Herdenking prof. dr. M.L. Bemelmans-Videc (CDA)



Verslag van de vergadering van 5 oktober 2021 (2021/2022 nr. 2)

Aanvang: 13.32 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is de herdenking van prof. dr. M.L. Bemelmans-Videc (CDA) i.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van mevrouw prof. dr. M.L. Bemelmans-Videc.

Ik verzoek de leden te gaan staan.

Vandaag gedenken wij Marie-Louise Bemelmans-Videc, die op 29 augustus jongstleden overleed. Zij was van 8 juni 1999 tot 7 juni 2011 lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor het CDA.

Marie-Louise Videc werd op 9 april 1947 geboren in Brunssum. Na het doorlopen van de lagere school in haar geboorteplaats ging ze naar de mms in Heerlen. Twee jaar na de afronding daarvan vervolgde ze haar opleiding aan het Zuid-Limburgs Avondcollege, waar zij in 1967 haar hbs-b-diploma haalde.

Aansluitend begon ze aan de studie sociologie aan de Rijksuniversiteit Leiden, die ze na haar kandidaatsexamen voortzette aan de Economische Hogeschool te Rotterdam, de latere Erasmus Universiteit. In 1984 promoveerde Marie-Louise Bemelmans-Videc in Rotterdam. Haar dissertatie, getiteld "Economen in overheidsdienst", ging over de bijdragen van Nederlandse economen aan de vorming van het sociaal-economisch beleid.

Ze werkte onder meer als wetenschappelijk medewerker en later als universitair hoofddocent bestuurskunde aan de Rijksuniversiteit Leiden. Ook was ze Fulbright professor aan Indiana University. In 1992 werd Marie-Louise Bemelmans aan de Katholieke Universiteit Nijmegen de eerste vrouwelijke hoogleraar bestuurskunde van Nederland.

In de jaren negentig van de vorige eeuw werd mevrouw Bemelmans actief in het CDA, eerst als redacteur van Christen Democratische Verkenningen, het tijdschrift van het wetenschappelijk bureau van de partij, later als lid van het strategisch beraad en lid van de commissie die het programma voor de Tweede Kamerverkiezingen van 1998 schreef.

In haar maidenspeech sprak ze over haar van oorsprong Sloveense vader, die na zijn komst naar Nederland, tijdens het interbellum, een vak moest leren. Omdat alleen de lokale schilder een leerling kon gebruiken, werd dat zijn vak. Zijn dochter werd vervolgens eind twintigste eeuw lid van de Eerste Kamer. Mevrouw Bemelmans zei, en ik citeer: "Voorzitter, een land waarin dat binnen twee generaties mogelijk is: dat land zal ik met vreugde, dankbaarheid en overtuiging dienen!"

Behalve dat zij in de Kamer het woord voerde over binnenlands bestuur en financiën, sprak zij ook veel over Europese samenwerking en was ze lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. Ook was zij enkele jaren voorzitter van de Nederlandse delegatie in de Assemblee.

In 2011 steunde de Eerste Kamer de motie-Bemelmans-Videc. In die motie nam zij afstand van het beleid van het kabinet-Rutte I ten aanzien van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Volgens senator Bemelmans was er sprake van — ik citeer opnieuw — "een vreemdsoortig vijandbeeld" dat de geloofwaardigheid en autoriteit van het Hof aantastte. De motie riep de regering op om verplichtingen die voortvloeien uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de jurisprudentie van het Hof, te blijven respecteren.

Bij haar afscheid van de Kamer op 31 mei 2011 werd zij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In datzelfde jaar kreeg zij ook de Medaille Pro Merito van de Raad van Europa.

Marie-Lousie Bemelmans-Videc was een zeer deskundig en integer wetenschapper en politica, die op vele terreinen groot gezag verwierf en haar land, zoals zijzelf al zei, met overtuiging heeft gediend. Moge ons respect voor haar persoon en haar verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor haar familie en vrienden.

Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Dank u wel.