Eerste Kamer stemt in met pensioenwet



De Eerste Kamer heeft dinsdag 30 mei de Wet toekomst pensioenen (Wtp) aangenomen na een hoofdelijke stemming. 46 senatoren stemden voor het wetsvoorstel van minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen (APP). 27 senatoren stemden tegen. De Wet toekomst pensioenen komt voort uit het in 2019 door het kabinet en werknemers- en werkgeversorganisaties gesloten Pensioenakkoord. Op verzoek van senator Van Rooijen (50PLUS) vond voorafgaand aan de stemming een derde termijn van het debat plaats. Daarin is op verzoek van senator Kox (SP) ook ingegaan op een mogelijk constitutioneel gebrek in het wetsvoorstel. Tijdens de derde termijn zijn ook nog enkele moties ingediend. Over die moties en over de moties die een week eerder (in totaal 28) waren ingediend is eveneens gestemd. Daarvan zijn 7 moties aangenomen en 21 moties verworpen.

Tijdens de derde termijn is vooral gesproken over een mogelijk constitutioneel gebrek. Aanpassingen van geldelijke voorzieningen die hieronder vallen, kunnen alleen met een twee derde meerderheid worden aangenomen, betoogde senator Kox aan de hand van een wet uit 2013 die op basis hiervan is ingetrokken. Minister Schouten reageerde 22 mei jl. met een brief op de vraag van Kox. Volgens de brief worden de geldelijke voorzieningen niet aangepast en was daarom geen tweederdemeerderheid nodig.

Een deel van de woordvoerders volgde de lijn van de minister. Volgens PvdA-senator Crone is er alleen sprake van een technische wijziging en kan er beter een apart wetgevingstraject komen om binnen afzienbare tijd na de stemming over de Wtp ook de pensioenen voor politici volgens de Wtp vorm te gaan geven. Senator Backer (D66) zei dat uit de begeleidende stukken bij het wetsvoorstel blijkt dat het nadrukkelijke de bedoeling is geweest om de Appa geen onderdeel te laten zijn van de Wtp. D66 ziet daarom geen belemmeringen van constitutionele aard om tot stemming over te kunnen gaan. Ook senator Schalk (SGP) zei dat voor een technische wijziging een tweederdemeerderheid niet vereist is, omdat het geen aanpassing van een geldelijke regeling is.

Andere woordvoerders waren van mening dat er sprake is van een dusdanige wijziging dat een tweederdemeerderheid van de Kamer nodig is. Senator Van Rooijen (50PLUS) zei dat als de Kamer de minister volgt, er een precedent is geschapen ten nadele van de Staten-Generaal. Hij noemde het een blamage voor de Kamer. Volgens senator Kox (SP) zijn er geen argumenten om het advies van de staatsrechtgeleerden dat hij, senator Janssen (SP) en senator Van Rooijen hebben ingewonnen ter zijde te schuiven. Senator Nicolaï (PvdD) sloot zich hiermee aan en vroeg de minister of zij niet alsnog advies aan de Raad van State te vragen. Senator Otten (Fractie-Otten) riep alle Kamerleden op - met verwijzing naar de Gedragscode Integriteit van de Eerste Kamer - transparant te zijn of zij aanspraak kunnen maken op een Appa-pensioen.

Senator Raven (OSF) vroeg of het staatshoofd - die trouw heeft gezworen aan de Grondwet - de wet wel gaat tekenen als deze bij gewone meerderheid wordt aangenomen. Volgens senator Nanninga (Fractie-Nanninga) valt het niet uit te leggen dat miljoenen Nederlanders over gaan naar een nieuw pensioenstelsel, maar de politiek zich ertussenuit wringt. Zij vroeg de minister met een novelle te komen. Senator Frentrop (Fractie-Frentrop) vroeg de minister op welke punten de staatsrechtgeleerden die Kox, Janssen en Van Rooijen hebben geadviseerd, ongelijk hadden.

Minister Schouten herhaalde haar antwoord van een week eerder dat het huidige kader blijft gelden en dat er geen veranderingen zijn in de geldelijke voorzieningen. Daarom is er volgens haar geen tweederdemeerderheid nodig. Het nieuwe pensioenstelsel geldt niet voor leden en gewezen leden van de Staten-Generaal en politieke ambtsdragers en hun familie. Als er een inhoudelijke wijziging nodig is, dan vereist dat een wijziging van de Appa én een tweederdemeerderheid. Dat is een afzonderlijk wetstraject.

Op verzoek van senator Koole (PvdA) vond na afloop van de derde termijn een hoofdelijke stemming plaats om de Kamer te laten uitspreken dat het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen voor aanvaarding een volstrekte meerderheid (de helft plus één) behoeft, en geen tweederdemeerderheid. 47 leden steunden dit, 26 leden steunden dit niet. Aansluitend volgden de stemmingen over het wetsvoorstel en de moties.


Aangenomen moties

  • De motie-Crone c.s. verzoekt de regering in overleg met sociale partners te komen tot een voortzetting en voor lager betaalden een verruiming van de RVU (regelingen voor vervroegde uittreding) of daarmee vergelijkbare regeling en de Kamers voor Prinsjesdag te informeren over de uitkomsten. Deze motie kreeg Oordeel Kamer als advies van de minister.
  • De motie-Moonen c.s. verzoekt de regering om een onderzoek in te stellen hoe de achterblijvende pensioenopbouw van vrouwen in het nieuwe pensioenstelsel kan worden weggenomen en de uitkomsten daarvan, alsmede de beleidsvoornemens en het tijdpad van de regering om deze pensioenkloof te dichten, met de Kamer te delen. Deze motie kreeg Oordeel Kamer als advies van de minister.
  • De motie-Moonen c.s. verzoekt de regering in overleg met sociale partners te stimuleren dat deelnemers bij het naderen van de pensioenleeftijd gewezen worden op de mogelijkheden om langer door te werken en welke financiële voordelen dit heeft voor betrokkenen. Deze motie kreeg Oordeel Kamer als advies van de minister.
  • De motie-Crone c.s. verzoekt de regering nadat de Wtp is aangenomen binnen afzienbare tijd ook de pensioenen voor politici volgens de Wtp vorm te gaan geven. Deze motie kreeg Oordeel Kamer van de minister.
  • De motie-Moonen c.s. overweegt dat bij wet een regeling voor extern geschilbeslechting wordt voorgesteld, waarbij deelnemers worden gehoord nadat een interne klachtprocedure is afgewikkeld; en spreekt de wens uit dat wanneer conclusies van de uitgevoerde evaluatie daartoe aanleiding geven alsdan, in overleg met de minister van Justitie en Veiligheid of minister voor Rechtsbescherming, tot aanpassing wordt over gegaan, en dat bindend advies - regeling in de vorm van een Algemene maatregel van Bestuur bij beide Kamers voor te hangen. Ook deze motie kreeg Oordeel Kamer van de minister.
  • De motie-Oomen c.s. is van mening dat ook de dekking voor wezenpensioen waarvoor nu niets is geregeld, op dezelfde wijze als voorzien voor de vrijwillige voortzetting van de dekking voor partnerpensioen, kan worden voortgezet; en verzoekt de minister deze problematiek op een zo kort mogelijke termijn in een eerstvolgend passend wetsvoorstel te regelen. Ook deze motie kreeg Oordeel Kamer van de minister.
  • De motie-Oomen c.s. is van mening dat er in de Wet toekomst pensioenen hiaten zijn voor de dekking van een partner- en wezenpensioen bij overlijden voor pensioendatum en dat de dekking voor partnerpensioen voor pensioendatum vrijwillig voortgezet kan worden; is van mening dat derhalve de vrijwillige voortzetting uit artikel 61a van de Pensioenwet zo snel als mogelijk als default in de wet opgenomen moet worden; en verzoekt de minister deze problematiek op een zo kort mogelijke termijn in een eerstvolgend passend wetsvoorstel te regelen. Ook deze motie kreeg Oordeel Kamer van de minister.

Verworpen moties

  • De motie-Van Rooijen c.s. verzoekt het kabinet een novelle op te stellen en in te dienen die erin voorziet dat de overgang van pensioenrechten en aanspraken naar een nieuw stelsel van pensioenen niet in strijd is met de hiervoor genoemde bepalingen, een rechterlijke toets aan die bepalingen met zekerheid kan doorstaan en ervoor zorg te dragen dat de Wet toekomst pensioenen pas in werking treedt op het tijdstip waarop ook de novelle in werking treedt. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Van Rooijen c.s. verzoekt het kabinet om een aparte en onafhankelijke toezichthouder in te stellen die verantwoordelijk is voor het toezicht op de pensioensector. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Van Rooijen c.s. verzoekt het kabinet een novelle in te dienen die erin voorziet dat artikel XIIA uit het voorstel tot Wet toekomst pensioenen wordt geschrapt. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Van Rooijen c.s. verzoekt het kabinet een novelle voor te bereiden en in te dienen waarin artikel 150 van het voorstel van de Wet toekomst pensioenen en de daaraan verwante artikelen zodanig aan te passen dat hierin alsnog het individueel bezwaarrecht voor iedere rechthebbende (deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden) wordt opgenomen. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Van Rooijen c.s. verzoekt het kabinet de Wet toekomst pensioenen, indien deze door de Eerste Kamer zou worden aanvaard, pas in werking doen treden nadat de inhoud van alle uitvoeringsregelingen bekend is en vaststaat waarbij voldoende tijd en gelegenheid is geweest voor alle betrokken instanties om deze inhoud te kunnen incorporeren. Deze motie is door de minister alsnog ontraden.
  • De motie-Van Rooijen c.s. verzoekt het kabinet om een novelle op te stellen die duidelijkheid verschaft over de wijze waarop de Appa-regeling (de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers) wordt aangepast naar aanleiding van de Wet Toekomst Pensioenen en die inzicht geeft in de financiële consequenties van deze aanpassing. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Van Rooijen c.s. verzoekt het kabinet om een novelle op te stellen en in te dienen die erin voorziet dat de Appa-regeling wordt losgekoppeld van de Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds-regeling en doorgaat als zelfstandige pensioenregeling die geheel via de begroting wordt gefinancierd. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Van Rooijen verzoekt de minister om een novelle in te dienen met als uitgangspunten: het nabestaandenpensioen voor vroeg overlijden in te richten als een combinatie van een opbouw pensioen en een risicoverzekering; en de risicoverzekering geeft een dekking voor de nog ontbrekende opbouw. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Van Rooijen verzoekt de voorstellen over de afschaffing van de doorsneepremie uit het wetsvoorstel te schrappen. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Van Rooijen verzoekt het kabinet een novelle in te dienen die er toe strekt de voorrang van compensatie boven indexaties uit het wetsvoorstel te schrappen. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Van Rooijen verzoekt de regering een vaste rekenrente van 2% te hanteren gedurende transitieperiode en mogelijk ook daarna. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Van Rooijen verzoekt het kabinet een novelle in te dienen ten einde de life cycle -methode uit het wetsvoorstel te schrappen. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Prast verzoekt de regering pensioenfondsen op te dragen dat zij pensioendeelnemers en gepensioneerden de mogelijkheid bieden beleggingen die slecht zijn voor dierenwelzijn uit te sluiten voor de opbouw van hun persoonlijk pensioenvermogen. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Prast verzoekt de regering om uit te spreken dat de prudent person -regel impliceert dat fondsen zich moeten terugtrekken uit fossiele beleggingen. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Prast verzoekt de minister pensioenfondsen te verzoeken de pensioenvooruitblik te laten luiden in zowel euro's als in procenten van het huidige inkomen. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Prast verzoekt de regering maatregelen te treffen om aan de naar rato aftopping van deeltijders een einde te maken, en de Kamer daarover binnen een half jaar te informeren. Deze motie is ontraden.
  • De motie-Prast verzoekt de regering jaarlijks een expliciet weegmoment te laten plaatsvinden waarin kan worden bezien of voor een beheerste transitie meer tijd moet worden genomen. Deze motie kreeg Oordeel Kamer als advies van de minister.
  • De motie-Van Rooijen c.s. verlangt van de minister om het advies van de Landsadvocaat over de Wet toekomst pensioenen onverwijld en integraal aan de Eerste Kamer ter beschikking te stellen en verwijst daarbij naar artikel 68 Grondwet. Deze motie is door de minister ontraden.
  • De motie-Nicolaï c.s. overweegt dat door deskundigen is aangeven dat over aanvaarding van artikel XII van de Wtp niet met een gewone meerderheid kan worden besloten door de Kamer; en overweegt dat de Raad van State op dit punt in haar advies niet is ingegaan; en verzoekt de minister om voordat de Eerste Kamer omtrent aanvaarding beslist aan de Raad van State advies te vragen omtrent de vraag of over aanvaarding van artikel XII Wtp met een tweederde meerderheid dient te worden besloten. Deze motie is ontraden.
  • Motie-Nanninga c.s. constateert dat de Appa volgens de minister niet onder het regime van de WTP valt; overweegt dat dit onwenselijk is, daar Kamerleden en andere Appa-gerechtigden geen recht dienen te hebben op een geprivilegieerd separaat stelsel; en verzoekt de regering middels een novelle te regelen dat ook Appa-gerechtigden invaren in de Wtp. Deze motie is eveneens ontraden.
  • Motie-Otten c.s. verzoekt de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen om de Wet toekomst pensioenen in te trekken en indien de minister dit nalaat het vertrouwen in de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen op te zeggen. Over het intrekken van het wetsvoorstel zei de minister dat zij dat de Kamer ontraadde. Het tweede deel (opzeggen van het vertrouwen in de minister) is aan de Kamer.

Over het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel wijzigt de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met de herziening van het pensioenstelsel en enkele andere wijzigingen. Het wetsvoorstel komt voort uit het in 2019 door het kabinet met werknemers- en werkgeversorganisaties gesloten akkoord over de vernieuwing van het pensioenstelsel en de Hoofdlijnennotitie uitwerking pensioenakkoord. Dit wetsvoorstel werkt de in deze notitie beschreven hoofdlijnen uit en verankert deze in de wet- en regelgeving. Het wetsvoorstel bevat verder voorstellen voor de standaardisering van het nabestaandenpensioen, de experimenteerruimte voor de pensioenopbouw door zelfstandigen en de inkorting van de wachttijd voor werknemers in de uitzendsector.



Deel dit item: