23.580

Natuurbeschermingswet 1998



Dit wetsvoorstel heft ondermeer het onderscheid op tussen staats- en beschermde natuurmonumenten en geeft provincies meer taken met betrekking tot uitvoering van de wet.

Dit om knelpunten bij toepassing van de oorspronkelijke wet weg te nemen.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Tweede Kamer
Schriftelijke voorbereiding
Eerste Kamer
Plenair
 
Afkondiging
Staatsblad(en)

Het voorstel is op 4 november 1997 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 19 mei 1998 zonder stemming aangenomen.


Kerngegevens

ingediend

14 januari 1994

titel

Nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap (Natuurbeschermingswet 1998)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Hoofdlijnen

  • Een natuurmonument is een terrein of water, of een samenstel daarvan, dat van belang is om zijn natuurschoon of natuurwetenschappelijke betekenis.
  • Het onderscheid tussen beschermd natuurmonument (particulier eigendom) en staatsnatuurmonument (staatseigendom) wordt opgeheven.
  • De aanwijzing van beschermde natuurmonumenten wordt gedecentraliseerd.

    . Gedeputeerde staten kunnen op grond van structuurschema's een natuurmonument aanwijzen als beschermd natuurmonument.

    . Daarnaast kan ook de minister beschermde natuurmonumenten aanwijzen.

    . Potentiële waarden van een gebied kunnen op zich geen zelfstandige reden tot aanwijzing zijn.

    . Gebieden met grote potentiële waarden kunnen in het Natuurbeleidsplan als natuurontwikkelingsgebied worden opgenomen.

  • Bepaalde schadelijke handelingen in natuurmonumenten zijn verboden, tenzij een vergunning is verleend.
  • Elke acht jaar wordt een Natuurbeleidsplan opgesteld. Het bevat de hoofdlijnen van het beleid voor de lange en middellange termijn.

    . Hoofddoel hiervan is een duurzame instandhouding, herstel en ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden.

  • Het bevoegd gezag kan in overeenstemming met eigenaar en gebruiker van een beschermd natuurmonument een beheersplan vaststellen.

    . Doel hiervan is behoud, herstel en ontwikkeling van het gebied.

  • Gedeputeerde staten kunnen een landschapsgezicht aanwijzen als beschermd landschapsgezicht.
  • De minister kan gebieden aanwijzen ter uitvoering van verdragen of internationale verplichtingen betreffende natuur- en landschapsbehoud.
  • De wet regelt het verlenen van bijdragen aan natuurbeschermingsorganisaties en aan landbouwbedrijven die natuur en landschap ontzien.
  • Toezichthoudende ambtenaren controleren naleving van deze wet.

Documenten

1