30.696

Wijziging van de Wet op de lijkbezorging



Dit wetsvoorstel voegt aan de Wet op de lijkbezorging een procedure toe waardoor in alle gevallen van overlijden van kinderen direct de gemeentelijke lijkschouwer ingeschakeld moet worden. Het kabinet wil hiermee uitsluiten dat kindermishandeling als doodoorzaak onopgemerkt blijft. Daarnaast wijzigt dit voorstel onder meer de termijn waarop de begrafenis of crematie plaats moet vinden (van de vijfde dag naar de zesde werkdag na overlijden), wordt toegestaan het lichaam voor maximaal tien dagen te conserveren en wordt bepaald dat van onbekende doden celmateriaal wordt afgenomen en dat zij niet worden gecremeerd, maar begraven.

Met dit voorstel worden verder nog diverse zaken geregeld. Het gaat onder andere om de mogelijkheid tot het eerder doen vervallen van grafrecht bij verwaarlozing van het onderhoud, aanpassing van bewaartermijn van urnen in crematoria, vastlegging dat degene die is belast met de zorg voor de crematie, ook de zorg krijgt voor de urn als er geen sprake is van bijzetting, verstrooiing of verzending naar het buitenland en het schrappen van de inspectierol van het ministerie van VROM.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel (EK 30.696, A) is op 30 september 2008 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 9 juni 2009 als hamerstuk afgedaan.

Het Tweede Kamerlid Arib (PvdA) heeft op 9 mei 2007 een initiatiefvoorstel ingediend om bij alle overlijdensgevallen van minderjarigen standaard een forensisch arts in te schakelen (30.564).


Kerngegevens

ingediend

14 september 2006

titel

Wijziging van de Wet op de lijkbezorging

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Documenten

44