De Eerste Kamer heeft op dinsdag 23 oktober 2012 uitvoerig gedebatteerd over de Aanbestedingswet. Dit wetsvoorstel beoogt niet alleen het midden- en kleinbedrijf, maar vooral ook zzp'ers gelijke kansen te bieden voor het binnenhalen van overheidsopdrachten. De verscheidene woordvoerders in de Eerste Kamer toonden zich in het debat positief over het wetsvoorstel, maar hadden wel vragen over zaken als proportionaliteit, social return en de stimulering van innovatie en duurzaamheid. D66, PvdA en SP dienden elk een motie in. De stemming over het wetsvoorstel en de moties is op dinsdag 30 oktober.

Gids Proportionaliteit: pas toe of leg uit

Ter ondersteuning van de uitvoering van het wetsvoorstel is de zogeheten Gids Proportionaliteit (GP) gepresenteerd. Die bevat voorschriften voor het toepassen van het proportionaliteitvereiste bij aanbesteding. Hiermee wordt bedoeld dat aanbestedingsdiensten geen bovenmatige eisen mogen stellen aan hun opdrachtnemers. Deze gids is een uitwerking van het in de Tweede Kamer aangenomen amendement Schouten en Ziengs. Senator Vlietstra (PvdA) stelde in het debat dat dit amendement leidt tot verslechtering in de afweging van de belangen van zowel consumenten als kleine ondernemers. De GP leidt tot een te grote regeldruk en schiet volgens de PvdA-fractie zijn doel voorbij.

Senator Franken (CDA) merkte op dat het bij de ‘richtsnoeren’ uit de GP niet gaat om een bindende regeling, maar om een checklist waar aanbestedende diensten alleen gemotiveerd van af kan wijken: “pas toe of leg uit”. De GP is in een AMvB vastgelegd om het enige status te geven. Franken pleitte er voor dat de overheid investeert in training en opleiding om de overheid een goed opdrachtgever te laten zijn die op alle relevante managementniveaus deskundige inkopers en aanbesteders heeft die kunnen beoordelen of de eisen proportioneel zijn. aan

Senator Reuten (SP) sprak mede namens de PvdD en merkte ten opzichte van de GP op dat hij het principieel onjuist acht dat het wetsvoorstel enkele kernproblemen van het aanbesteden delegeert naar een AMvB. Reuten stelde dat het formuleren van ‘niet bindende voorschriften’ onduidelijk is en zal leiden tot “buitensporige juridische procedures waar niemand op zit te wachten.” Reuten diende een motie in om het wetsvoorstel in de toekomst dusdanig te wijzigen dat opdrachtgevers niet-naleving van de overeenkomst moeten melden aan de Inspectie SZW en dat zij tevens contractueel moeten vastleggen dat de aannemer bij niet-naleving een voldoende afschrikwekkende boete moet betalen aan de opdrachtgever.

Minister Verhagen gaf in het debat aan dat er een klachtencommissie van aanbestedingsexperts komt die er op toeziet dat de GP wordt nageleefd. Een klacht kan ook anoniem worden ingediend, de brancheorganisatie treedt dan op namens de indiener.

TenderNed

In het debat werden verscheidene vragen gesteld over de positie van TenderNed. De overheid heeft deze elektronische dienst in september 2012 in het leven geroepen. Aanbestedende diensten kunnen hier aanbestedingen publiceren waar ondernemingen zich op kunnen inschrijven. Voor bedrijven is deze dienst momenteel gratis. Senator Faber-van de Klashorst (PVV) uitte haar zorgen over de hoge operationele kosten van deze dienst. Zij vroeg de minister wat de meerwaarde is ten opzichte van reeds bestaande systemen. Bovendien heeft naar haar mening TenderNed hiermee een monopoliepositie in het inventariseren van inschrijvingen voor aanbesteding.

Senator Van Boxtel (D66) was het nadrukkelijk eens met senator Faber. Hij beargumenteerde dat wanneer TenderNed het in eerste instantie gratis aanbiedt maar er in de toekomst wel geld voor vraagt, er sprake is van oneerlijke concurrentie. Van Boxtel diende een motie in die de regering verzoekt ervoor te zorgen dat de diensten van TenderNed gratis blijven. Volgens Van Boxtel zou overigens de klacht van een drietal aanbestedingsbureaus over TenderNed die momenteel bij de Europese Commissie ligt, wel eens gegrond verklaard kunnen worden. Dit neemt zijns inziens niet weg dat deze wet zo snel mogelijk moet worden aangenomen en niet moet worden gewacht op verdere Europese regelgeving op dit punt.

Social return

Senator Vlietstra (PvdA) diende een motie in die de regering verzoekt gemeenten en provincies aan te moedigen vanuit hun beleid ten minste 5 procent langdurig werkelozen en/of arbeidsgehandicapten in te schakelen hij de uitvoering van werken en diensten, conform het huidige Rijksbeleid. Dit geeft invulling aan social return ; het met aanbestedingen realiseren van sociale doelen. Minister Verhagen gaf in het debat aan dat hij social return niet zal verplichten, maar wel zal stimuleren.

Evaluatie

Senator Ester (ChristenUnie) vroeg de minister welke criteria bij de evaluatie van dit wetsvoorstel worden gehanteerd. In deze evaluatie mag het zekerstellen van publiek belang binnen marktwerking en (al dan niet behaalde) verbetering van non-discriminatie en transparantie zijns inziens niet ontbreken. Hij vroeg de minister eveneens of hij de conclusies van de Parlementaire Onderzoekscommissie Privatisering/Verzelfstandiging Overheidsdiensten bij deze evaluatie zal betrekken. Dit zegde de minister hem toe. Aan senator Vlietstra zegde de minister toe dat hij een nulmeting zal doen van hoeveel aanbestedingen er nu door mkb'ers en zzp'ers worden gedaan.

Innovatie en duurzaamheid

In het debat pleitten zowel senator Ester (ChristenUnie) als senator Vos (GroenLinks) voor de stimulering van innovatieve en duurzame aanbesteding door de overheid. Senator Vos (GroenLinks) merkte op dat de huidige regels en vereisten ontoereikend zijn. Zij uitte haar zorgen of er wel voldoende aandacht is bij de regering voor het stimuleren van aanbesteding door innovatieve, jonge bedrijven. Daarnaast vroeg zij aandacht voor het feit dat dit wetsvoorstel onderaanneming buiten beschouwing laat.

Senator Schaap (VVD) gaf in het debat zijn complimenten aan alle partijen die het wetsvoorstel en de GP hebben voorbereid. Hij gaf aan geen commentaar te hebben op de tekst van het wetsvoorstel, maar wilde nog wel met de minister van gedachten wisselen over het gunnen van overheidsopdrachten op basis van de laagste prijs. Dit zou immers innovatie kunnen remmen. Ook richt het wetsvoorstel zich zijns inziens te sterk op het voortraject van aanbesteden en niet zozeer op de uitvoering hiervan. Bovendien moet de overheid niet alleen procedurele en juridische kennis over aanbesteding in huis hebben, maar ook technische. Het simpelweg ‘overlaten aan de markt’ is onvoldoende.

Senator De Lange (OSF) gaf in het debat aan dat hoewel het voorliggende wetsvoorstel een vereenvoudiging betekent ten opzichte van eerdere versies, toch alleen voor ingewijden te doorgronden is. Daarnaast gaf hij aan dat zijn fractie zich zorgen maakt over de dominantie van Europese richtlijnen en de wijze waarop deze worden geïmplementeerd. 


Deel dit item: