31.256 (R1836)

Goedkeuring UNESCO-verdrag inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdacht van cultuurgoederen



Dit voorstel van rijkswet regelt de goedkeuring van de Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer en eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen (Trb. 1972, 50), het UNESCO-verdrag.PDF-document Het doel van dit verdrag is om cultureel erfgoed wereldwijd te beschermen en de illegale handel in cultuurgoederen te bestrijden.

Het verdrag verplicht landen om alles in het werk te stellen om illegale handel in culturele goederen te voorkomen. Landen moeten uit musea gestolen goederen die in een ander land terecht zijn gekomen, in beslag nemen of terug geven. Daarnaast moeten vorderingen van de eigenaar om verloren of gestolen cultuurgoederen terug te krijgen worden toegestaan.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (TK 31.256, nr. 2)PDF-document is op 3 juni 2008 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 9 juni 2009 als hamerstuk afgedaan. 

De wet is opgenomen in Staatsblad 254 van 25 juni 2009.

Dit wetsvoorstel werd gezamenlijk behandeld met het gelijktijdig ingediende uitvoeringswetsvoorstel (31.255).


Kerngegevens

ingediend

30 oktober 2007

titel

Goedkeuring van de op 14 november 1970 te Parijs tot stand gekomen Overeenkomst inzake de middelen om de onrechtmatige invoer, uitvoer en eigendomsoverdracht van culturele goederen te verbieden en te verhinderen (Trb. 1972, 50)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst


Hoofdlijnen

In eerste instantie waren voor Nederland ingrijpende maatregelen nodig om partij te worden bij het UNESCO-verdag 1970. Door de implementatie van richtlijn 93/7/EEGPDF-document van 15 maart 1993 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht (PbEG L74) en de daarbij horende wijziging van Nederlands regelgeving werd voor bepaalde, precies aangeduide of aan te duiden cultuurgoederen de bescherming van de koper te goeder trouw opzij gezet.

Deze aanpassing heeft de weg vrijgemaakt om partij te worden bij het UNESCO-verdrag, waar inmiddels (stand mei 2007) 116 staten parij bij zijn. Daarbij speelt ook een rol dat de regering ervaan heeft afgezien de parlementaire goedkeuring te vragen voor het UNIDROIT-verdragen inzake gestolen of onrechtmatige uitgevoerde cultuurgoederen (Trb. 1996, 227 en Trb. 1997, 46PDF-document) ondertekend. Dat verdrag is onder andere vanwege de reikwijdte en de lange verjaringstermijn.


Documenten

18