T01710

Toezegging Niet in werking laten treden en reparatiewetsvoorstel (33.268)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Van Bijsterveld (CDA) en Duthler (VVD), en in reactie op het lid Vliegenthart (SP), toe het gedeelte van het wetsvoorstel inzake kiesrecht voor niet-Nederlanders op de BES-eilanden niet in werking te laten treden en dit onderdeel te repareren in een nieuw wetsvoorstel dat vóór 1 januari 2014 wordt ingediend.


Kerngegevens

Nummer T01710
Status voldaan
Datum toezegging 25 juni 2013
Deadline 1 januari 2014
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden prof. dr. S.C. van Bijsterveld (CDA)
mr. dr. A.W. Duthler (Fractie-Duthler)
dr. A. Vliegenthart (SP)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Caribisch Nederland
Eerste Kamer
kiesrecht
Kamerstukken Wijzigingen in het verkiezingsproces (33.268)


Opmerking

Behandeling op 25 juni 2013 en 2 juli 2013.

Uit de stukken

Handelingen I 2012-2013, nr. 32, item 7 - blz. 18

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): Wij achten het van groot belang dat in die gewijzigde situatie – de inwerkingtreding van een grondwetswijziging waardoor eilandsraadsleden terecht invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer krijgen – niet zijdelings, simpel als neveneffect, invloed van niet-Nederlanders op de verkiezing van de Eerste Kamer mogelijk wordt gemaakt. Naar onze overtuiging zou de in dit wetsvoorstel voorgestelde regeling ofwel niet tot wet moeten worden verheven – de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof kan immers ook zonder expliciete regeling geïmplementeerd worden, zeker als dit tijdelijk is – ofwel van rechtswege moeten vervallen op het moment dat een betreffende grondwetswijziging in werking treedt. Is de regering bereid, via een novelle ofwel de regeling van het kiesrecht voor niet-Nederlanders voor de eilandraadsverkiezingen terug te nemen, ofwel de toekenning van het passief kiesrecht te schrappen en op te nemen dat de toekenning van het actief kiesrecht voor niet-Nederlanders van rechtswege vervalt op het moment dat de bedoelde grondwetswijziging in werking treedt? Wij overwegen op dit punt gezamenlijk met de fractie van de VVD een motie in te dienen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 32, item 7 - blz. 20

Mevrouw Duthler (VVD): In de memorie van antwoord geeft de regering aan dat zij het niet wenselijk acht om de strijdigheid van de huidige Kieswet met genoemde uitspraak te laten voortbestaan, in afwachting van een eventuele wijziging van de Grondwet. Als de wetgever in de toekomst een andere regeling wil voor het kiesrecht van niet-Nederlanders voor de eilandraadsverkiezingen, zal daarvoor, aldus de regering, een nieuw wetsvoorstel moeten worden ingediend. Ik kan nu al zeggen dat mijn fractie die andere regeling zal willen. Dat plaatst mijn fractie voor het dilemma dat we mogelijk een wetsvoorstel aannemen waarvan we nu al weten dat een en ander weer aangepast zal moeten worden op het moment dat de wijziging van de Grondwet is doorgevoerd. Hoe nodig is het bovendien om de uitspraak van het Hof via dit wetsvoorstel te codificeren? In de praktijk is er immers reeds uitvoering aan gegeven.

De minister schrijft in zijn memorie van antwoord dat op basis van deze uitspraak ook de niet-Nederlandse ingezetenen van de BES-eilanden opgeroepen zijn om deel te nemen aan de eilandraadsverkiezingen van 2011. Waarom zou dat ook niet kunnen voor de volgende eilandsraadsverkiezingen, van 2015? De kans is groot dat in 2019 de herziening van de Grondwet is aangenomen. Is de regering bereid om bij de Tweede Kamer een novelle in te dienen en onderhavig wetsvoorstel aan te passen op dit punt? Deze Kamer staat voor kwaliteit van wetgeving.

(...)

Mevrouw Duthler (VVD): Ik zeg het maar heel duidelijk: mijn fractie is niet bereid om deze wet aan te nemen in lijdelijke afwachting van een wijzigingsvoorstel op het moment dat een grondwetswijziging is doorgevoerd. Ook het niet in werking laten treden van alleen deze bepaling van het wetsvoorstel is voor mijn fractie geen begaanbare weg en niet bespreekbaar. Voor het geval dat de minister de toezegging van de novelle niet wenst te doen, overweegt mijn fractie samen met die van het CDA om een motie in te dienen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 32, item 9, blz. 31

Minister Plasterk: Op zichzelf is het wetsvoorstel zoals het nu voorligt, consistent, want men kan kiezen voor de eilandsraad en men kiest daarmee niet voor de Eerste Kamer. Zolang de Grondwet namelijk nog niet door de Kamer is behandeld in eerste en vervolgens in tweede lezing, heeft men dat actieve en passieve kiesrecht voor de Eerste Kamer niet, dus is er geen vuiltje aan de lucht. Dat is ook zeker voor mijn voorganger de overweging geweest om het nu in de wet op te nemen. Dan handelen we volledig conform de uitspraak van het Hof en doet de wet recht aan de praktijk. Bij tweede lezing, in 2017 of 2018, is de Grondwet veranderd en dan zou ik inderdaad, zodra de tweede lezing van de Grondwet aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd door de regering, in principe kunnen toezeggen dat we dan ook de wet veranderen, waardoor buitenlanders niet langer meer het stemrecht hebben. Dan is dat probleem opgelost. De heer Vliegenthart verwees daar ook naar.

De heer Vliegenthart (SP): Ik heb een korte vraag om te horen of ik het goed heb begrepen. De minister zou dat kunnen toezeggen. Zou hij daar ook toe bereid zijn?

Minister Plasterk: Ik zou daartoe graag bereid zijn, maar ik heb het gevoel dat dat niet voldoende is. Vandaar dat ik nog een stap verder zou willen gaan. Ik had eigenlijk uit de woorden van mevrouw Duthler begrepen dat het haar te ver weg is en zij dit onmiddellijk geregeld wilde zien. Dat zou je dan nog op twee manieren kunnen doen. Het kan op de manier van de novelle; ik kom daar straks specifiek op terug. De andere manier zou kunnen zijn dat ik de Kamer toezeg om, gehoord dit debat, onmiddellijk een wetsvoorstel in gang te zetten in de Tweede Kamer om ervoor te zorgen dat buitenlanders niet het stemrecht krijgen voor de openbare lichamen, zodat ze niet indirect ook stemrecht hebben voor de Eerste Kamer. Daartoe ben ik ook graag bereid. Dat is ook exact de bedoeling van wat door de leden in eerste termijn aan de orde is gesteld.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 32, item 9, blz. 33

Mevrouw Duthler (VVD): Ik wil toch nog graag een poging doen wat betreft de snelheid van de procedure om een novelle in te dienen. Ik kan niet zo goed oordelen over die acht weken, maar ik kan me voorstellen dat het advies van de Raad van State geen zes weken hoeft te duren, aangezien het maar om één bepaling gaat. Hetzelfde geldt voor de behandeling in de Tweede Kamer: het gaat maar om één bepaling. Ik heb begrepen dat het eerder een kwestie is van niet goed te hebben opgelet dan dat men deze bepaling willens en wetens, met deze consequenties, heeft aanvaard.

Ten aanzien van 22 november, zijnde de datum dat buitenlanders zich per e-mail kunnen registreren, vraag ik me af hoe zwaarwegend die is als je die afzet tegen het toch wel principiële punt van de doorwerking op de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Ik wil de minister verzoeken om toch nog eens goed te kijken naar de snelheid van die procedure.

Minister Plasterk: Het is niet aan mij om te beoordelen of dit lichtvaardig door de Tweede Kamer dan wel door de Raad van State zal worden behandeld. Als ik zie hoe betrokken uw Kamer is omdat het raakt aan het actieve kiesrecht en de democratie, zou het mij niet verbazen als de Tweede Kamer, daartoe aangezet door de Eerste Kamer, dit helemaal niet als hamerstuk behandelt. Wellicht gaat men er daar even fijn voor zitten. Dit lijkt me ook typisch iets waarover de leden van de Raad van State, in al hun geleerdheid, graag een beschouwing zouden schrijven. Ik ben daar dus toch niet optimistisch over.

Dan ga ik in op de vraag hoe zwaarwegend het stemmen vanuit het buitenland is. Het staat in ieder geval in het regeerakkoord, want de VVD heeft het daarin opgenomen. Ik weet dat collega Taverne in de Tweede Kamer ook zeer hecht aan dit punt. Het past mij dus niet om daarover lichtvaardig te zijn. Ik denk toch dat dat een zwaarwegend punt is. Ik hoop dat ik deze Kamer ervan kan overtuigen dat dit niet een begaanbaar pad is. Materieel zal ik echter hetzelfde doen, namelijk door het niet in werking te laten treden en onmiddellijk een wetswijziging in gang te zetten. Als dan blijkt dat het, zoals mevrouw Duthler zegt, bij de Tweede Kamer en de Raad van State gemakkelijk passeert, kan dat ook met een wetsvoorstel dat ik los hiervan indien. In elk geval gijzelen we dan niet het in gang zetten van alle andere voorstellen in de Kieswet die voor de gemeenteraadsverkiezingen en de verkiezingen van het Europees Parlement van belang zijn.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 32, item 9, blz. 34

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): We hebben voorts zeker begrip voor de bezwaren die de minister naar voren haalde tegen een novelle. De belangrijkste punten uit het wetsvoorstel zijn voor ons de datum van de kandidaatstelling en de datum van de verkiezing zelf. De minister heeft gezegd dat die data naar voren gehaald kunnen worden. Weliswaar is dat maar met één week, maar goed, ze kunnen toch naar voren worden gehaald en voor ons is die ene week toch wel wenselijk. Los daarvan zou, als de novelle via een spoedprocedure in gang wordt gezet, de termijn toch nog wel bekort kunnen worden. In elk geval kan het korter dan de maximumtermijnen die de minister net noemde. De voor- en nadelen van een novelle ofwel het laten doorgaan van het wetsvoorstel met eventueel parallel daaraan een ander wijzigingsvoorstel, ten nadele van het eventueel later in werking treden van dit voorstel – en ik onderstreep het woord "eventueel" – wegen naar ons idee niet helemaal op tegen het laten doorgaan van het voorstel zoals het nu luidt. Ik overweeg daarom nog steeds om met een motie te komen die nog nader zal worden toegelicht door mevrouw Duthler.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 32, item 9, blz. 35

Mevrouw Duthler (VVD): Ik vind het natuurlijk goed om te horen dat de minister bereid is om het wetsvoorstel aan te passen op het punt van het actief en passief kiesrecht voor niet-Nederlanders. Mijn fractie blijft wel er bezwaar tegen houden dat we eerst het wetsvoorstel zouden moeten aannemen terwijl we al weten dat dit effecten zal hebben die mijn fractie niet wenselijk acht. Mijn fractie blijft bezwaar houden tegen eerst het wetsvoorstel aannemen en hier dan weer een gewijzigd wetsvoorstel in behandeling nemen. Mijn fractie blijft dus hechten aan het indienen van een novelle en wil daartoe samen met de CDA-fractie een motie voorstellen.

(...)

Handelingen I 2012-2013, nr. 32, item 9, blz. 38

Minister Plasterk: Ik ben het eens met de samenvatting van de heer Vliegenthart dat ik de weg zoek tussen degenen die geen reden zien om überhaupt nog iets te veranderen aan het voorliggende wetsvoorstel, waar de heer Vliegenthart er een van is, en degenen die vinden dat er een novelle moet komen. Dat laatste vind ik echt niet verantwoordelijk om te doen. De weg is dat ik toezeg dat het niet in werking treedt en dat ik zo snel mogelijk met een wetsvoorstel kom om het aan te passen in de richting die, als ik het goed zie, door een meerderheid van de Kamer wordt gewenst.

(...)

Handelingen I 2012-2013 , nr. 33, item 5, blz. 18-19

Mevrouw Duthler: Mijn fractie is bereid om de motie, die zij mede namens de CDA-fractie heeft ingediend, in te trekken onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de minister zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor 1 januari 2014, het aangepaste wetsvoorstel heeft ingediend. Als de minister deze toezegging kan doen, inclusief het buiten werking laten treden van de betreffende bepaling, kan mijn fractie, zij het schoorvoetend, akkoord gaan met dit wetsvoorstel.

(...)

Mevrouw Van Bijsterveld (CDA): Voorzitter. De verklaring van de VVD-fractie van zojuist onderschrijven wij volledig. Ik voeg eraan toe dat de minister zijn inhoudelijke toezegging gestand kan doen door ofwel de regeling in dit wetsvoorstel van het kiesrecht voor niet-Nederlanders voor de eilandraadsverkiezingen geheel te laten vervallen ofwel door het passief kiesrecht in zijn geheel te laten vervallen en de toekenning van het actief kiesrecht voor niet-Nederlanders van rechtswege te laten vervallen op het moment dat de eilandraden invloed hebben op de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer.

(...)

Minister Plasterk: Voorzitter. Allereerst dank aan mevrouw Duthler en mevrouw Van Bijsterveld voor hun bereidheid om de motie in te trekken. Ik voeg daar nog het volgende aan toe. Ik begrijp de aversie van de Kamer tegen deze gang van zaken volledig. Er ligt een wet voor waarvan een onderdeel niet in werking treedt. Ik waardeer de coulance die de Kamer toont zeer. Om praktische redenen accepteert zij dat ik dit met een wetsvoorstel zal repareren in plaats van met een novelle. Ik zeg de Kamer toe dat ik dit zo snel mogelijk zal doen, en binnen de termijn die mevrouw Duthler noemde.


Brondocumenten


Historie