31.755

Modernisering van de regelgeving over de milieueffectrapportage



Dit wetsvoorstel voorziet in de tweede tranche van de stelselherziening van het instrumentarium voor milieubeoordeling.

Doel is te komen tot minder en eenvoudiger regels en meer samenhang in het systeem van milieubeoordelingen voor plannen en projecten. De wijzigingen in dit wetsvoorstel leiden er ten opzichte van de huidige milieueffectrapportage voor projecten toe dat een aantal vereisten niet meer verplicht zal worden voorgeschreven.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 31.755, A) is op 2 juni 2009 aangenomen door de Tweede Kamer. SP, PvdA, D66, VVD, ChristenUnie, SGP, CDA, PVV en het lid Verdonk stemden voor. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 december 2009 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. SGP, ChristenUnie, VVD, CDA, D66, OSF en SP stemden voor.


Kerngegevens

ingediend

29 oktober 2008

titel

Wijziging van de Wet milieubeheer en enkele daarmee verband houdende wetten (modernisering van de regelgeving over de milieueffectrapportage)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
  • minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Hoofdlijnen

Het gaat om:

  • het opstellen van een startnotitie door de initiatiefnemer (in plaats daarvan kan worden volstaan met een eenvoudige melding aan het bevoegd gezag);
  • het openbaar maken van de startnotitie door het bevoegd gezag (bij niet-vergunningplichtige projecten komt daar overigens wel een kennisgeving van de stukken over het voornemen (tot het indienen van een aanvraag) tot het nemen van een besluit voor in de plaats);
  • de zienswijzen van het publiek ten behoeve van de op te stellen richtlijnen (bij niet-milieuvergunnigplichtige projecten komt daar voor het bevoegd gezag de verantwoording achteraf over de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het besluit zijn betrokken, voor in de plaats);
  • de advisering door de Commissie voor de mer ten behoeve van de op te stellen richtlijnen en over het milieueffectrapport voor projecten met milieuvergunning;
  • bij vergunningplichtige projecten: de vaststelling van richtlijnen voor de inhoud van het milieueffectrapport door het bevoegd gezag (in plaats daarvan komt de verplichting voor het bevoegd gezag op verzoek van de initiatiefnemer te adviseren over reikwijdte en detailniveau dan wel de mogelijkheid dit ambtshalve te doen);
  • de beschrijving van het 'meest milieuvriendelijke alternatief', en
  • de termijn voor aanvaarding van het milieueffectrapport door het bevoegd gezag. De wijzigingen in dit wetsvoorstel leiden er ten opzichte van de huidige mer-regelgeving voor plannen toe dat die aangevuld wordt met de volgende voorschriften:
  • de verplichting tot het raadplegen van de Commissie voor de mer over het milieueffectrapport bij alle plannen. Dit betreft nu nog alleen de plannen die tevens een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 behoeven, of de plannen die gericht zijn op een activiteit in de Ecologische Hoofdstructuur, en
  • de plicht tot verantwoording achteraf voor het bevoegd gezag over de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het besluit zijn betrokken.

Documenten

49