Eerste Kamer steunt begroting Buitenlandse Zaken



De Eerste Kamer debatteerde dinsdagochtend 20 december met minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken naar aanleiding van de begroting van het ministerie voor 2023. De Kamer steunde de begroting - alleen de PVV en de PvdD vroegen aantekening - en wacht een onderzoek van de minister af naar de mogelijkheden om schendingen van mensenrechten in Iran te onderzoeken. De minister zegde het onderzoek toe naar aanleiding van een motie van senator Karimi (GroenLinks).

De motie-Karimi c.s. verzoekt de regering:

  • Actief en in samenwerking met internationale mensenrechtenorganisaties bij te dragen aan het verzamelen van bewijsmateriaal van schendingen van mensenrechten en van misdrijven tegen de menselijkheid in Iran door de Islamitische Republiek ten behoeve van het internationaal strafrechtelijk vervolgen van verantwoordelijken, vergelijkbaar met wat Nederland in relatie tot Syrië heeft gedaan;
  • Gebruik te maken van de bevoegdheid van partijen bij het Statuut van Rome conform artikel 14 van het Statuut van Rome de zaak van Iran voor te leggen aan de aanklager van ICC voor een onderzoek naar misdaden gepleegd door het Iraanse regime;
  • De ICC voldoende middelen beschikbaar te stellen om dit onderzoek uit te kunnen voeren;
  • De Kamer hierover te informeren.

Senator Karimi besloot de motie aan te houden op verzoek van minister Hoekstra. Hij zegde toe uit te zoeken of dit via het internationaal gerechtshof (ICC) kan. De schoen wringt volgens hem bij artikel 14 van het Statuut van Rome, omdat de kans klein is dat Iran toestemming geeft voor een onderzoek.

Tijdens het debat vroegen de vier deelnemende woordvoerders van GroenLinks, Fractie-Nanninga, OSF en SP aandacht voor de situatie in Iran. Karimi wees op het buitenlands beleid waarin het tegengaan van straffeloosheid een belangrijk speerpunt is. Daarvan is nu sprake in Iran, betoogde zij. Ze wilde weten of er onderzoek komt naar misdaden tegen de menselijkheid. Ook vroeg zij welke informatie heeft de minister over organisaties die de lange arm van het regime in Nederland vertegenwoordigen, zoals de Iraanse ambassade.

Senator Beukering (Fractie-Nanninga) sloot zich aan bij de vragen van Karimi. Ook wees hij op een motie van de Eerste Kamer die tijdens de Algemene politieke beschouwingen is aangenomen en waarin de regering wordt opgeroepen om Iran te verwijderen uit de VN-vrouwenrechtencommissie. Volgens Beukering lijkt de minister niet overtuigd dat te doen. Hij vroeg of het niet zou getuigen van een helder en ethisch buitenlandbeleid om consistent te zijn. Gelukkig is Iran dankzij andere landen wel uit de commissie gezet. Beukering vroeg of de minister hieraan heeft bijgedragen.

Volgens senator Raven (OSF) moet 2023 een transformatiejaar worden. Hij pleitte voor meer transparantie op alle besluitvormingsniveaus. Om het conflict in Oekraïne op te lossen moeten onderliggende oorzaken worden aangepakt, zoals de annexatie van de Krim. Rusland moet zich volledig terugtrekken. Tot slot moeten ook de mensenrechten in Iran verbeterd worden. Nederland kan hierin een rol spelen.

Senator Van Apeldoorn (SP) zei dat mensenrechten in Iran met voeten worden getreden. Een nieuwe fase van geweld en onderdrukking is ingeluid met de moord op Masha Amini op 16 september. Het meest brute geweld vindt plaats tegen de bevolking in de Koerdische gebieden. Van Apeldoorn zei dat Nederland actief moet bevorderen dat het recht zijn beloop krijgt. Er geldt geen straffeloosheid.

Minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken zei het pleidooi voor vrede en veiligheid in Oekraïne van harte te onderschrijven. Het enige dat bij de situatie in Iran past is een scherpe veroordeling. Dat doet Nederland ook, bijvoorbeeld door samen te werken met bondgenoten. Nederland zou veel meer willen doen, maar het effect van bijvoorbeeld sancties is anders in Iran, dan bijvoorbeeld in Rusland. Het is bij hem niet bekend of mensen van de ambassade betrokken zijn bij ongewenste inmenging en intimidatie. Als dat inderdaad zo is, dan is er reden om mensen tot persona non grata te verklaren en ons land uit te wijzen. Over de VN-vrouwenrechtencommissie zei hij dat Nederland daar niet in zit. Hij is er wel het gesprek over aangegaan.



Deel dit item: