.

Volt: Leiderschapsrol in Europa nodig

Senator Perin-Gopie (Volt) hield eveneens haar maidenspeech. Ook zij vroeg aandacht voor Caribisch Nederland. De klimaateffecten zijn daar nog groter dan in het Europees deel van het Koninkrijk. Volt is van mening dat je eerder te veel kunt doen aan klimaatbeleid, dan te weinig. Papieren doelstellingen moeten nu worden omgezet in actie. Perin-Gopie is blij met dit voorstel dat ook een horizon voor na 2025 stelt. Maar het is volgens haar wel onduidelijk omdat er twee doelen naast elkaar worden gehanteerd: het ene bindend en het andere niet-bindend. Ze vroeg de minister de impact van het wetsvoorstel op de rechtszekerheid toe te lichten. Waarom is het streefdoel niet bindend gemaakt. Het wetsvoorstel wijzigt slecht een paar cijfers, maar we zitten middenin een klimaatcrisis. Klimaat trekt zich niets aan van onze cijfers, betoogde Perin-Gopie. Ook wees zij erop dat de mensen die het hardst worden geraakt door dergelijke maatregelen ook vaak de mensen met de minste welvaart zijn. Tot slot zei zij dat de Europese lidstaten moeten samenwerken en hun beleid in samenhang moet worden gezien om de doelstellingen voor 2055 te halen. Nederland moet in Europa een leiderschapsrol op zich nemen en durven kiezen voor een gezamenlijke Europese aanpak.

CDA: Behandeling is eigenlijk formaliteit

Senator Prins (CDA) zei dat haar fractie grote waarde hecht aan de verbetering van het klimaat. We moeten zorgen voor een gezond klimaat. Toch geeft de behandeling van dit wetsvoorstel het CDA een ongemak. Of de Eerste Kamer deze wet nu aanneemt of niet, Nederland is in de EU toch al de verplichting aangegaan. Daarom noemde Prins de behandeling eigenlijk een formaliteit. Deze wet is niet meer en niet minder dan een kaderwet. Tegelijk kunnen onderdelen ervan grote gevolgen hebben voor de samenleving. Prins vroeg de minister welke uitgangspunten en criteria de minister namens Nederland in de onderhandelingen hanteert. Ze wees op de Europese Rekenkamer die een dag eerder vraagtekens zette bij de haalbaarheid van de doelen. Hoe uitvoerbaar zijn de plannen van de Nederlandse regering, vroeg Prins. Ook zijn er zorgen vanuit de provincies die een rol hebben bij de uitvoering. Prins wilde verder weten in hoeverre het kabinet groene werkgelegenheid in Nederland wil stimuleren. Ze sloot zich aan bij eerdere sprekers die een stevig draagvlak voor de te nemen maatregelen bepleitten. Wordt ook aan de betaalbaarheid voor de lagere en middeninkomens gedacht, vroeg Prins tot besluit.

JA21: Varen op feiten

Senator Baumgarten (JA21) die zijn maidenspeech hield zei dat hij de komende jaren in de Eerste Kamer niet zal varen op niet onderbouwde projecties en aannames, maar op feiten. Daar is de Eerste Kamer voor, zo zei hij. Er is volgens Baumgarten geen wetenschapper te vinden die de klimaatverandering in twijfel trekt, met uitzondering van een enkele complotdenker. Hij vroeg de minister wel wat het daadwerkelijk veronderstelde effect van het wetsvoorstel is. Wat is de economische impact en hoe realistisch zijn de doelen? Zetten we onszelf niet op achterstand, binnen de EU en mondiaal? De effecten van de subsidies zijn volgens Baumgarten gebaseerd op drijfzand en wensdenken, en niet op feiten. Zo moet de mobiliteitssector verhoudingsgewijs veel opbrengen, maar krijgt het slechts een klein percentage van de subsidies. Het is onthutsend te lezen dat de regering concludeert dat niets doen vele malen duurder is dan iets doen op basis van niet voldoende doordachte doorrekeningen, aldus Baumgarten. Hij sloot zich aan bij eerdere sprekers en riep de minister op om realistische en haalbare doelen te stellen. Dat geeft burgers vertrouwen in beleid, en daar ontbreekt het momenteel aan, besloot hij.

VVD: Niet belasten en beboeten

Volgens senator Van Ballekom (VVD) worden de doelstellingen niet gehaald door de Europese Commissie, de Nederlandse regering of door de mensen die schreeuwen of zich ergens aan vast plakken. Nee, de doelstellingen moeten worden gehaald door de burgers. En dat lukt niet door te belasten en te beboeten, aldus Van Ballekom. Het moet volgens hem verantwoord uitvoerbaar zijn: zonder bureaucratische rompslomp en zonder aantasting van het Nederlandse investeringsklimaat. Verduurzaming van de Nederlandse economie moet hand in hand gaan met economische groei. Dat kan, als er vol ingezet wordt op technologische vernieuwing en innovatieve oplossingen voor bepaalde problemen, aldus de VVD-senator. Met de te bouwen kerncentrales in Borssele brengt Nederland ook de waterstofambities dichterbij. Dat is niet alleen in het belang van het klimaat en de klimaatagenda, maar bevordert en verbreedt ook de energiebasis, waardoor Nederland tegelijkertijd minder afhankelijk wordt van landen die niet direct tot de vriendenclub behoren, aldus Van Ballekom.

Minister Jetten: Klimaatbeleid raakt ons allemaal

Minister Jetten voor Klimaat en Energie zei dat klimaatverandering wereldwijd gebeurt en ook ons Koninkrijk raakt, zeker ook het Caribisch deel van het koninkrijk. Klimaatneutraliteit stelt Nederland voor andere uitdagingen dan andere Europese lidstaten. De doelstellingen zijn Europees en als het Nederland onverhoopt niet lukt te voldoen dan kan worden gesaldeerd (verrekend) met andere lidstaten.

Jetten zei verder dat we als samenleving gezamenlijk voor de opgave staan om klimaatverandering tegen te gaan en dit op een rechtvaardige manier te doen. Het klimaatbeleid raakt ons allemaal. Vaak in positieve zin, maar verandering brengt ook grote uitdagingen met zich mee. Dan is het volgens hem belangrijk om burgers en bedrijven daarbij zo goed mogelijk te betrekken. De Klimaatwet geeft het parlement invloed en controle op de voorbereiding en de uitvoering van het klimaatbeleid. De Klimaatwet zorgt er ook voor dat de Nederlandse wetten en regels in lijn zijn met de Europese klimaatwet die bindende doelen voor de EU als geheel heeft vastgesteld. Die doelen zijn: klimaatneutraliteit in 2050 en netto 55% reductie in 2030 ten opzichte van 1990.



Deel dit item: