34.614

Afschaffen ouderbijdrage voor jeugdhulp



In dit wetsvoorstel zijn wijzigingen van de Jeugdwet opgenomen met betrekking tot de afschaffing van de ouderbijdrage. In de Jeugdwet, die op 1 januari 2015 in werking is getreden, is geregeld dat ouders voor jeugdhulp met verblijf een ouderbijdrage verschuldigd zijn.

Op basis van de uitkomsten van een onderzoek naar de uitvoeringspraktijk van de ouderbijdrage dat in het voorjaar van 2015 is verricht, is besloten de ouderbijdrage af te schaffen per 1 januari 2016. Hiertoe worden met dit wetsvoorstel de bepalingen inzake de ouderbijdrage uit de Jeugdwet geschrapt. Gelet op het grote draagvlak voor het afschaffen van de ouderbijdrage, is voorafgaand aan dit wetsvoorstel alvast het Besluit Jeugdwet gewijzigd. Met die wijziging zijn de verschuldigde bedragen reeds op nihil gesteld per 1 januari 2016.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Schriftelijke voorbereiding
Eerste Kamer
Afkondiging
Staatsblad(en)

Het voorstel (TK, 2) is op 15 december 2016 door de Tweede Kamer als hamerstuk afgedaan.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 20 december 2016 als hamerstuk afgedaan.


Kerngegevens

ingediend

23 november 2016

titel

Wijziging van de Jeugdwet, het Besluit Jeugdwet, het Burgerlijk Wetboek en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen met het oog op het afschaffen van de ouderbijdrage voor jeugdhulp

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • minister voor Wonen en Rijksdienst

inwerkingtreding

Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

Op over het jaar 2015 verschuldigde ouderbijdragen blijft het recht van toepassing zoals dat op 31 december 2015 gold, met dien verstande dat:

  • a. 
    de vaststelling, bedoeld in artikel 8.1.7, eerste lid, van het Besluit Jeugdwet, uiterlijk drie maanden na de dag waarop deze wet in werking treedt wordt gedaan;
  • b. 
    artikel 8.1.7, tweede lid, van het Besluit Jeugdwet niet van toepassing is;
  • c. 
    een kennisgeving van een omstandigheid die aanleiding kan geven tot een herziening van de ouderbijdrage als bedoeld in artikel 8.1.8, eerste lid, van het Besluit Jeugdwet uiterlijk zes weken na de vaststelling dient te worden ingediend, waarna de herziening uiterlijk zes weken daarna plaatsvindt;
  • d. 
    artikel 8.1.8, derde lid, van het Besluit Jeugdwet niet van toepassing is.

Documenten

10