36.151

Wet hersteloperatie toeslagen



Het wetsvoorstel beoogt eraan bij te dragen gedupeerden van de toeslagenproblematiek (kinderopvangtoeslag en andere toeslagen) recht te doen en hen te helpen om een nieuwe start te maken. De overheid biedt gedupeerden een zo breed en samenhangend mogelijk herstel, onder andere door erkenning van de gemaakte fouten en van het leed, een forfaitaire regeling, compensatie van onterecht terugbetaalde bedragen, vergoeding van materiële en immateriële schade, waar mogelijk een oplossing voor (opeisbare) schulden en brede ondersteuning die gedupeerden moet helpen om de draad van het leven weer op te pakken.

Met dit voorstel wordt bestaande regelgeving inzake de hersteloperatie toeslagen van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen verplaatst naar dit wetsvoorstel en wordt een deel van de bestaande regelgeving (in de vorm van onder andere beleidsbesluiten) omgezet in formele wetgeving. Daarnaast zijn enkele nieuwe regelingen in het wetsvoorstel opgenomen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK, A) is op 4 oktober 2022 aangenomen door Tweede Kamer.

Voor: GroenLinks, Volt, DENK, Fractie Den Haan, PvdA, Lid Gündoğan, D66, ChristenUnie, VVD, SGP, CDA, BBB, JA21, PVV, FVD en Groep Van Haga.

Tegen: SP, PvdD, Lid Omtzigt en BIJ1.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 1 november 2022 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen.

Voor: Fractie-Nanninga, PvdA, GroenLinks, D66, Fractie-Otten, PVV, ChristenUnie, SGP, CDA, VVD en FVD.

Tegen: SP en PvdD.

Tijdens de plenaire behandeling van het voorstel op 1 november 2022 werden 10 moties ingediend.

Voorafgaand aan het voorbereidend onderzoek werd door medewerkers van het ministerie van Financiën voor de commissie een technische briefing over het wetsvoorstel verzorgd.


Kerngegevens

ingediend

24 juni 2022

titel

Regels ten behoeve van de hersteloperatie toeslagen (Wet hersteloperatie toeslagen)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

  • 1. 
    Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en werkt terug ten aanzien van:
  • a. 
    artikel 8.1, onderdelen B en C, tot en met 2 oktober 2020;
  • b. 
    artikel 8.1, onderdeel A, tot en met 4 december 2020;
  • c. 
    artikel 8.1, onderdeel D, tot en met 16 december 2020;
  • d. 
    artikel 7.1 tot en met 1 januari 2021;
  • e. 
    de artikelen 2.1 tot en met 2.6, 2.7, met uitzondering van het tweede lid, tweede en derde zin, 2.8, 2.9, 2.18, 2.21, 5.1, 5.2, 6.1, eerste lid, met betrekking tot aanvragen als bedoeld in de artikelen 2.1, eerste en derde lid, en 2.6, eerste en derde lid, 6.2, eerste lid, met betrekking tot aanvragen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en artikel 2.6, eerste lid, 6.3, 6.7, 6.8, eerste lid, en zevende en achtste lid juncto eerste lid, met betrekking tot uitbetalingen op basis van de artikelen 2.1, 2.6, 2.7, eerste lid, 2.8 en 2.18, 6.9, eerste tot en met derde lid, 6.12, eerste lid, en elfde lid, met betrekking tot nadere regels ter uitvoering van het eerste lid, 8.2, onderdeel A, 8.5 en 8.6 tot en met 26 januari 2021;
  • f. 
    de artikelen 2.20, 6.11, vierde tot en met zevende lid, 6.12, zesde tot en met tiende lid en elfde lid, met betrekking tot nadere regels ter uitvoering van het zesde tot en met achtste lid, 6.14 en 8.2, onderdeel B, tot en met 12 februari 2021;
  • g. 
    de artikelen 3.10 tot en met 3.12 tot en met 1 juni 2021;
  • h. 
    de artikelen 3.1 tot en met 3.5, 3.13, 3.14, 4.6, 4.7. 6.1, eerste lid, met betrekking tot aanvragen als bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, 6.1, eerste en vierde lid, met betrekking tot aanvragen als bedoeld in de artikelen 4.6, eerste lid, en 4.7, eerste lid, 6.2, tweede lid, met betrekking tot aanvragen als bedoeld in artikel 3.13, eerste lid, 6.2, derde lid, met betrekking tot aanvragen als bedoeld in de artikelen 4.6, eerste lid, en 4.7, eerste lid, 6.8, eerste lid, en zevende en achtste lid juncto eerste lid, met betrekking tot uitbetalingen op basis van artikel 3.13, 6.8, vijfde lid, en zevende en achtste lid juncto vijfde lid, met betrekking tot uitbetalingen op basis van artikel 4.6, 6.8, zesde lid, en zevende en achtste lid juncto zesde lid, met betrekking tot uitbetalingen op basis van artikel 4.7 en 6.9, zevende lid, met betrekking tot uitbetalingen op basis van de artikelen 4.6 en 4.7, en 6.12, vijfde lid, met betrekking tot de gegevensverstrekking ten behoeve van artikel 3.13, tot en met 2 juni 2021;
  • i. 
    de artikelen 3.6 tot en met 3.9, 7.2, 7.3 en 8.3 tot en met 1 juli 2021;
  • j. 
    de artikelen 4.1 tot en met 4.5, 6.1, eerste en derde lid, met betrekking tot aanvragen als bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, 6.1, eerste en vierde lid, met betrekking tot aanvragen als bedoeld in de artikelen 4.1, eerste lid, 4.2 en 4.4, eerste lid, 6.2, tweede lid, met betrekking tot aanvragen als bedoeld in de artikelen 4.1, eerste lid, 4.2, 4.3, eerste lid, en 4.4, eerste lid, 6.8, eerste lid, en zevende en achtste lid juncto eerste lid, met betrekking tot uitbetalingen op basis van artikel 4.3, en 6.8, vierde lid, en zevende en achtste lid juncto vierde lid, met betrekking tot uitbetalingen op basis van artikel 4.4, en artikel 6.12, vijfde lid, met betrekking tot de gegevensverstrekking ten behoeve van de uitvoering van de artikelen 4.1 en 4.3, tot en met 29 oktober 2021; en
  • k. 
    artikel 8.4, onderdelen A en B, tot en met 24 februari 2022;
  • l. 
    de artikelen 2.15, 6.5, 6.8, eerste lid, en 6.9, zevende lid, met betrekking tot uitbetalingen op basis van artikel 2.15, tweede of derde lid, en 6.10, derde lid, tot en met 1 juli 2022.
  • 2. 
    In afwijking van het eerste lid:
  • a. 
    treden de artikelen 8.4, onderdeel F, en 8.7 in werking met ingang van 1 januari 2024;
  • b. 
    treedt artikel 8.4, onderdelen C en D, in werking met ingang van 1 januari 2025 of op een bij koninklijk besluit te bepalen eerder tijdstip;
  • c. 
    treedt artikel 8.4, onderdeel E, in werking op het tijdstip waarop artikel IV, onderdeel H, van de Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen in werking treedt; en
  • d. 
    treedt artikel 8.4, onderdeel G, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat niet ligt voor 1 januari 2024.

Documenten

95
Bladeren:
[1-50] [51-95] documenten
Bladeren:
[1-50] [51-95] documenten