Kamer worstelt met winkelsluiting



De Eerste Kamer heeft een stevig debat gevoerd over een wetsvoorstel dat het minder makkelijk maakt voor gemeenten om vrijstelling te geven van het verbod om winkels op zondag en een aantal algemeen erkende feestdagen open te stellen (31.728). De stemming over het voorstel is op dinsdag 23 november.

Het voorstel is nog ingediend onder het vorige kabinet. Het beperkt de ruimte van gemeenten om ontheffing te verlenen op de hoofdregel dat winkels niet meer dan twaalf zondagen per jaar open mogen zijn. Volgens de regering wordt de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet door gemeenten vaak als oneigenlijk argument gebruikt. De wijziging van de Winkeltijdenwet is bedoeld om een beroep op de toerismebepaling aan nadere voorwaarden te verbinden. In het voorstel worden gemeenten verplicht om duidelijker te motiveren waarom zij van de hoofdregel in de wet willen afwijken.

De regering motiveert de aanpassing van de wet met de stelling dat als winkels vaker open zijn op zondag, dit ten koste kan gaan van de zondagsrust, de leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de omgeving van de winkels. Deze aspecten moeten gemeenten in de besluitvorming betrekken, maar zij mogen als decentrale overheid wel zelf blijven beslissen.

Bij het debat met minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie dinsdag 16 november verklaarden de fracties van CDA, SP, ChristenUnie en SGP voor de wetswijziging te zijn. De overige fracties, waaronder de regeringspartij VVD, waren tegen.

VVD-woordvoerder Asscher beriep zich op het regeerakkoord van VVD en CDA waarin staat: "De huidige situatie op het gebied van koopzondagen blijft gehandhaafd". Een wijziging van de wet op de Winkeltijden is daarom overbodig, vindt de VVD-fractie. Minister Verhagen, die als onderhandelaar van het CDA mede verantwoordelijk was voor de inhoud van het regeerakkoord, bracht hier tegen in dat de onderhandelaars ervan zijn uitgegaan dat het wetsvoorstel dat al in de Tweede Kamer was aangenomen ook door de Eerste Kamer zou worden aanvaard.

In de Tweede Kamer stemden in november 2009 de fracties van CDA, PvdA, CU, SP en SGP voor het voorstel. In de Eerste Kamer keerde dinsdag 16 november 2010 - een jaar later - de PvdA-fractie zich tegen het wetsvoorstel. Woordvoerder Sylvester zei dat het tegen de maatschappelijke ontwikkeling ingaat. De PvdA-senator verwees naar een bij de Tweede Kamer ingediend initiatiefvoorstel van D66 en GroenLinks, dat juist meer vrijheid geeft aan gemeenten. Minister Verhagen zei hierover dat het initiatiefvoorstel 'op gespannen voet staat met het regeerakkoord'.

VVD-woordvoerder Asscher vond dat de aangepaste Winkeltijdenwet in strijd is met de Algemene Wet Bestuursrecht. De wet maakt het mogelijk om bezwaar en beroep open te stellen tegen een onderdeel van een Winkeltijdenverordening, namelijk het door de gemeenteraad bij verordening verlenen van een vrijstelling. "Dit is niet in lijn met de uitgangspunten van het bestuursrecht", oordeelde de VVD-senator. Hij wees op een wetsvoorstel aanpassing bestuursrecht waarin de mogelijkheid om bezwaar/beroep aan te tekenen tegen algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels definitief wordt geschrapt. Dit voorstel ligt bij de Tweede Kamer. Minister Verhagen zei, dat de omstreden bepaling in de Winkeltijdenwet 'automatisch' vervalt als het wetsvoorstel aanpassing bestuursrecht, zoals het nu luidt, is aangenomen in Tweede en Eerste Kamer.

Senator Asscher kreeg bijval van D66-fractievoorzitter Engels. Volgens hem zijn er in de gegeven situatie twee mogelijkheden: het wetsvoorstel Winkeltijden wordt aangehouden of de strijdigheid erin met de AWB wordt met een novelle opgeheven. Minister Verhagen zei dat er 'absoluut' geen strijdigheid is en drong er bij de senaat op aan de aanpassing van de Winkeltijdenwet aan te nemen. Hij zei ook dat op langere termijn de effecten op de werkgelegenheid van de aangepaste wet 'gering' zullen zijn. De fractie van de VVD heeft te kennen gegeven hoofdelijke stemming over het wetsvoorstel te wensen.


Deel dit item: