Behandeling Creëren tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap



Verslag van de vergadering van 23 juni 2020 (2019/2020 nr. 33)

Aanvang: 9.32 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is de behandeling van:

  • het Voorstel van Rijkswet van de leden Sjoerdsma, Asscher, Van Otterloo, Van Wijngaarden en Van Ojik houdende regels inzake het creëren van tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap (Rijkswet inperking gevolgen Brexit) (35130-(R2119)).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Thans is aan de orde de behandeling van het wetsvoorstel 35130, Voorstel van Rijkswet van de leden Sjoerdsma, Asscher, Van Otterloo, Van Wijngaarden en Van Ojik houdende regels inzake het creëren van tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap (Rijkswet inperking gevolgen Brexit).

Ik maak de leden erop attent dat de heer Van der Burg vandaag zijn maidenspeech zal houden. Na deze maidenspeech zal ik de heer Van der Burg toespreken en de vergadering kort schorsen voor felicitaties.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Karimi.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Karimi i (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik wens collega Van der Burg veel succes met zijn maidenspeech zo meteen.

Voorzitter. Graag feliciteer ik de indieners van het wetsvoorstel Rijkswet inperking gevolgen Brexit met hun initiatiefvoorstel. Een initiatiefwetsvoorstel voorbereiden, indienen en verdedigen betekent heel veel werk voor de Kamerleden en hun medewerkers. Onze welgemeende complimenten. Uit eigen ervaring weet ik dat de verdediging van een wetsvoorstel in de senaat een zeer spannend moment is; een laatste stap in een lang proces. Natuurlijk is de allerlaatste stap het contrasigneren van de wet door de regering. Ik ga ervan uit dat de regering de wet zal tekenen als het wetsvoorstel kan rekenen op een meerderheid van de senaat. Kan de staatssecretaris dit bevestigen?

Veder is dit initiatief bijzonder te prijzen omdat het probeert de concrete problemen op te lossen van een groot aantal Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen, studeren en werken. Als gevolg van de brexit zal mogelijk hun rechtspositie verslechteren. Zij gaan rechtspositioneel een onzekere tijd tegemoet.

De verleiding is groot om vandaag in den brede over de brexit en de vele gevolgen daarvan te spreken. Ik zal die verleiding proberen te weerstaan. Dit wetsvoorstel creëert een uitzondering op enkele bepalingen uit de Rijkswet op het Nederlanderschap. Daarmee wordt het voor Nederlanders die woonachtig zijn in het VK mogelijk om bij het aanvragen van de Britse nationaliteit de Nederlandse nationaliteit te behouden. Als zij de Britse nationaliteit al verkregen hebben, zullen zij op eenvoudige wijze de Nederlandse nationaliteit herkrijgen. Een genereuze uitzondering, welzeker.

De uitwerking en de ontwikkelingen van de brexit sinds het referendum op 23 juni 2016, exact vier jaar geleden, gingen samen met veel onzekerheden die tot op de dag van vandaag voortduren. Het is ook bijzonder uitdagend om een wetsvoorstel als dit te behandelen in de huidige politieke context. De betrekkelijk korte geschiedenis van dit wetsvoorstel laat al zien hoe de veronderstellingen en aannames worden ingehaald door de politieke realiteit.

Toen in januari 2019 de initiatiefnemers hun wetsvoorstel indienden, vreesden zij dat het VK de EU zou verlaten zonder een uittredingsovereenkomst, een no-dealscheiding. In deze situatie zouden er geen afspraken zijn over de rechten van de EU-burgers die in het VK wonen en de Britten die in EU-lidstaten verblijven. Dit scenario is gelukkig geen werkelijkheid geworden. Het VK verliet op 31 januari 2020 de EU nadat een uittredingsovereenkomst tussen beide partijen was geratificeerd. Tot het einde van dit jaar is er sprake van een overgangsperiode waarin alle regels en wetten van de EU van kracht blijven voor het VK. Hoe het daarna precies zal gaan, is nog onduidelijk. Kunnen de indieners reflecteren op de afspraken die zijn gemaakt in de uittredingsovereenkomst over de burgerrechten van de EU-burgers in het VK en de Britten in de EU? Onze lezing is dat afhankelijk van de lopende onderhandelingen, die allesbehalve voorspoedig verlopen, er meer duidelijkheid zal komen over de toekomstige rechtspositionele regels.

Op dit moment duurt de onzekerheid dus voort. Het is nog steeds een reëel scenario dat het VK en de EU zonder een overeenkomst over de toekomstige relaties definitief uit elkaar gaan. Alleen in die situatie geldt dit wetsvoorstel. Nederlanders die na een brexit zonder deal in het VK willen blijven wonen, worden namelijk voor een moeilijke keuze gesteld. Ofwel ze kunnen met hun Nederlandse paspoort onder het Britse vreemdelingenrecht blijven wonen in het VK, waardoor hun rechtspositie in het VK verslechtert maar ze het Nederlanderschap behouden, ofwel ze kunnen het Britse burgerschap aanvragen, waardoor ze volop kunnen genieten van de burgerrechten in het VK. Volgens de Rijkswet op het Nederlanderschap verliezen ze daarentegen hun Nederlandse nationaliteit en daarmee ook alle rechten als EU-burger. In individuele gevallen kan dit een duivels dilemma zijn.

Voorzitter. Met dit wetsvoorstel worden Nederlanders in deze uitzonderlijke situatie geholpen, een oplossing die kan rekenen op de steun van de fractie van GroenLinks. Het gaat om een vangnet. Mochten de EU en het VK toch tot een overeenstemming komen over de toekomstige relaties, dan treedt deze wet niet in werking. GroenLinks is, zoals bekend mag zijn, een principieel voorstander van ruimere mogelijkheden voor een meervoudige nationaliteit. Praktische of emotionele redenen kunnen ervoor zorgen dat mensen gedwongen dan wel vrijwillig een meervoudige nationaliteit willen c.q. hebben. Ik ben zelf een voorbeeld daarvan. Het behoud van mijn oorspronkelijke nationaliteit, de Iraanse, was geen keuze toen ik genaturaliseerd werd tot Nederlander in 1996. De Iraanse wet staat namelijk het afstand nemen van de Iraanse nationaliteit niet toe. Dit werd erkend door de Nederlandse wet en ik hoefde ook geen keuze te maken. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Ook al heb ik in de afgelopen drie decennia persoonlijk weinig vreugde beleefd aan mijn dubbele nationaliteit — daarmee bedoel ik het behoud van mijn Iraanse — ik hecht emotioneel wel veel waarde aan de band met het land en vooral met de bevolking, die onder een verschrikkelijke religieuze dictatuur te lijden heeft.

Helaas is de discussie over de meervoudige nationaliteit in de Nederlandse politiek de afgelopen jaren gepolariseerd. Een dubbele nationaliteit wordt gelijkgesteld aan een dubbele loyaliteit. Sommige ondertekenaars van dit initiatiefwetsvoorstel, zoals de VVD, hebben aan die polarisatie ruimhartig meegedaan. Hoe moeten we dit initiatief van de zijde van de VVD beoordelen, vragen wij ons af. Is de VVD gaan inzien dat een paspoort niet de identiteit en loyaliteit van een mens definieert? Mogen we vanaf nu een minder krampachtige houding van de VVD in verband met de meervoudige nationaliteit verwachten? Of is er hier sprake van opportunisme van de zijde van de VVD? Graag zou ik een reactie willen horen van de heer Van Wijngaarden.

Voorzitter. Hoewel we begrip hebben voor dit wetsvoorstel om een praktische oplossing te bieden voor de problemen van een groep Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk, achten we het ook belangrijk om aandacht te geven aan het advies van de Raad van State. De Raad van State maakte bezwaren tegen de onevenredige uitzondering van het permanent toestaan van de dubbele nationaliteit voor het verblijfsrechtelijke probleem van Nederlanders na de brexit en adviseert negatief over dit wetsvoorstel. Graag een reactie van de indieners op dit advies.

In het licht van dit advies wordt ook de vraag pregnanter waarom niet gekozen wordt voor de koninklijke weg. Dit wetsvoorstel had niet gehoeven als de regering, als deze staatssecretaris het voornemen uit het regeerakkoord over de invoering van de dubbele nationaliteit voor de eerste generatie emigranten en immigranten had gerealiseerd. Met minder dan negen maanden te gaan tot de volgende verkiezingen van de Tweede Kamer staat deze staatssecretaris anno 2020 nog steeds met lege handen als het gaat om de modernisering van het nationaliteitsrecht. Dit is onbegrijpelijk. Kan de staatssecretaris aangeven waarom het wetsvoorstel er nog niet is en wanneer zij van plan is het in te dienen?

Voorzitter. We wachten met belangstelling de antwoorden van de indieners en de staatssecretaris af.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Karimi. Dan is het woord aan mevrouw Vos namens de fractie van de Partij van de Arbeid.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Vos i (PvdA):

Voorzitter. Allereerst mijn welgemeende complimenten aan de indieners van dit wetsvoorstel. Het is een ontzettende bak werk. Het is belangrijk dat dit initiatief vanuit de Kamer is genomen, want zoals mijn voorganger al zei: vanuit de regering is het helaas niet gekomen. Ik ben blij dat ook leden van de coalitie dit initiatief mede hebben genomen. Het weerspiegelt naar mijn idee goed de verhoudingen die we ook kunnen hebben in dit huis.

Voorzitter. Identiteit en nationaliteit zijn voor veel mensen niet dezelfde dingen. Ik voel me heel erg Nederlands, maar desgevraagd voel ik me ook Chinees-Indisch, ook al heb ik nog nooit in het voormalig Nederlands-Indië gewoond, waar mijn moeder is geboren, of in China, waar mijn overgrootvader vandaan kwam. Mijn identiteit valt niet samen met mijn nationaliteit. Anglofielen in Nederland zullen niet meteen de Britse nationaliteit willen hebben, toch kunnen zij als anglofiel meer weten over de Britten of zich meer Brits gedragen dan een Britse ingezetene.

Nationaliteit zegt niet in alle gevallen wie je bent. Nationaliteit wordt wel belangrijk als je weet dat je op een bepaalde datum een vreemdeling bent in het land waar je je hele hebben en houden hebt. Nationaliteit wordt wel belangrijk als je bij je huwelijksceremonie hebt geloofd dat je je Britse geliefde in voor- en in tegenspoed zult liefhebben, of, in het Engels: to have and to hold for richer, for poorer, in sickness and in health. Dat having and holding wordt lastig als je burgerrechten minder worden doordat je niet de juiste nationaliteit hebt. Je kon je prima Nederlands en Brits voelen en zo handelen toen het Verenigd Koninkrijk nog lid was van de Europese Unie. Maar door de brexit wordt er een harde scheiding gemaakt tussen identiteit en nationaliteit. Voorheen Britsachtige Nederlanders zijn vanaf dan vreemdeling en verliezen burgerrechten. Om dat te voorkomen is dit wetsvoorstel ingediend. Het regelt dat Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk de mogelijkheid krijgen om een tweede nationaliteit aan te nemen, de Britse, zodat ze kunnen blijven wonen, werken, stemmen en liefhebben zoals ze altijd hebben gedaan.

Voorzitter. De PvdA-fractie is het eens met het doel van deze wet: de Wet op het Nederlanderschap aanpassen, zodat de wet weer past bij de werkelijkheid van mensen. Wij verbazen ons soms over de vasthoudendheid waarmee andere partijen proberen het principe van één nationaliteit tot werkelijkheid van een grote groep mensen te bestempelen. Nationaliteit zegt immers niets over burgerzin, je bijdrage aan de samenleving of je belastingplicht. Dat zegt je gedrag. Dat zegt de minister-president ook altijd. Je kunt honderd procent Nederlands of Brits zijn en toch belasting ontduiken. Dat vind ik niet getuigen van vaderlandsliefde. Je kan als illegaal je vereenzaamde buurman helpen en dat vind ik dan weer getuigen van burgerzin.

De PvdA-fractie heeft een paar vragen aan de initiatiefnemers en aan de regering. Is er nu al wél een schatting te maken van het aantal Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk dat de Britse nationaliteit zal aanvragen? Ik kan me voorstellen dat daar inmiddels onderzoek naar gedaan is. En verwachten de initiatiefnemers, gezien de spanningen over het uittredingsproces, dat de Britse overheid ruimhartig, of in ieder geval voldoende, zal meewerken bij het aanvraagproces van de Britse nationaliteit? Nu is voorzien dat het wetsvoorstel een halfjaar geldt bij in werking treden en dan automatisch vervalt. Mochten die zes maanden niet voldoende zijn, vanwege vertragingen of misschien zelfs tegenwerking, kan het wetsvoorstel dan verlengd worden en, zo ja, hoe dan?

Een belangrijke wijziging in het wetsvoorstel was dat de optie dat Britten de Nederlandse nationaliteit konden aanvragen werd geschrapt. Mijn vraag aan de regering is of de Britten in Nederland — ik ken er nogal veel in de buurt waar ik woon — indien de brexit, hard of zacht, een feit is op dezelfde wijze hun leven kunnen voortzetten. Hoe ziet die toekomst van hen eruit? Of moeten ze na een aantal maanden tóch het land verlaten, of hebben ze dan minder rechten? En zijn er rechten die zij kúnnen verliezen als er tóch geen uittredingsakkoord wordt bereikt?

Voorzitter. In Nederland is de regel dat je één nationaliteit hebt. In de meeste andere landen is dat precies andersom. Daar is de regel dat je verschillende nationaliteiten mag hebben. De PvdA-fractie vindt dat we nog eens goed moeten nadenken over die Nederlandse uitzonderingspositie. We hebben als nieuwsgierige Nederlanders, handeldrijvende Nederlanders, open Nederlanders, altijd een enórme reislust gehad en zijn ons overal en nergens gaan vestigen. Wij, als geen ander volk, hebben er baat bij dat Nederlanders in het buitenland de band met Nederland houden. Andersom is Nederland van oudsher een land waar mensen uit alle windstreken zich konden vestigen, omdat ze hier in vrijheid hun geloof of juist geen geloof konden beleven. Of omdat ze hier gewoon een beter leven konden opbouwen en bereid waren heel hard te werken en belasting te betalen.

Nederlanders zijn rijker in welvaart en rijker in gedachten geworden door de vreemdelingen die zich hier vestigden. Het stof van de brexit moet nog neerdalen. Wij hebben als Europese Unie een enorme klus om onze samenleving en economie weer sterk te maken. De regel dat je maar één nationaliteit mag hebben is eigenlijk een anomalie in een wereld waarin we elkaar nodig hebben en elkaar moeten kunnen begrijpen.

Dit wetsvoorstel opent een luikje naar het gesprek dat we moeten hebben over meervoudige nationaliteit. Helaas sluit dat luik alweer na een paar maanden. Laten we hopen dat in een volgende regeerperiode de luiken weer opengaan.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vos. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen namens de fractie van 50PLUS.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. In de eerste plaats wens ik collega Van der Burg succes bij zijn maidenspeech straks. Hij is hier al vaker aan het woord geweest, maar niet op deze manier.

Ik begin met een woord van grote waardering voor het vele werk dat de initiatiefnemers hebben verricht voor een lastige en ingewikkelde, ook juridische klus. Ik stond mee aan het begin, aan de wieg, van dat initiatief aan de overkant.

Ja, daar sta ik dan; het kan verkeren! Als lid van de Tweede Kamer heb ik samen met Sjoerdsma en Asscher dit initiatiefwetsvoorstel in januari 2019 ingediend. Na mijn overstap naar de Eerste Kamer heeft mijn opvolger in de 50PLUSfractie, Gerrit-Jan van Otterloo, de behandeling overgenomen. U zult begrijpen dat mijn fractie dit voorstel van harte zal steunen.

Des te meer is het belangrijk aan te geven waaróm dit initiatief van groot belang is en waarom mijn fractie dat dan ook vindt. Het gaat om de belangen van 100.000 Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen en om de belangen van 50.000 Britten die in óns land wonen. Voor de Britse groep heeft het kabinet de noodzakelijke bescherming geboden. Voor de Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk heeft het kabinet geen beslissende stappen genomen om tot een oplossing te komen. De ernstige gevolgen kunnen worden beperkt door genoemde Nederlanders toe te staan, de Britse nationaliteit aan te nemen zónder dat zij daarvoor de Nederlandse nationaliteit dienen op te geven, en door genoemde Britten toe te staan hun Britse nationaliteit te behouden indien zij de Nederlandse nationaliteit verkrijgen.

De initiatiefnemers wensen dit met het onderhavige wetsvoorstel mogelijk te maken, aldus de memorie van toelichting. Deze uitzondering op het Nederlandse nationaliteitsrecht is volgens de indieners gerechtvaardigd, gezien het unieke karakter van de ontstane situatie, te weten de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Een dergelijke uitzondering past bovendien in de ontwikkeling van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) waarin vaker uitzonderingen zijn gemaakt op het uitgangspunt dat een meervoudige nationaliteit zo veel mogelijk wordt vermeden.

De Britse regering startte op 29 maart 2017 de zogenaamde artikel 50-procedure. Het Verenigd Koninkrijk stelde de Europese Raad in kennis van het voornemen tot terugtrekking uit de Europese Unie. Het voor alle betrokken landen nadelige scenario van een zogenaamde no-deal waarbij het Verenigd Koninkrijk zich zonder akkoord uit de EU zou terugtrekken, behoort nadrukkelijk tot de mogelijkheden, zo stelden wij — ik toen ook nog — in de memorie van toelichting. Voor 1 juli moet de Britse regering aangeven of uitstel van de datum van uittreden van 1 januari 2021 wordt gevraagd. Zo niet dan is de datum van 1 januari 2021 de definitieve datum van uittreding met of zonder deal. De tijd dringt dus.

Als er voor die datum geen deal is, dan zal dit initiatief van belang zijn. De gevolgen van een no-deal zullen zeer schadelijk zijn. Meer specifiek zal dit scenario zeer nadelige gevolgen hebben voor de 100.000 Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk woonachtig zijn. De afgelopen jaren vestigde deze groep zich daar voor werk, vanwege een partner of om andere redenen. Zouden de indieners nog eens nader willen ingaan en wat mij betreft vrij diep, op die nadelige gevolgen? Daar gaat het dus om. Hoe zwaar wegen die in de afweging van de juridische voors en tegens van ons nationaliteitsrecht?

Dit initiatief wil een oplossing bieden in het geval van een no-deal. Als het om de Nederlanders gaat, kunnen zij enerzijds de Britse nationaliteit aannemen. De Rijkswet op het Nederlandershap bepaalt dat in dat geval de Nederlandse nationaliteit van rechtswege verloren gaat. Indien zij er anderzijds voor kiezen om het Nederlanderschap te behouden, is hun verblijfsstatus in het Verenigd Koninkrijk onzeker, met alle gevolgen en onzekerheden van dien, rechtspositioneel en anderszins.

Het Britse nationaliteitsrecht staat het verkrijgen en het bezit van een dubbele nationaliteit toe en is geen belemmering voor dit wetsvoorstel. De rijkswet stelt dat een ieder die vrijwillig een andere nationaliteit verkrijgt het Nederlanderschap verliest. Op deze hoofdregel bestaan enkele uitzonderingen. Met dit voorstel wordt een extra uitzondering geschapen door enerzijds te regelen dat het Nederlanderschap niet verloren gaat als gevolg van het verkrijgen van de Britse nationaliteit en anderzijds door te regelen dat de Britse nationaliteit niet hoeft te worden opgegeven als gevolg van het verkrijgen van het Nederlanderschap. Daartoe zijn de in het voorstel opgenomen voorwaarden van toepassing. De aanvraag moet gedaan zijn tussen 23 juni 2016 en zes maanden na inwerkingtreding van deze rijkswet.

In het voorstel zijn gevolgen aangegeven van een no-dealscenario zonder inwerkingtreding van deze initiatiefwet. De initiatiefnemers zijn van mening dat dit voorstel gerechtvaardigd is omdat het hier om een unieke situatie gaat. Het gaat om een afgebakende beperkte groep Nederlanders woonachtig in het Verenigd Koninkrijk en om eenzelfde groep Britten in Nederland. De initiatiefnemers sluiten aan bij onder andere de Duitse regering die de mogelijkheid heeft geboden om de Duitse, dan wel Britse nationaliteit aan te houden zonder de oorspronkelijke nationaliteit te hoeven opgeven. Anne Mulder van de VVD-fractie heeft in het debat in de Tweede Kamer treffend het volgende gezegd. Ik citeer: "Er zitten twee onderdelen in de wet. De eerste is de horizonbepaling. De wet vervalt een halfjaar na inwerkingtreding ervan. Dan heeft de wet zijn werking gedaan. Ten tweede geldt de wet alleen als er geen deal of een andere regeling is. Hij geldt alleen bij uitzondering." Mulder voegde daaraan toe: "We zijn blij met de aanpassingen in de wet. Het gaat echt alleen over de brexit."

Voorzitter. Nog een citaat van Anne Mulder uit dat debat. Hij vroeg om een publiciteitscampagne als deze wet van kracht wordt. " ... vooral voor ouderen voor wie het soms moeilijk is om via sociale media op de hoogte gesteld te worden." Hij verwees naar een bezoek aan Londen van een aantal Kamerleden. "We waren daar op de Nederlandse ambassade. Die is druk bezig om mensen hierover te benaderen, vooral ook ouderen die hier niet of minder goed van op de hoogte zijn." Ik wil de indieners maar ook via de staatssecretaris het kabinet vragen om in ieder geval een grote publiciteitscampagne daarvoor te starten, zodat mensen weten wat hun situatie is.

Zelf ben ik ook met de Kamercommissie op bezoek geweest in Londen. Ik herinner me nog heel goed dat ik op onze ambassade heb gesproken met drie vertegenwoordigers van Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk, drie vrouwen die elk in een totaal andere situatie verkeerden. De bezorgdheid en onzekerheid spatten er bij hen van af. Dat maakte grote indruk op de collega's en op mij. Voor mij stond toen vast dat wij als Tweede Kamer in actie moesten komen. Een initiatiefwet was de logische oplossing en dé stap. Daarbij heb ik gedacht — ik herinner me dat ook — dat in dit geval mensen boven regels gaan. Regels kunnen worden veranderd, zeker als een afweging van een menselijke situatie daarom roept. U weet dat ik van initiatiefwetten houd. Ik heb er een ingediend over de rekenrente van 2%. Daar gaan we weer. Ik heb twee andere initiatieven meegetekend, waaronder deze en daarnaast nog een initiatiefwet met veel collega's in de Tweede Kamer over de bankensector.

De angst dat er geen deal komt is niet van tafel. Over acht dagen weten we of er nog uitstel van de datum van 1 januari 2021 komt. Anders tikt de klok natuurlijk verder en komt de fatale datum steeds dichterbij.

Voorzitter. Ik had een vraag. Ik hoop dat die goed en diep wordt beantwoord. Uit mijn betoog blijkt duidelijk dat mijn fractie in de Eerste Kamer dit initiatief van harte zal ondersteunen.

De voorzitter:

Dank u wel. meneer Van Rooijen. Dan is het woord aan mevrouw Stienen namens D66.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Stienen i (D66):

Voorzitter. Allereerst wil ik namens de D66-fractie de heer Van der Burg veel succes wensen met zijn maidenspeech.

Voorzitter, 24 juni 2016, precies vier jaar minus 1 dag geleden. Velen van ons weten nog precies waar we waren toen we het ochtendnieuws hoorden. De Britten hadden de dag daarvoor in het brexitreferendum besloten de EU te verlaten. Op dat moment konden we nog niet vermoeden welke verstrekkende consequenties dit zou hebben voor de relaties tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie.

Diezelfde ochtend werden vele Nederlanders in het VK ook met een schrik wakker. Ze hadden geen enkele invloed gehad op dit besluit en toch stond hun leven op losse schroeven. Ik kan me goed voorstellen dat dit als totale overmacht heeft gevoeld. Want wat zou dit besluit betekenen voor hun leven in het VK? Want als de brexit werkelijkheid zou worden, dan zou hun Nederlandse EU-paspoort niet meer voor gelijke rechten zorgen. Wat zou dit betekenen voor hun rechten op werk, een woning, gezondheidszorg? Zouden ze nu tweederangs burgers worden in het land waar ze zich thuis voelen? Of zouden ze nu hun Nederlanderschap moeten opgeven om een normaal leven te kunnen blijven leiden in het VK?

Voorzitter. Vandaag bespreken wij het voorstel van rijkswet van de leden Sjoerdsma, Asscher, Van Otterloo, Van Wijgaarden en Van Ojik houdende regels inzake het creëren van tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap, oftewel de Rijkswet inperking gevolgen Brexit. Een initiatiefwet is veel werk en vergt doorzettingsvermogen en daadkracht. Namens de D66 fractie geef ik graag mijn complimenten aan de initiatiefnemers en vooral ook aan alle medewerkers achter de schermen die ook heel veel werk hebben verricht om dit in goede banen te leiden. Ik dank ook de mensen van the3million, Stichting Nederlanders Buiten Nederland, Nederlanders in den Vreemde en Stichting GOED die hun eigen inzichten, expertise en persoonlijke ervaringen met ons hebben gedeeld om beter te begrijpen welke juridische en persoonlijke gevolgen brexit voor Nederlanders in het VK kan hebben. Want daardoor kunnen we beter begrepen welke juridische en persoonlijke gevolgen de brexit voor Nederlanders in het VK kan hebben. De D66-fractie denkt dat deze initiatiefwet voor veel Nederlanders in het VK een vangnet kan betekenen in deze onzekere periode, omdat zij dankzij de initiatiefwet de mogelijkheid krijgen de Britse nationaliteit aan te nemen én hun Nederlanderschap te behouden als er geen voldoende waarborgen zijn voor hun burgerrechten in de uiteindelijke afspraken tussen het VK en de EU.

Voorzitter. We zijn nu vier jaar verder. De D66-fractie vindt, net als vier jaar geleden, het vertrek van de VK uit de EU nog steeds heel jammer. We verliezen daarmee een gewaardeerd en belangrijk Unielid. We zien ook dat het vertrek van het VK uit de EU verstrekkende gevolgen zal hebben voor de ruim 66 miljoen inwoners van het VK. Velen van hen hoopten wellicht "verlost" te zijn van de plichten die gepaard gaan met het Unielidmaatschap, maar het wordt ook steeds duidelijker dat zij alle rechten verliezen waar de burgers van de grootste interne markt en waardengemeenschap ter wereld aanspraak op kunnen maken. Maar daar gaat ons debat vandaag niet over. Vandaag staan we hier omdat vele landgenoten in de problemen kunnen raken omdat de uittreding van het VK uit de EU niet alleen gevolgen voor Britse inwoners zal hebben, maar ook voor de 3,5 miljoen EU-burgers, waaronder zo'n 100.000 Nederlanders.

Voorzitter. Volgens de D66-fractie is het doel van deze wet vrij eenvoudig. De wet regelt dat, in het geval dat de VK uit de EU treedt zonder voldoende waarborgen voor rechten van Nederlanders in het VK — een scenario dat volgens ons steeds waarschijnlijker wordt — Nederlanders in het VK de Britse nationaliteit kunnen aanvragen zonder daarbij hun Nederlandse nationaliteit te verliezen. Momenteel staat de Rijkswet op het Nederlanderschap dit niet toe, waardoor de groep Nederlanders die in het VK verblijft en geen recht heeft op een dubbel paspoort, zou moeten kiezen tussen de Britse of de Nederlandse nationaliteit. Oftewel: een onzekere mogelijke tweederangsstatus met behoud van een Nederlands paspoort, óf vaarwel zeggen tegen hun Nederlandse nationaliteit en daarmee ook tegen het Unieburgerschap, inclusief alle voordelen en rechten die daarmee gepaard gaan. Dit is volgens mijn fractie extra schrijnend omdat deze Nederlanders een brexit niet hadden kunnen voorzien, laat staan gewild, op het moment dat zij ervoor kozen zich in het VK te vestigen. Ze gingen naar het VK in de volle overtuiging dat zij hun Nederlanderschap, en daarbij ook hun EU-burgerschap, konden behouden zonder in te hoeven leveren op hun rechten en zonder mogelijk een speelbal te worden in de brexitonderhandelingen.

Voorzitter. De afgelopen weken heb ik een aantal gesprekken gevoerd met Nederlanders in het VK. Hun inschatting is dat de Britse regering niets zal doen om de burgerrechten van EU-burgers, inclusief Nederlanders, te waarborgen op zo'n manier — en dat is belangrijk — dat hun behoefte aan rechtszekerheid, gelijkheid en sociale en psychologische veiligheid wordt zeker gesteld. Met andere woorden, velen van hen, zeker zij die niet met iemand met de Britse nationaliteit getrouwd zijn, vrezen dat ze in de toekomst steeds meer problemen zullen krijgen bij het vinden van een woning, studie, baan en recht op sociale zekerheid. Zij maken zich ook zorgen wat er gebeurt met de status en burgerrechten van hun partners die niet EU-burger zijn. Daarnaast bleek het tijdens de covidlockdown voor veel EU-burgers met een verblijfsstatus in het VK bijna onmogelijk om consulaire bijstand te krijgen vanuit het VK om terug te kunnen naar hun thuis in het VK.

Voorzitter. Op 31 januari van dit jaar ratificeerden het VK en de EU het uittredingsverdrag oftewel de Withdrawal Agreement, waardoor het vertrek van het VK uit de EU nu toch echt op 31 december van dit jaar lijkt te gaan gebeuren. Graag hoort mijn fractie van de initiatiefnemers welke garanties dit uittredingsverdrag volgens hen biedt over burgerrechten van EU-burgers en waar ze nog zorgen hebben als het gaat om die burgerrechten. De D66-fractie verneemt ook graag van de staatssecretaris welke inschatting zij maakt over de waarborgen die er voor EU-burgers — lees: Nederlanders — in dit uittredingsverdrag zitten. Volgens de Nederlanders die ik sprak, heeft het Withdrawal Agreement van 31 januari jongstleden wel een bepaling dat er een onafhankelijk orgaan moet komen voor burgerrechten. Maar ze maken zich zorgen dat de implementatie via lagere regelgeving kan worden veranderd zonder enige vorm van parlementaire controle. Graag hoort mijn fractie een reactie van de initiatiefnemers en de staatssecretaris op die zorgen. En welke waarborgen achten zij nodig om deze zorgen weg te nemen?

Mijn gesprekspartners vertelden me ook dat zij toenemende discriminatie op de woningmarkt en de arbeidsmarkt vrezen vanwege het feit dat EU-burgers slechts een digitale status hebben die hun verblijfsstatus moet bewijzen. Let wel, verhuurders van woningen en werkgevers in het VK zijn verantwoordelijk voor het controleren van de juiste verblijfsstatus van hun huurders en werknemers en zullen liever het zekere voor het onzekere nemen. Daarnaast hebben deze Nederlanders in het VK grote zorgen over de transparantie en het beheer van hun persoonlijke gegevens in de systemen van het VK. Ook is er weinig vertrouwen, zo vertelden ze me, dat het Britse Home Office daadwerkelijk zal zorgdragen voor hun burgerrechten. Bovendien betreuren zij het verlies van het EU-recht van vrij verkeer van personen. Dit is volgens hen niet gegarandeerd in de Withdrawal Agreement. Mijn fractie hoort graag een reactie van de initiatiefnemers en de staatssecretaris op de zorgen van de Nederlanders over deze situatie. Welke waarborgen zou de regering in het VK volgens hen moeten geven om deze zorgen weg te nemen?

Voor veel Nederlanders in het VK blijkt het aannemen van de Britse nationaliteit het enige antwoord op deze situatie. Alleen, als deze Nederlanders in het VK door deze situatie hun Nederlanderschap zouden moeten opgeven voor het behoud van burgerrechten via aanname van de Britse nationaliteit, zou dat voor velen een groot dilemma zijn. Ze kunnen dan niet meer zo makkelijk naar Nederland als nu. Velen hebben nog oudere familieleden waarvoor ze in de toekomst wellicht willen zorgen. Bovendien verliezen ze met het Nederlanderschap ook het EU-recht op vrij verkeer van personen; ik heb het al eerder gezegd. De D66-fractie vindt het oneerlijk om van deze Nederlanders te verlangen dat ze dan maar moeten kiezen. Loyaliteit is niet eendimensionaal. Het is voor velen alsof je vraagt te kiezen van welke ouder ze het meest houden, hun vader of hun moeder. En ik begrijp goed dat een van mijn gesprekspartners zei: "Ik wil niet hoeven te kiezen tussen de Nederlandse of de Britse nationaliteit. Ik hou van Nederland; dat is voor altijd mijn moederland en daar heb ik banden met familie en vrienden. Maar ik hou ook van het VK; daar woon ik al meer dan twintig jaar. In de 21ste eeuw is het toch logisch dat mensen banden hebben met verschillende landen?" De D66-fractie hoort graag een reactie van de initiatiefnemers en de staatssecretaris op dit dilemma voor Nederlanders in het VK.

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat mijn fractie het belang van deze initiatiefwet onderschrijft. Mijn fractie is ook blij te zien dat de initiatiefnemers tot vijf verschillende partijen behoren; mevrouw Vos had het daar ook al over. Die partijen hebben allemaal een eigen visie op dubbele nationaliteiten, maar toch zien jullie en zien wij allemaal de noodzaak voor en de behoefte aan dit initiatief. Het is niet voor niets dat in Duitsland, Oostenrijk en Slowakije ook al soortgelijke wetten zijn aangenomen. Voor de goede orde merk ik op dat in het grootste deel van de EU dubbele nationaliteiten gewoon mogelijk zijn.

Uiteraard kent mijn fractie het kritische advies van de Raad van State. De beoogde uitzonderingen op verkrijging en verlies van de Nederlandse nationaliteit zouden te ingrijpend zijn. De onomkeerbare oplossing van het wetsvoorstel biedt volgens de Raad van State de groep voor wie het bedoeld is meer dan nodig en staat niet in verhouding tot het probleem dat ermee opgelost wordt. Ook zou het primair aan het VK zijn en niet aan de Nederlandse Staat om een oplossing te bieden, gezien de problemen van verblijfsrechtelijke aard zijn. Graag hoort mijn fractie daarom van de initiatiefnemers hoe zij de bezwaren van de Raad van State hebben meegenomen in hun initiatief.

Mijn fractie begrijpt dat de staatssecretaris de zienswijze van de Raad van State tot op zekere hoogte deelt. Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer noemde zij dat de Britse regering een regeling heeft getroffen voor het verblijfsrecht van de in het VK wonende Unieburgers, mocht er geen deal gesloten worden. Deze burgers komen in dat geval in aanmerking voor een settled status indien zij langer dan vijf jaar in het VK wonen, of een pre-settled status indien dat niet het geval is. Het voorliggende wetsvoorstel zou daarom volgens de staatssecretaris niet nodig zijn. Dit settled-statussysteem is echter in secundaire wetgeving vervat, wat inhoudt dat deze zonder input van het Britse Lagerhuis gewijzigd kan worden. De rechten van Unieburgers in het VK na uittreding zijn volgens de verschillende belangenorganisaties van Nederlanders, zoals de Stichting Nederlanders Buiten Nederland, daarom niet voldoende gegarandeerd. Mijn fractie vraagt de staatssecretaris daarom hoe zij de stelling beoordeelt dat zelfs als rechten onder het settled-statussysteem momenteel nog wel gewaarborgd zijn, dit systeem alsnog geen sluitend vangnet biedt omdat deze rechten in secundaire regelgeving vervat zijn, en dus zomaar gewijzigd kunnen worden. Welk alternatief ziet zij dan om ervoor te zorgen dat burgerrechten van Nederlanders in het VK worden gewaarborgd?

Mijn fractie had graag gezien dat er ook een oplossing zou zijn gevonden voor de positie van Britten in Nederland. Zouden de initiatiefnemers willen toelichten waarom die uiteindelijk niet is meegenomen in dit wetsvoorstel? Bovendien zou mijn fractie graag van de staatssecretaris vernemen hoe het staat met de uitvoering van de motie van Salima Belhaj met het verzoek aan de regering om met vertegenwoordigers van Britten in Nederland in gesprek te gaan over hun wensen en de mogelijkheden om de gevolgen van de brexit in zo goed mogelijke banen te leiden.

Tot slot. Als deze wet wordt aangenomen, is heldere communicatie van groot belang, zodat Nederlanders in het VK weten wat hun rechten zijn. Graag zou mijn fractie van de initiatiefnemers en de staatssecretaris vernemen welke informatie en communicatie richting Nederlanders in het VK zij nodig achten na het aannemen van de wet. Daarbij hoort mijn fractie ook graag welke rol de Nederlandse ambassade in Londen kan spelen in deze communicatie.

De D66-fractie prijst de initiatiefnemers van deze initiatiefwet, want hiermee laten we zien dat we als Nederland onze verantwoordelijkheid willen nemen voor de rechten van Nederlanders in het buitenland. Zo kunnen we ten minste een klein deel van de onwenselijke en nadelige gevolgen van de brexit of de onzekerheid daarover aanpakken.

Voorzitter. Wij kijken uit naar de antwoorden van de initiatiefnemers en de staatssecretaris.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Stienen. Dan is het woord aan de heer Doornhof namens de fractie van het CDA.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Doornhof i (CDA):

Voorzitter. Het Nederlanderschap gaat verloren voor een meerderjarige door het vrijwillig verkrijgen van een andere nationaliteit. Zo luidt artikel 15, lid 1, onder a, van de Rijkswet op het Nederlanderschap. De Tweede Kamer wil dat daarop een uitzondering komt voor mensen in het VK die een Nederlands paspoort hebben en de Britse nationaliteit aanvragen. Die uitzondering zou alleen moeten gelden als door de brexit hun rechten onvoldoende zijn gewaarborgd.

Ik herhaal graag de grote waardering van mijn fractie voor het werk van de initiatiefnemers. Het is volgens mij niet zo lang geleden dat een collega van hen, Omtzigt, nog zei dat de Tweede Kamer meer aandacht zou moeten besteden aan haar wetgevende taak en wat minder aan spoeddebatten. Kennelijk is deze groep initiatiefnemers zich er wel van bewust dat die wetgevende taak zo belangrijk is. Ik dank hen ook voor de beantwoording van de vragen die het CDA heeft gesteld. Die vragen waren kritisch en zijn nog steeds kritisch. Ik zou daar nog een aantal vragen aan willen toevoegen. Verder wil ik collega Van der Burg, die straks zijn maidenspeech zal houden, succes wensen.

De wet gaat ervan uit dat je loyaal en gebonden bent aan één land. Je nationaliteit zorgt ervoor dat je bij elkaar hoort en dat je helpt meebouwen aan de samenleving. Gedeelde waarden worden maar al te gemakkelijk door individueel opportunisme bedreigd. In dit verband is ook het advies van de Raad van State over het voorliggende voorstel van grote betekenis. Verkrijging en verlies van het staatsburgerschap of de nationaliteit zijn voor burgers en voor een land essentiële kwesties. Het gaat erom wie het land als zijn onderdanen beschouwt. De onderhavige nieuwe uitzonderingen of verkrijging en verlies van de Nederlandse nationaliteit zijn ingrijpend. Ze leiden ertoe dat een specifieke groep burgers definitief een dubbele nationaliteit kan hebben, waar dat nu niet het geval is. Dan is er ook nog het verdrag van Straatsburg betreffende beperking van gevallen van meervoudige nationaliteit. Het VK is geen partij waar artikel 1 daarvan op ziet, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ons land de strekking van dat verdrag heeft losgelaten.

Voorzitter. Dat de Raad van State negatief adviseerde, had alles te maken met evenredigheid en proportionaliteit. Wat betreft dubbele paspoorten voor Britten in Nederland is het initiatief niet verder gebracht, maar dat geldt niet voor Nederlanders in het VK. Laat ik vooropstellen dat de brexit voor Nederlanders in het VK op z'n minst nadelig is. Daar zitten geen voordelen aan. Ze kunnen zelfs voor de vraag gesteld worden of ze niet een Brits paspoort moeten aanvragen. Zonder de noodwet, zoals de initiatiefnemers hun voorstel noemen, zou je de nationaliteit verliezen. Het is terecht dat de initiatiefnemers zeggen dat dat vaak emotioneel is. Je houdt dan op de nationaliteit te hebben van het land waar je waarschijnlijk geboren bent, het land waar je op Koninginnedag misschien luidkeels voor de koningin stond te zingen. Bovendien kun je niet meer zo makkelijk terug in Nederland komen wonen. Mensen met een Nederlands paspoort die in het VK wonen, hebben bijvoorbeeld via de stichting 3 Million gewezen op de problemen waar ze voor kunnen komen te staan. Daarom hebben de initiatiefnemers de vraag op tafel gelegd of dat verlies aan rechten voor mensen niet zo groot is dat het bijna onontkoombaar is om zo'n Britse nationaliteit aan te vragen. Het offer van het verlies van de Nederlandse nationaliteit zou je dan niet moeten vragen.

Als wetgever moet je, als je daarover een oordeel moet vellen, weten over welk verlies van rechten je dan spreekt. Ik weet nog dat we op het moment dat de initiatiefnemers met hun voorstel kwamen en de Tweede Kamer erover stemde, er nog met z'n allen van uitgingen dat de kans groot was dat we kwamen tot een harde brexit. Eerst had je premier May. Die had weliswaar een akkoord met de EU gesloten, maar het was maar zeer de vraag of ze dat door het Lagerhuis kreeg. Sterker, dat mislukte keer op keer. Toen kwam Johnson. Die sloot op zijn beurt in oktober ook weer een akkoord met de EU. Het zou afhangen van de verkiezingen van 12 december hoe het met dat akkoord uiteindelijk zou aflopen. De heer Sjoerdsma bracht dat naar voren in de Tweede Kamer. Zou het Johnson wel lukken om na de verkiezingen het akkoord door het Lagerhuis te loodsen? Een no-dealscenario was reëel, zeer reëel. Daarom heeft de Tweede Kamer ook gezegd dat ze zich kon voorstellen dat het voor Nederlanders in het VK belangrijk was om het Nederlandse paspoort te behouden en het Britse paspoort aan te vragen. Normaal gesproken zouden ze dus de Nederlandse nationaliteit verliezen, maar dat was — in weerwil van het advies van de Raad van State, zeg ik maar even — naar het oordeel van de Tweede Kamer een offer dat niet gebracht hoefde te worden.

Maar op dit moment is het beeld anders. Johnson won de verkiezingen en op 9 januari is het akkoord definitief door het Lagerhuis aanvaard. Het akkoord gaat ervan uit dat aan de rechten van EU-burgers in het VK voorlopig vrijwel niets verandert. Op 21 januari is het VK ook echt uit de EU gegaan. Hoe nou de relatie tussen de EU en het VK wordt, hangt af van de besprekingen die daar nu over plaatsvinden. Er zit wel een wederzijdse politieke verklaring bij het terugtrekkingsakkoord. Daarin staat het volgende: "De Unie en het Verenigd Koninkrijk zijn het erover eens dat welvaart en veiligheid worden vergroot door het omarmen van vrije en eerlijke handel, het verdedigen van de individuele rechten en de rechtsstaat, het beschermen van werknemers, consumenten en het milieu, en door samen het hoofd te bieden aan interne of externe bedreigingen van rechten en waarden." Tot het einde van het jaar hebben partijen de tijd om uitwerkingsafspraken te maken. Het kabinet zegt er ook van uit te gaan dat die afspraken uiteindelijk niet worden gemaakt en dat het er alles aan doet om een goede uitkomst te bewerkstelligen. Er wordt ook rekening gehouden met een beperkter akkoord, aldus de minister.

De Tweede Kamer heeft het voorstel aangenomen toen het nog helemaal onzeker was hoe het nou zat met dat terugtrekkingsakkoord en of het wel door het parlement zou komen. Nu dat wel is gebeurd, is de vraag dus of die uitwerkingsafspraken er komen en, zo ja, wat dan de betekenis is van de inhoud van die afspraken voor het voorstel waarover we vandaag praten.

In het wetsvoorstel staat in artikel 4 dat de regering de wet in werking laat treden indien het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie treedt of is getreden en er geen akkoord is bereikt waarin de rechten van Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk voldoende zijn gewaarborgd. Nu heeft mijn fractie vorig jaar aan de initiatiefnemers gevraagd: wat betekent dat woord "voldoende"? Het antwoord kwam natuurlijk op het moment dat dat terugtrekkingsakkoord nog niet door het Britse parlement was. Toen zeiden de initiatiefnemers: Dat terugtrekkingsakkoord an sich is toereikend. Ik citeer uit de memorie van antwoord: "Wat hierin is geregeld aan burgerrechten voor EU-burgers in het VK is de ondergrens voor wat voldoende waarborging is." Dus met dit uitgangspunt zou dit voorstel, als er uiteindelijk aan het eind van het jaar uitvoeringsafspraken zouden komen, los van de inhoud daarvan, overbodig zijn. Want dat terugtrekkingsakkoord an sich zou dan voldoende rechten borgen, en in de huidige overgangsperiode blijven alle EU-regels en wetten voor het VK sowieso van kracht.

Maar nadat dat terugtrekkingsakkoord door het Engelse parlement is aanvaard en het VK ook echt uit de EU is gegaan, hebben de initiatiefnemers op onze vervolgvragen in de nadere memorie van antwoord het volgende laten optekenen: "Helaas is het vertrouwen in een goede regeling voor Nederlanders in het VK sindsdien er niet beter op geworden, in tegenstelling tot het beeld van de aan het woord zijnde leden. Dit bleek ook uit de brief die door brexitonderhandelaar namens de EU Michel Barnier aan premier Johnson is gezonden, waarin hij zijn zorgen uitte dat Johnson de rechten voor EU-burgers in het VK zou doen verslechteren. Dit bevestigde de zorg van de initiatiefnemers dat de rechten van EU-burgers — en specifiek Nederlanders — in het VK inzet kunnen zijn van verdere onderhandelingen tussen de EU en het VK."

Wat moet onze Kamer nou hieruit afleiden? Dat nu dat terugtrekkingsakkoord niet langer geldt als ondergrens? Mevrouw Karimi ging daar nog steeds wél van uit, maar ik merkte aan mevrouw Stienen dat ze er ook van uitging dat het anders zou kunnen zijn. Want ja, als het antwoord is dat dat terugtrekkingsakkoord niet langer de ondergrens is, dan is natuurlijk de vraag: ja, maar wat is dan de nieuwe ondergrens? Bij welke uitkomst zeg je dan: we hebben — zeg ik maar even — het vangnet nodig?

Dat is natuurlijk hartstikke belangrijk als je als wetgever hierover een beslissing moet nemen. Dat heeft ook alles te maken met het advies van de Raad van State, die spreekt over die evenredigheid en proportionaliteit. Hoe kun je nou de evenredigheid beoordelen als je niet precies weet over welke mate van verlies van rechten je met elkaar spreekt? En bij welke precieze uitkomst kun je niet meer spreken van een akkoord in de zin van artikel 4, waarin de rechten van Nederlanders in het VK voldoende zijn gewaarborgd, zodat de wet in werking moet treden?

Voorzitter. Ik zou graag de antwoorden van de initiatiefnemers daarop hebben.

Nu heeft de staatssecretaris in het debat in de Tweede Kamer naar voren gebracht dat zij ook in de Tweede Kamer het standpunt zal laten weten dat het voorstel "geen evenredig middel is om de verblijfsrechtelijke problematiek van Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk op te lossen." Mijn fractie hoort graag de argumenten van het kabinet. Misschien zou de staatssecretaris ook kunnen zeggen hoe zij nou aankijkt tegen de vraag of de ondergrens door de beantwoording van de initiatiefnemers niet is gaan schuiven. Of, laat ik de vraag zo stellen, weet het kabinet nog op welk moment precies er geen sprake is van een akkoord waarin de rechten van Nederlanders in het VK voldoende zijn gewaarborgd? Op dat moment zou de wet in werking moeten treden.

Mevrouw Karimi i (GroenLinks):

De heer Doornhof stelt heel veel vragen, en terecht. Op 5 november heeft de fractie van het CDA in de Tweede Kamer tégen dit wetsvoorstel gestemd. Kan de heer Doornhof aangeven op welke van deze vragen het antwoord zijn fractie zal verleiden om vóór de wet te stemmen?

De heer Doornhof (CDA):

Ik vind het wat lastig om te spreken voor de fractie in de Tweede Kamer, want wij staan natuurlijk voor de vraag wat wij als Eerste Kamer gaan doen. Daarvoor is wel het antwoord erg belangrijk waar we het precies over hebben. Dus ik vind het wat lastig om nu te gaan zeggen: wij gaan precies de belangenafweging van de fractie in de Tweede Kamer overdoen. Dat zou kunnen, maar dan nog steeds is de vraag of we praten over een totale harde brexit of over een terugtrekkingsakkoord met nadere afspraken.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Dank voor uw antwoord, want dat betekent dat uw fractie openstaat in dit debat. Dat is winst; dat is hartstikke goed. Dan heeft mijn volgende vraag betrekking op wat u helemaal in het begin van uw betoog zei. U zei: voor de wetgever is dan heel erg van belang om te weten welk verlies optreedt zodat de maatregelen die je neemt in evenredigheid rechtvaardig zijn. Dan is mijn vraag aan uw fractie: welk verlies zou de fractie van het CDA eigenlijk belangrijk achten om dit wetsvoorstel te kunnen steunen? Misschien mag ik nog een zin toevoegen. Op een gegeven moment, als het VK definitief weg is uit de EU, weten wij dat er geen twijfel over bestaat dat als jij de Britse nationaliteit hebt, je geen rechten meer hebt op EU-burgerschap. Dat staat vast. Dus dat verlies is volgens mij duidelijk; daar is geen discussie over. Is dat bijvoorbeeld een verlies waarvan de CDA-fractie zegt: dat is een onevenredige situatie en dan willen we in actie komen voor de Nederlanders?

De heer Doornhof (CDA):

Dat is nog lastig te zeggen. Wij hebben gezien wat de belangenafweging in de Tweede Kamer is geweest. Ik moet mezelf natuurlijk niet gaan herhalen. Ik heb al gezegd: daar werd uitgegaan van de zuivere no-dealsituatie. Mijn woordvoering is erop geënt om meer duidelijkheid te krijgen over hoe wij nou precies als fractie hierin een afweging kunnen maken. Dus we kunnen wel heel lang gaan praten over de no-dealsituatie, maar de vraag is of die er uiteindelijk gaat komen, want iedereen kan er verschillend over denken wat de kans van slagen is van de onderhandelingen nu. Daarom is denk ik nu het moment goed ...

Ik heb nog een laatste onderdeel; dat gaat toch een beetje een klaagzang worden op het moment waar we hier over praten. Graag zou ik dit wat later hebben behandeld, zodat we daar veel meer duidelijkheid over zouden kunnen geven. Maar zolang die duidelijkheid er niet is, is het ook voor ons heel lastig om die afweging te maken.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Tot slot. Dan wordt het een beetje moeilijk natuurlijk. Het voorstel ligt hier nu en u zult uiteindelijk moeten zeggen: "ja" of "nee".

De heer Doornhof (CDA):

Dit wordt heel moeilijk, ja.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Dus wat dat betreft zou het volgens mij voor het debat echt goed zijn als wij dan van uw fractie zouden kunnen horen wat eigenlijk het verlies is waarvan u zegt: dat is onacceptabel.

De heer Doornhof (CDA):

Ik weet ook niet wat de uitkomst van de onderhandelingen nu zou kunnen zijn. Dus dan kan ik ook niet weten in welke graden van verlies je praat. Dat brengt mij toch tot mijn klaagzang, als u mij dat toestaat, voorzitter. Ik heb namens mijn fractie een paar keer naar voren gebracht: is dit nu het moment waarop we bij elkaar moeten komen in déze Kamer om over dit voorstel te spreken? Ik heb al gezegd dat de Tweede Kamer er op een heel ander moment over sprak. Wij hebben ook de waarderingen voor de inspanningen herhaald, juist van de initiatiefnemers, voor het beperken van die gevolgen van de brexit voor de Nederlanders in het VK.

Alleen hebben we óók steeds gezegd: we snappen hoe de wet in elkaar steekt. Die zegt: we gaan niet zomaar aan dubbele paspoorten doen. Wil je dán tot een weging komen, dan zou je zo veel mogelijk duidelijk moeten hebben hoe het precies zit met dat verlies aan rechten. Dat zou er dus voor pleiten om te zeggen: laten we daar wat later over spreken. Blijkt nu dat we aan het einde van het jaar in een situatie komen die we ons kunnen herinneren van vorig jaar, waarin we vól afstevenen op een no-deal, dan zeg ik: vraag het oordeel van deze Kamer daarover, en dan kan ik ook mevrouw Karimi een keihard antwoord geven. Blijkt nu dat er wél afspraken komen ... O, voorzitter, mevrouw Karimi wil misschien een ...

De voorzitter:

Dat klopt, maar ik laat u even uitpraten.

De heer Doornhof (CDA):

Dank u wel. Dan vervolg ik mijn betoog. Blijkt nu dat er uiteindelijk wél afspraken komen, dan kun je zeggen: het is veel werk geweest, initiatiefnemers, maar we kunnen ons werk neerleggen. Of de initiatiefnemers kunnen zeggen: er is nu wel een terugtrekkingsakkoord, maar kijken we naar de uitvoeringsafspraken, dan zijn nog steeds de rechten van die Nederlanders in het VK onvoldoende geborgd en vinden wij wettelijke actie alsnog nodig. Maar die duidelijkheid is er nu niet.

Mevrouw Stienen i (D66):

Ik ben echt helemaal in de war. Ik begrijp niet meer welk argument gebruikt wordt. Ik hoor graag van de collega van het CDA of de timing van dit debat het probleem is. Is het probleem dat we nog niet precies weten wat de uitkomst is van de onderhandelingen? Of is het probleem het dubbele paspoort, de dubbele nationaliteit? Waar zit nu voor het CDA de angel in dit debat?

De heer Doornhof (CDA):

Ik denk dat ik nog niet zo heel veel argumenten heb genoemd. Misschien maakt dat het wat lastig. Ik probeer mijn termijn te benutten om tot antwoorden te komen van de initiatiefnemers maar ook van de staatssecretaris zodat we als fractie een afweging kunnen maken. Misschien is dat het punt. Ik snap dat de verleiding groot is om of heel lang over de brexit te gaan praten of over het vraagstuk van de dubbele nationaliteit. Op beide punten neemt het CDA de wet als een gegeven. Het feit dat de wet op dit moment de dubbele nationaliteit verbiedt, is het uitgangspunt. De vraag die we met z'n allen moeten beantwoorden is: maken we daar een uitzondering op?

Mevrouw Stienen (D66):

Dan ben ik heel benieuwd naar de argumenten. Ik hoor tussen de regels door dat de CDA-fractie nog geen besluit genomen heeft. Ik had dat anders geïnterpreteerd. Dat vindt mijn fractie heel fijn. Over de timing wil ik nog wel één ding zeggen. Ik heb gisteren met een Nederlander gesproken die na elf jaar, na een geweldige carrière, vanwege deze voortdurende onzekerheid toch terug is gegaan naar Nederland. Hij zei me dat er heel veel mensen zijn die eigenlijk liever morgen dan overmorgen duidelijkheid krijgen en zeker niet aan het eind van het jaar. Als wij volgende week hier deze wet aannemen, dan worden heel veel Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk op 1 juli wakker met het gevoel: hè, hè onze rechten worden serieus genomen.

De heer Doornhof (CDA):

Daar wil ik toch wel een kleine reactie op geven. Dat wij het hier langer over moeten hebben, heeft niet alleen te maken met de belangen van een groep Nederlanders in het VK. Dat heeft te maken met de weging die het verbod op dubbele nationaliteit vraagt juist ten opzichte van die belangen. Dat geldt zeker nu de situatie totaal is veranderd. Er is geen sprake meer van de facto een no-deal. Johnson heeft de verkiezingen gewonnen. De heer Sjoerdsma heeft terecht in de Tweede Kamer gezegd dat dit eigenlijk een cruciale factor is. Johnson kreeg ook zijn akkoord door het Lagerhuis. Anders dan u in uw eigen termijn stelde, is het VK al uit de EU. In die situatie zitten we nu. Dan is het de vraag of wij daar nu nog een mouw aan moeten passen. Of zijn met het terugtrekkingsakkoord en het uitvoeringsakkoord de rechten zodanig geborgd dat het beter is om vast te houden aan het uitgangspunt van de wet? Dat is mijn kritiekpunt. Waarom praten wij daarover in een stadium waarin er nog zo weinig onduidelijkheid is?

De voorzitter:

Mevrouw Stienen voor de derde vraag.

Mevrouw Stienen (D66):

Ik blijf in dezelfde verwarring achter. Ik krijg erg de indruk dat het CDA koste wat het kost wil voorkomen dat er een uitzondering wordt gemaakt op de Rijkswet op het Nederlanderschap omdat het wil vasthouden aan een eenvormige, eendimensionale loyaliteit van één paspoort. Dat betreurt mijn fractie.

De heer Doornhof (CDA):

Mag ik een vraag terug stellen, voorzitter?

De voorzitter:

Nee, u kunt niet elkaar over en weer vragen stellen.

De heer Doornhof (CDA):

Misschien komt mevrouw Stienen in tweede termijn toe aan de beantwoording van de vraag ...

De voorzitter:

Misschien nog een kort antwoord en dan vervolgt u uw betoog.

De heer Doornhof (CDA):

Ik denk dat ik mezelf dan ga herhalen en dat is niet de bedoeling. We moeten met elkaar erkennen dat we in een totaal andere situatie zitten. Mevrouw Karimi heeft dat openhartig gedaan. Daardoor is het wat lastiger praten. Bij een keiharde no-deal kun je een andere afweging maken dan in een situatie met een deal en andere uitvoeringsafspraken.

De voorzitter:

U heeft uw betoog afgerond?

De heer Doornhof (CDA):

Ja.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Doornhof. Dan is nu het woord aan de heer Van Hattem namens de fractie van de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Hattem i (PVV):

Voorzitter. De formele titel van het voorliggende wetsvoorstel zegt eigenlijk al genoeg over de onwenselijkheid ervan. Het gaat om het creëren van tijdelijke uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap. Uitzonderingen creëren op de Rijkswet op het Nederlanderschap betekent gewoon de dubbele nationaliteit mogelijk maken. Daar is de PVV altijd principieel op tegen. Eén nationaliteit moet het uitgangspunt zijn. De brexit maakt dit niet anders, ook niet voor een zogenaamd — volgens de indieners — beperkte groep. Is dit wel zo'n beperkte groep? We weten het niet. De indieners van het wetsvoorstel en de regering hebben hiervan geen flauw benul. In de beantwoording van onze schriftelijke vragen bij dit wetsvoorstel geven zij immers aan dat Nederlanders in het buitenland zich niet hoeven te registreren bij de Nederlandse vertegenwoordiging. Er zijn dus geen exacte gegevens beschikbaar over het aantal Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk. Zij gaan uit van de aanname dat het om een beperkt aantal zou gaan. Dat is dus volstrekt uit de lucht gegrepen.

Wie is die groep Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk? Het gaat hier echt niet alleen om medewerkers van het hoofdkantoor van Unilever die hun heil moeten zoeken aan de andere kant van de Noordzee nu na de brexit hun hoofdkantoor in het VK toch aantrekkelijker is. Welke grote groep Nederlanders wordt dan wel geholpen met een dubbele nationaliteit zodat altijd gekozen kan worden voor het land waar ze het meeste profijt van hebben? Dat blijkt wellicht uit het volgende.

In 2006/2007 kwamen er tamelijk alarmerende berichten dat heel veel mensen uit de Somalische gemeenschap die niet wilden solliciteren en in hun beleving niet snel genoeg een uitkering kregen naar Engeland zijn gegaan, omdat zij daar sneller een uitkering kregen en niet hoefden te solliciteren. Daar is toen een enorme groep naartoe gegaan en die groep komt ook weer terug. Ik maak mij zorgen over een groep die totaal niet geïntegreerd is. Het kunnen er 30.000 zijn en dat vind ik een zorgpunt dat ik hier neerleg. Iedereen denkt dat er een groep naar Nederland komt die morgen misschien weer enthousiast meedoet in onze Nederlandse samenleving maar misschien is dat wel niet zo. Ik vind dat een aspect dat we hier ook moeten benoemen, anders maken we iedereen wijs dat het allemaal mensen zijn die succesvol in de City werken die terug naar Nederland komen. Dat is dus niet zo.

Voorzitter. Dit zijn niet mijn woorden, maar het is een letterlijk citaat van CDA-woordvoerder Van Toorenburg in de Tweede Kamer bij de behandeling van dit wetsvoorstel. Dit is een terecht punt. Wij moeten niet strooien met het verstrekken van dubbele nationaliteiten. Vorig jaar maart schreef het Brabants Dagblad al dat steeds meer Somaliërs vanuit het VK terugkwamen naar Tilburg en daar aanklopten bij de daklozenopvang. Het zou zelfs gaan om 40.000 Somaliërs met een Nederlands paspoort. Van de Somaliërs in Nederland zit zeker 70% in de bijstand. Moeten we die nu belonen met een dubbele nationaliteit, zodat zij op ieder willekeurig moment kunnen profiteren van de voorzieningen van het land van keuze? Het CBS schreef afgelopen januari nog dat Somaliërs de grootste groep zijn die vanuit Nederland naar het VK emigreert. Als deze Somaliërs vanuit het VK op stel en sprong terug naar Nederland komen, moeten ze ook nog van een woning worden voorzien. Zo dwong de rechter afgelopen augustus de gemeente Almere om een uit Birmingham vertrokken Nederlands-Somalische familie direct een huis te verstrekken.

De heer Van der Burg i (VVD):

Ik nam, ongetwijfeld net als de heer Van Hattem, met verbazing kennis van het argument dat het CDA in de Tweede Kamer gebruikte. Ik vond dat meer passen bij uw partij dan bij het CDA om dit argument in te brengen. U doet dat dan ook hier. U heeft, neem ik aan, ook gezien wat bijvoorbeeld de reactie was van de heer Mulder. Hij heeft toen tegen het CDA gezegd: juist als u vindt dat die Somaliërs niet terug zouden moeten komen — dat was het argument van mevrouw Van Toorenburg — zou u dan niet voor het initiatiefvoorstel moeten zijn omdat juist een van de angsten van die mensen is dat ze terug moeten keren naar Nederland om geen rechten te verliezen? Als PVV en CDA het argument gebruiken dat zij bang zijn voor Somaliërs, zouden zij juist voor de wet moeten zijn en niet ertegen.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat is een verkeerde redenering. Door die groep een dubbele nationaliteit te verstrekken, geef je ze altijd de mogelijkheid om op en neer te blijven hoppen naar het land waar zij het meest profijt van hebben. Dat is juist het kwalijke van het principe van de dubbele nationaliteit. Daarmee faciliteer je die mogelijkheid. Nu is het duidelijk, want nu moet men een keuze maken. Als men voor Groot-Brittannië heeft gekozen dan blijft men lekker in Groot-Brittannië. Je moet die mensen niet faciliteren door altijd de deur open te houden om terug te komen naar Nederland en hier weer een huis te krijgen. Dat hebben ze bij de gemeente Almere afgedwongen.

De heer Van der Burg (VVD):

Even voor de duidelijkheid, ik ga hier mee in de redenering van CDA en PVV, maar ik deel die niet. Laat daar geen misverstand over bestaan. Maar u accepteert dus in ieder geval dat die Somaliërs van wie u zegt dat ze daar moeten blijven, als deze wet niet wordt aangenomen versneld terug kunnen komen omdat ze dan in ieder geval hun rechten in het Nederlandse waarborgen.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat is ook weer een aanname die u doet. U zegt dat ze allemaal terug zullen komen, maar heel veel zijn juist naar Engeland gegaan omdat daar de voorwaarden nog makkelijker zijn. Door ze een dubbele nationaliteit te geven, houd je altijd de deur open om alsnog terug te komen. U houdt ze daarmee dus niet in Groot-Brittannië. Nee, u zegt: hier hebt u een ticket waarmee u nog altijd terug kunt komen naar Nederland, zo u belieft.

De heer Van der Burg (VVD):

Ik laat het even gaan.

De voorzitter:

Dan vervolgt u uw betoog, meneer Van Hattem.

De heer Van Hattem (PVV):

Dank u, voorzitter. Dit migratieprofiteurschap moeten we niet faciliteren met een dubbele nationaliteit, met de voortdurende mogelijkheid om toch weer naar Nederland te kunnen komen. Deze groep heeft hier eerder asiel aangevraagd en verkregen, maar is vervolgens om opportunistische redenen naar het VK vertrokken.

De heer Kox i (SP):

Ik denk dat we het debat zuiver moeten houden. We hebben het in dit wetsvoorstel over Nederlanders die een andere nationaliteit kunnen krijgen. Daar kun je over denken zoals je wilt, maar het gaat wel over Nederlanders. Collega Van Hattem heeft het steeds over Somaliërs, maar het zijn geen Somaliërs, het zijn Nederlanders. Ze zijn volgens artikel 1 gelijk aan alle andere Nederlanders, net als collega Van Hattem en ik. Of je nou uit Brabant komt of uit Somalië, als je de Nederlandse nationaliteit hebt, dan heb je de Nederlandse nationaliteit. Is het niet zuiverder als ook collega Van Hattem het zou hebben over Nederlanders van Somalische herkomst die wel of niet naar Nederland terugkomen, en niet doet alsof je Nederlanderschap geen echte nationaliteit zou zijn als je een Somalische herkomst en de Nederlandse nationaliteit hebt? Dat is een beetje problematisch, denk ik. We hebben het over Nederlanders en dan noemen we ze ook zo, of je hebt het over anderen. Maar die zijn op dit moment niet in het geding.

De heer Van Hattem (PVV):

We moeten hier vrij duidelijk in zijn. Het hoeft niet sec om Nederlanders te gaan. Ze kunnen ook nog een Somalisch paspoort hebben. Het gaat om een groep die ook door het CBS wordt aangeduid als Somaliërs. Zij maken van de gelegenheid gebruik om wanneer het ze uitkomt, naar het Verenigd Koninkrijk te trekken. We hebben het bovendien over een groep die voor de nodige problemen zorgt. Ik verwijs naar Tilburg, bij de heer Kox welbekend. Tilburg-Noord wordt in de volksmond Klein Mogadishu genoemd vanwege de grote groep Somaliërs die daar al jarenlang voor enorme problemen zorgt. Die groep beroept zich ook op zijn Somalische identiteit, nationaliteit en gebruiken. Het is een groep die voortdurend op en neer hopt naar het Verenigd Koninkrijk wanneer daar makkelijke voorzieningen zijn. We hebben het dus over een groep die zich als Somaliër identificeert en die vaak ook nog een Somalisch paspoort heeft, dus niet sec een Nederlands paspoort. Het is dus duidelijk een afgebakende groep, waarvan ook het CDA in de Tweede Kamer terecht heeft vastgesteld dat dat voor grote problemen kan zorgen.

De heer Kox (SP):

Het gaat erom dat we de discussie zuiver houden. Collega Van Hattem probeert mij te vertellen wat de volksmond in mijn eigen stad zegt. Kom eens wat vaker bij ons kijken, zou ik zeggen, dan kun je zien wat er allemaal gezegd wordt. Maar het gaat erom dat we de zaak zuiver houden. Dit is een wetsvoorstel om Nederlanders die in Groot-Brittannië wonen, wel of niet een dubbele nationaliteit te laten aannemen. In dat debat past het niet om te zeggen: ja, maar daar wonen Nederlanders en ándere Nederlanders, en met die andere Nederlanders heb ik een probleem. Dat er problemen zijn met Somaliërs ... Vertel me niks. Dat weten we in Tilburg en daar wordt van alles aan gedaan. Maar het debat moeten we zuiver houden. Je kunt hier niet twee soorten Nederlanders opvoeren. Anders zou het vermoeden kunnen ontstaan dat collega Van Hattem eigenlijk niet zo veel problemen had met een dubbele nationaliteit voor die keurige witte Nederlanders die daar in de City werken, maar een probleem heeft met een ander deel van die Nederlanders. Als hij dat vindt, moet hij dát zeggen, maar voor de rest zou ik zeggen: hou het debat zuiver. We hebben het over Nederlanders die wel of niet een andere nationaliteit erbij moeten krijgen.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat is ook een aanname van de heer Kox, want het kan ook een groep zijn die alleen een Somalische nationaliteit heeft en in Nederland alleen een verblijfsstatus heeft, die vervolgens naar Groot-Brittannië is gegaan en die dus niet over een Nederlands paspoort beschikt, maar met deze wetgeving wel de mogelijkheid krijgt om dat aan te vragen. Het roept verschillende groepen op, maar ik moet vaststellen dat er een grote groep is van 40.000 Somaliërs die problematisch zijn. De heer Kox erkent dat ook, want de problemen in Tilburg zijn hem welbekend. We krijgen dus een groot probleem als die voortdurend op en neer kunnen blijven bewegen tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Laat ze dus maar daar blijven. En als ze naast de Nederlandse nationaliteit ook nog een Somalische of een Britse nationaliteit hebben, vervalt de Nederlandse nationaliteit na tien jaar vanzelf als ze in het VK blijven.

Maar de initiatiefnemers en de ondersteuners van deze wet willen toch vooral een precedent scheppen en de open grenzen en de massa-immigratie daarmee blijven faciliteren. De dubbele nationaliteit moet alle ruimte krijgen. Zo schrijven ze in de beantwoording: "(…) de huidige opstelling van de Britse regering jegens personen in het VK met een andere nationaliteit dan de Britse, ook al woonden zij al voor de brexit in het VK, is nog altijd vijandig." Dat is een grof verwijt aan de Britse regering, een teneur die bij de initiatiefnemers blijkbaar voortkomt uit rancune over de brexit, over het mislukken van hun eurofiele ideaal. De initiatiefnemers lopen als lemmingen achter de EU aan. Zo stellen ze: "Helaas is het vertrouwen in een goede regeling voor Nederlanders in het VK sindsdien er niet beter op geworden (…) Dit bleek ook uit de brief die door brexitonderhandelaar namens de EU Michel Barnier aan premier Johnson is gezonden, waarin hij zijn zorgen uitte dat Johnson de rechten voor EU-burgers in het VK zou doen verslechteren." De eurocratische belangenbehartiger Barnier verkondigt iets in een onderhandelingssituatie, en voor de indieners van deze wet is dat meteen het bewijs dat premier Johnson alleen maar kwade en vijandige bedoelingen heeft.

En waar maken ze zich druk om? Een hoop bureaucratische zaken worden er met de haren bij gesleept, maar ook een aspect dat Groot-Brittannië als autonoom land toch echt zelf moet kunnen bepalen. Ik citeer de initiatiefnemers: "Voorts regelt het uittredingsakkoord geen actief en passief kiesrecht in lokale verkiezingen voor EU-burgers in het VK, wat tot een ongelijke positie wat betreft democratisch rechten ten opzichte van Britse inwoners kan leiden." Het kiesrecht van ingezetenen met een niet-Britse nationaliteit bij lokale verkiezingen is iets waar het VK zelf over moet kunnen beslissen. Dit voorrecht voor buitenlandse inwoners is in ons land en andere EU-landen ook niet altijd vanzelfsprekend geweest, dus waar bemoeien de initiatiefnemers zich mee?

Ook zeggen de initiatiefnemers: "Er is vooralsnog geen aanleiding te veronderstellen dat met het huidige uittredingsakkoord en de implementatie daarvan de burgerrechten voor Nederlanders in het VK voldoende gewaarborgd zijn, zeker niet met het oog op de opstelling van de Britse regering jegens migranten." Wederom laten de initiatiefnemers blijken een punt te maken van de opstelling van de Britse regering jegens migranten. Kunnen zij aangeven wat ze hiermee bedoelen? Of willen ze zich hiermee, ook via deze initiatiefwet, vooral afzetten tegen strengere migratieregels en willen ze daarmee een van de belangrijkste redenen voor de keus van de Britse bevolking in het brexitreferendum ongedaan maken? Vinden de initiatiefnemers het ongemakkelijk dat de Britten weer over hun eigen grenzen gaan, over wie ze wel of niet binnenlaten, zonder de Brusselse bemoeizucht? Of zoals Charlie, een kiezer uit Wales die voor de brexit stemde, het in een krant duidde: "wij zijn nu een kolonie van de EU." Als voornaamste reden voor de brexit noemt hij: "Ongecontroleerde immigratie. Er kwamen honderd­duizenden mensen per jaar bij. Dat zorgt voor gigantische druk op onze diensten — scholen, gezondheidszorg en huisvesting — terwijl er niet genoeg geïnvesteerd werd door de overheid om de kwaliteit op peil te houden."

Het is dan ook niet meer dan normaal als de Britse regering primair zou kiezen voor de belangen van de Britten in plaats van voor de belangen van de migranten, en dus ook niet voor de opportunistische belangen van een groep van 40.000 Somaliërs die willekeurig heen en weer hopt tussen de landen waar het meeste profijt te halen valt. De woorden van Charlie zijn niet veel anders dan waarvoor reeds in 1968 Enoch Powell, toenmalig minister van de Britse conservatieven, al waarschuwde in zijn befaamde "rivers of blood"-speech. Ik citeer hem vertaald in het Nederlands: "Terwijl voor de immigrant de toegang tot dit land de toegang was tot voorrechten en gretig gezochte kansen, was de impact voor de bestaande bevolking heel anders. Om voor hen onbegrijpelijke redenen en ter uitvoering van een gebrekkig democratisch besluit waarover zij nooit zijn geraadpleegd, merkten ze dat ze zelf vreemden waren geworden in eigen land. Ze kwamen erachter dat er voor hun vrouwen bij bevallingen onvoldoende ziekenhuisbedden waren, dat er voor hun kinderen geen plek was op school, dat hun huizen en buurten onherkenbaar waren veranderd, dat hun plannen en verwachtingen voor de toekomst in duigen lagen. En op het werk merkten ze dat werkgevers soepelere eisen aan de dag legden voor discipline en bekwaamheid aan immigranten dan aan de autochtone arbeiders. Na verloop van tijd kregen zij steeds vaker te horen dat zij nu de ongewensten waren."

De heer Van der Burg (VVD):

Uiteraard staat het de heer Van Hattem vrij om zijn anti-immigratieretoriek hier ten toon te spreiden, maar wij hebben het hier over een wet die regelt dat Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen hun nationaliteit kunnen behouden of terug kunnen krijgen. Wat draagt dat bij aan de woorden die u zojuist uitsprak? Is het zo dat als wij deze wet aannemen, de vrouwen waar u het net over had opeens wel of niet extra bedden krijgen om in te bevallen? Verandert er dan iets aan de wetgeving? U komt met deze retoriek en koppelt die aan deze wet. Hoe beïnvloedt datgene wat u zojuist gezegd heeft deze wet of omgekeerd?

De heer Van Hattem (PVV):

Dat heeft er direct of indirect alles mee te maken. U hoorde het net al bij een aantal sprekers hier. Zij zeggen: het is eigenlijk verschrikkelijk wat er is gebeurd; door die brexit te laten gebeuren verandert alles. Maar de brexit gaat juist over immigratie. Dat was hét hoofdthema voor heel veel Britten. Zij wilden over hun eigen grenzen kunnen gaan. Als immigratie in het Verenigd Koninkrijk beperkt kan worden, hebben ze inderdaad betere voorzieningen voor de eigen Britten.

De heer Van der Burg (VVD):

En hoe beïnvloedt deze wet dan de immigratie in het Verenigd Koninkrijk? Komen er hierdoor nog tienduizenden Somaliërs, om uw woorden te gebruiken? Ik ben het uiteraard eens met u, meneer Kox, maar ik ga even mee met de retoriek van de PVV. Komen er hierdoor nog tienduizenden Somaliërs meer naar het Verenigd Koninkrijk die de banen, de bedden en de vrouwen afnemen?

De heer Van Hattem (PVV):

Het moet duidelijk zijn dat als zij met deze wet gefaciliteerd worden in het behoud van dubbele paspoorten, de immigratie makkelijker wordt. Je krijgt natuurlijk ook nog een stukje kettingmigratie, want je krijgt gezinsvorming, nakomelingen die ook hun paspoort kunnen behouden. Dat kan met gezinsmigratie. Mensen zoeken vaak geen partner in Groot-Brittannië of in Nederland. Nee, ze laten hun partner overkomen uit Somalië. Via huwelijksmigratie wordt er weer koppeling gelegd en wordt er weer een paspoort verstrekt. Dat is hierin een doorwerkende factor. Maar het principe is: dubbele nationaliteiten maken immigratie makkelijker. Ik haal dit ook aan omdat het tegen de anti-immigratiegeest van de brexit ingaat.

De voorzitter:

De heer Van der Burg, derde.

De heer Van der Burg (VVD):

En laatste, voorzitter, want ik ga met veel collega's in debat om op basis van het debat elkaar te overtuigen. Met de heer Van Hattem ben ik in debat gegaan omdat ik vind dat bepaalde teksten niet onbesproken kunnen blijven. Dank u wel.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van Hattem (PVV):

Dank u. Dat is nou precies de reden waarom ik Enoch Powell aanhaalde. Hadden ze toen maar naar hem geluisterd. Na 52 jaar blijven ze nog steeds in de ontkenningsfase zitten. We zien het bij de VVD en nu bij de heer Van der Burg. Dan krijg je dus de situatie dat massa-immigratie blijft voortduren. In plaats van toen naar Enoch Powell te luisteren, werd hij uit domme politieke correctheid aan de kant geschoven door de Conservatieve Partij. Dezelfde fout maken de initiatiefnemers van deze wet. Door de dubbele nationaliteit te faciliteren krijgen migranten weer meer voorrechten, met alle gevolgen van dien. Is dat ook de wens van de partijen die in de Tweede Kamer voor dit wetsvoorstel hebben gestemd?

Daarbij wordt het hun nog extra makkelijk gemaakt. Volgens de staatssecretaris geldt de vrije bewijsleer om vast te stellen of ze vanaf 23 juni 2016 daadwerkelijk onafgebroken hun hoofdverblijf in het VK hebben gehad. Een arbeidsovereenkomst met een in het VK gevestigde werkgever, een inschrijving op een Britse school, bankafschriften met een adres in het VK mogen dus allemaal als bewijs worden opgevoerd. Maar wat zegt dit over daadwerkelijk verblijf? Iemand kan voor een Brits bedrijf werken en toch gewoon in Nederland of elders wonen. Zo kan Hassan — ik noem een willekeurige naam — voor een qatshop in Manchester werken maar zijn daadwerkelijke verblijf in Tilburg-Noord hebben, met of zonder GBA-inschrijving. En zijn bijvoorbeeld bankafschriften met een adres op Guernsey of een ander belastingvriendelijk Brits Kanaaleiland ook voldoende? Graag meer duidelijkheid hierover van de staatssecretaris.

Voorzitter. Het mag duidelijk zijn. De PVV is blij voor de Britten dat zij zich met de brexit ontworsteld hebben aan de macht van de EU. We hopen dat Nederland dit goede voorbeeld met een nexit zo snel mogelijk zal volgen. De PVV wijst bovendien de dubbele nationaliteit af. Wij zullen daarom ook tegen dit wetsvoorstel stemmen.

Voorzitter, tot zover in eerste termijn.

Mevrouw Stienen i (D66):

Ik had het nooit gedacht, maar ik ben ongelofelijk blij dat de PVV zich zo inzet voor de belangen van een ander land. Het lijkt bijna alsof ik hier iemand van een Britse politieke partij hoor praten. Wat een empathie voor wat er in Groot-Brittannië of het Verenigd Koninkrijk mis zou kunnen gaan met een initiatiefwet van Nederlandse politieke partijen! Maar nu even serieus. Ik hoor de heer Van Hattem praten over Nederlanders van verschillende achtergronden, maar wel allemaal Nederlanders. Hoor ik hem nu eigenlijk impliciet zeggen dat deze wet wel zou mogen voor Nederlanders die tot in de zesde generatie terug in Nederland hebben gewoond en nu in de problemen komen in Groot-Brittannië? Wil hij eigenlijk dat er een soort clausule wordt gemaakt bij artikel 1 van onze Grondwet? Het lijkt bijna alsof ik hier een verhaal hoor over A-Nederlanders en B-Nederlanders.

De heer Van Hattem (PVV):

No way. Wij zijn principieel tegen een dubbele nationaliteit. Of je hier nou zes generaties zit of net met het vliegtuig komt aangevlogen vanuit Mogadishu: geen dubbele nationaliteit. Dat is gewoon een heel stellig standpunt dat wij hier innemen. U zegt dat ik hier de belangen van het Verenigd Koninkrijk sta te verdedigen. Nee, ik sta hier de keuze van het Verenigd Koninkrijk te verdedigen om uit de EU te stappen, om uit die verschrikkelijke klauwen van Brussel te komen. Dat is een gedeeld belang dat wij hebben. Wij moeten als Nederland er ook uit zien te komen. Hier in de Ridderzaal hangen de Europese sterren hoog boven onze Grondwet. Daar moeten wij vanaf. Dat is hetzelfde belang als de Britten hebben. Net zoals zij er met de brexit uitstapten, moeten wij er ook uit, zodat wij eindelijk de sterren kunnen weghalen.

Mevrouw Stienen (D66):

Dan toch nog even een andere vraag. De nationaliteitskwestie is natuurlijk aan de PVV. Stel dat je als Nederlander een paspoort hebt. Je hebt de Nederlandse nationaliteit. Dan heb je dezelfde rechten als alle Nederlanders. Is de heer Van Hattem het daarover met D66 eens?

De heer Van Hattem (PVV):

In principe wel, maar u probeert het nu misschien in een frame te plaatsen. Ik heb het net over de Somalische gemeenschap gehad. Er kan ook sprake zijn van een Somalisch paspoort, een dubbel paspoort of een Brits en een Somalisch en misschien wel een Nederlands paspoort. We moeten gewoon af van die meerdere paspoorten. Het moet duidelijk zijn: iemand moet vallen onder één nationaliteit en onder één rechtsmacht en niet onder meerdere rechtsmachten.

De voorzitter:

Mevrouw Stienen, derde.

Mevrouw Stienen (D66):

Ik vind het echt ongelofelijk dat ik een Nederlandse parlementariër in de Ridderzaal op de vraag of op basis van de Nederlandse Grondwet alle Nederlanders dezelfde rechten hebben, hoor antwoorden "in principe wel", alsof er nog een uitzondering mogelijk is. Dat lijkt mij zorgelijk.

De heer Van Hattem (PVV):

U legt mij woorden in de mond die ik niet gebruikt heb. Ik heb gezegd dat dat in principe zo is. Alleen, als iemand meerdere nationaliteiten heeft, heb je een andere situatie. Als iemand één Nederlands paspoort heeft, is dat ook het uitgangspunt. Maar in dit geval hebben we het ook over mensen met meerdere nationaliteiten, en dat is het probleem.

Mevrouw Vos i (PvdA):

Ik kan nog steeds niet heel goed begrijpen hoe dat principiële standpunt van de PVV nu in elkaar zit. Ik noem onze koningin. Zij heeft twee nationaliteiten en ik moet zeggen dat heel veel Nederlanders daar behoorlijk blij mee zijn. Maar laat ik die discussie niet voeren. Er zitten veel mensen te kijken, Britten die in Nederland wonen en Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen. Zij kijken omdat ze benieuwd zijn wat deze Kamer vindt van hun situatie en hoe ze moeten handelen. Wat adviseert de heer Van Hattem de Britten die in Nederland wonen om te doen? Wat adviseert hij de Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk? Moeten zij terug? Moeten de Britten weer verhuizen? Wat vindt de PVV nu het beste?

De heer Van Hattem (PVV):

Ik adviseer niemand om iets te gaan doen. Als het om nationaliteit gaat, moet je een keuze maken. Wij kiezen voor één nationaliteit. Als je ervoor kiest om in het Verenigd Koninkrijk te gaan wonen en je daar permanent wilt blijven, is het logisch om uiteindelijk te kiezen voor de Britse nationaliteit, mits dat door het Verenigd Koninkrijk aanvaard wordt, want het is natuurlijk hun eigen verantwoordelijkheid om daarover te beslissen. Als je daar permanent wilt blijven, is het ook logisch dat je de keuze maakt om Brit te worden.

Mevrouw Vos (PvdA):

Het punt is dat veel mensen niet precies weten wat hun situatie zal zijn. Het is vaak genoemd, ze moeten misschien voor hun ouders gaan zorgen, gaan mantelzorgen. Hun kinderen gaan verhuizen of ze zijn zelf nog kind en willen wellicht in Nederland gaan studeren. Wat vindt de PvdA van de situatie dat je niet altijd kan kiezen en dat het erg handig kan zijn om twee nationaliteiten te hebben?

De heer Van Hattem (PVV):

Wat de PvdA ervan vindt — ik heb die kennelijke verspreking bij u gehoord — daar wil ik niet in treden. Maar wat de PVV ervan vindt? Wij zijn gewoon tegen die dubbele nationaliteit en wij vinden het niet handig om twee nationaliteiten te hebben. Nee, je moet zorgen dat je niet onder verschillende rechtsmachten valt. We hebben het nu over het Verenigd Koninkrijk, maar straks hebben we het misschien over Turkije. Als mensen ook een dubbele nationaliteit hebben, een Turks paspoort hebben, en dan als militair worden opgeroepen om in dienst te gaan voor dictator Erdogan, heb je ook weer een andere situatie. Daar moeten we vanaf. We moeten zorgen dat er één nationaliteit is, één loyaliteit en één rechtsmacht. En niet allerlei verschillende nationaliteiten. U kunt zeggen dat het handig is. In praktische onderhandelingen worden — we hebben het er vandaag al verschillende keren over gehad, met net ook een uitstekend betoog van de heer Doornhof hierover — vanuit het Verenigd Koninkrijk ook gewoon duidelijke afspraken gemaakt. We moeten premier Johnson er ook op vertrouwen dat hij gewoon een goede, praktische regeling vindt om daarmee om te gaan, maar niet nu op voorhand al zeggen: het is verschrikkelijk, het is vijandig waar Johnson mee bezig is. We moeten erop vertrouwen dat daar een goede regeling uit komt, want waarom zouden we wel vertrouwen op die verschrikkelijke eurocraten in Brussel, die ons van alles opleggen, en niet kunnen vertrouwen op het Verenigd Koninkrijk, waar ze gewoon hele verstandige beslissing nemen — in ieder geval een hele verstandige beslissing hebben genomen om uít die EU te stappen?

De voorzitter:

Mevrouw Vos, derde.

Mevrouw Vos (PvdA):

Zegt de heer Van Hattem nu dat mensen die gewoon op een bepaalde manier leven niet loyaal zijn?

De heer Van Hattem (PVV):

Nu is mevrouw Vos weer van alles aan het invullen. Ik zeg: een dubbele nationaliteit kan zorgen voor een dubbele loyaliteit. Daar kunnen mensen ook mee in een gewetensconflict komen. Het kan gebeuren; ik zeg niet dát het gebeurt, maar het kán gebeuren, en dat moet je voorkomen. Wij als Nederland moeten pal staan voor onze nationaliteit, voor ons Nederlanderschap. Dat is één nationaliteit, de Nederlandse nationaliteit als je Nederlander bent, en niet nog een of meerdere andere nationaliteiten erbij. Dat is gewoon een heel duidelijk en helder uitgangspunt. Dan kom je ook nooit in een loyaliteitsconflict terecht, als je dat als uitgangspunt neemt.

De voorzitter:

Mevrouw Vos, vierde en laatste.

Mevrouw Vos (PvdA):

Ik concludeer dat de PVV nationaliteit, loyaliteit en identiteit allemaal als één begrip ziet, maar voor de meeste mensen is dat niet zo.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vos.

De heer Van Hattem (PVV):

Voorzitter, in de kosmopolitische wereld van mevrouw Vos, waar iedereen met open grenzen onbeperkt overal kan komen en iedere cultuur helemaal gelijk is en de islam helemaal geknuffeld kan worden, ja, dáár is dat misschien van toepassing, maar wij zijn er gewoon duidelijk in. Wij komen op voor ónze cultuur, ónze identiteit. En als wij als Nederland ons wetstelsel zo inrichten dat we één nationaliteit hebben, dan is dat ook gewoon duidelijk. Dan heb je ook nooit die discussie. En dan kom je ook niet in die rare kosmopolitische discussies terecht waar mevrouw Vos blijkbaar in blijft hangen.

Voorzitter, tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Hattem. Dan is het woord aan mevrouw Huizinga-Heringa namens de fractie van de ChristenUnie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij spreken vandaag over een wetsvoorstel waarvan we allemaal hopen dat het nooit als wet in werking zal treden. Dat is een bijzondere situatie. Het is ook bijzonder dat we een initiatiefwetsvoorstel bespreken. Dat komt niet zo vaak voor. Mijn complimenten aan de indieners voor hun inzet en hun doorzettingsvermogen. En de heer Van der Burg alvast succes zo meteen, vlak na mij, zag ik.

Het besluit van het VK om uit de Europese Unie te treden is wel het absolute dieptepunt in de historie van de Europese Unie. Het vertrek van het VK betekent een gevoelige verzwakking van de Europese Unie, een verzwakking zowel binnen de Unie als op het wereldwijde politieke toneel. Voor ons land zal de brexit economische gevolgen hebben en Nederlanders in het VK zullen niet aan de gevolgen van brexit kunnen ontkomen.

De periode tussen de uitslag van het referendum en het uiteindelijke uittredingsbesluit betekende een periode van onzekerheid voor de EU-burgers in het VK en voor de Britten in de verschillende EU-landen. Deze onzekerheid duurt nog steeds voort. Zullen de eerst door May en later door Johnson bekrachtigde afspraken in stand blijven? Of zal een harde brexit deze mensen nog steeds in verblijfsrechtelijke onzekerheid houden? Het uittredingsakkoord is er al, maar het is nog steeds niet zeker met welke afspraken.

Om aan deze onzekerheid tegemoet te komen, hebben de initiatiefnemers een wetsvoorstel ingediend dat helderheid moet bieden aan de Nederlanders in het VK. De fractie van de ChristenUnie waardeert dit initiatief. Tegelijkertijd hebben wij een aantal bedenkingen.

Wij zijn nog niet overtuigd dat dit wetsvoorstel het juiste antwoord op de ontstane situatie is. Wij hebben het dan over langs twee sporen, de proportionaliteit en de uitvoerbaarheid.

Voorzitter. Ons land heeft de enkelvoudige nationaliteit als uitgangspunt. Wie vrijwillig een andere nationaliteit kiest, verliest daarmee rechtens het Nederlanderschap. Op deze regel zijn enkele uitzonderingen, maar dit is het leidende principe. Nu stellen de initiatiefnemers voor om een uitzondering te maken op dit uitgangspunt in het speciale geval van Nederlanders die in het VK wonen en werken gedurende een bepaalde periode. In het licht van de ontstane situatie door de aanstaande brexit is dit misschien begrijpelijk. Maar afgezet tegen andere gevallen van Nederlanders die keuzes met verstrekkende gevolgen maken ten gevolge van het Nederlandse enkelvoudige nationaliteitsbeleid is die uitzondering moeilijk uitlegbaar. Telt hun situatie niet, er zijn genoeg voorbeelden van Nederlanders, woonachtig in het buitenland, die door niet-voorziene omstandigheden voor lastige keuzes staan, omdat een dubbele nationaliteit niet mogelijk is. In de memorie van toelichting op het initiatiefvoorstel van rijkswet van de leden Sjoerdsma en Marcouch heb ik daarvan een aantal duidelijke voorbeelden gelezen. Voor deze gevallen maakt de wet geen uitzondering.

Mijn fractie hoort graag van de initiatiefnemers waarom zij menen dat een onderscheid dat zij maken tussen deze genoemde gevallen toch gerechtvaardigd is. Mijn fractie heeft daar vragen bij. Ik heb het dan ook vooral over het menselijke aspect. In het ene geval, omdat het gevolg is van de brexit, wordt wél een uitzondering gemaakt, in het andere geval niet.

Mevrouw Vos i (PvdA):

Dit is een interessant punt. Dat was ook wel mijn vraag aan de ChristenUnie. Ik snap dat u zegt: er moet geen uitzondering gemaakt worden voor Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen, want dat is misschien voortrekken. Maar ik ben benieuwd wat het standpunt van de ChristenUnie is, ook gezien het debat dat we net hadden met de heer Van Hattem over meervoudige nationaliteit. Vindt de ChristenUnie dat de huidige praktijk — je mag er maar eentje hebben — wenselijk is? Of vindt de ChristenUnie dat meervoudige nationaliteit mogelijk moet zijn?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik vind eigenlijk dat deze vraag in dit debat er niet toe doet. Op dit moment hebben we de situatie dat er een enkelvoudige nationaliteit is en dat de wet dat zegt. Het is niet voor niets dat ik verwees naar de memorie van toelichting van het initiatiefvoorstel. Ik zou het veel zuiverder vinden wanneer er een debat komt over de wenselijkheid van een dubbele nationaliteit of niet. Laten we dán kijken of we dat willen. Dat zou ook gevolgen kunnen hebben voor de Nederlanders die nu de gevolgen van de brexit ervaren. Maar om nu, terwijl we deze wet hebben en dat debat niet is gevoerd, zo'n uitzondering te maken terwijl er ook andere mensen zijn die wél die gevolgen van die enkelvoudige nationaliteit ervaren, daar heb ik moeite mee. Ik hoor graag van de initiatiefnemers waarom zij vinden dat dit gerechtvaardigd is.

Mevrouw Vos (PvdA):

Wetgeving gaat vaak met horten en stoten, gaat vaak niet in een hele nette volgorde van A naar B: we gaan eerst het grote behandelen en dan het kleine. Wetgeving ontstaat vaak door casuïstiek. We hebben nu een casuïstiek die heel acuut is voor mensen die we kennen, die ik ook dagelijks in de klas van mijn kinderen zie. Ik blijf wel benieuwd en ik wil het toch nog vragen aan de ChristenUnie, omdat ik het heel belangrijk vind, ook voor de toekomst en juist voor het debat. Ik heb het daar ook over gehad in mijn inbreng: laten we die luiken openen. Ik blijf benieuwd wat het standpunt van de ChristenUnie is, die ik toch ken als een redelijk open partij, over meervoudige nationaliteit. Ik vind dat we het daar juist wel over moeten hebben.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Dat is dezelfde vraag. Eigenlijk heb ik dan de neiging om hetzelfde antwoord te geven: dat is nu niet aan de orde. Nu is een uitzondering op een bestaande wet aan de orde. Wat de ChristenUnie eventueel zou vinden in een debat over een dubbele nationaliteit of niet, ik denk dat we daar dan met elkaar nog eens heel goed over zouden moeten nadenken.

De voorzitter:

Mevrouw Vos, derde.

Mevrouw Vos (PvdA):

Mag ik dan vaststellen dat de ChristenUnie daar nog geen standpunt over heeft, over meervoudige nationaliteit?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik wil het standpunt over de meervoudige nationaliteit geen onderdeel laten zijn van dit debat, want dat hoort hier niet. Hier moeten we kijken naar de wet zoals die nú is. En wat nu redelijk is en waarmee je ook anderen recht doet, die wel in een lastige situatie zitten door die dubbele nationaliteit. Tot nu toe zeggen we: ja, dat nemen we, want onze wet is nu eenmaal zo. Daar moeten we nu ook recht aan doen. Nu ga ik uit van de situatie zoals die nú is.

De voorzitter:

Mevrouw Vos, vierde en laatste.

Mevrouw Vos (PvdA):

We blijven razend benieuwd. Ook in aansluiting op wat mevrouw Karimi al eerder zei in haar inbreng: misschien kunnen we deze negen maanden nog gebruiken om dat debat dan wel te voeren over datgene wat in het regeerakkoord staat, dat u ook mede ondertekend heeft.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik heb het niet ondertekend, maar debat is altijd goed.

Mevrouw Karimi i (GroenLinks):

Dat is wel een heel interessant antwoord. Daar wil ik mevrouw Huizinga over bevragen. De ChristenUnie heeft wel het regeerakkoord getekend. Daarin staat wel het voornemen om het nationaliteitsrecht te nationaliseren. Dan zou ook de dubbele nationaliteit mogelijk moeten zijn voor de eerste generatie immigranten en emigranten. Dus ik zou zeggen dat er wel een mogelijkheid is geweest, geboden door deze regering in de afgelopen tijd, om dat principieel op te lossen. Dat is niet gebeurd. Dan zit je met een acute situatie. Dan moet je wel met een uitzondering werken. Is dat niet zo?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Nee, want ik hoor graag van de initiatiefnemers of er echt geen andere oplossing is dan deze oplossing. Daar zijn mijn vragen op gericht. Dat komt ook nog in de rest van mijn betoog.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Dat is wel een beetje te gemakkelijk misschien, want de initiatiefnemers hebben voor deze route gekozen. Als zij een ander alternatief hadden gezien, hadden ze dat gedaan. Dus de realiteit is dat wij nu dit wetsvoorstel bespreken. Principieel zijn is fantastisch. Daar ben ik ook altijd heel erg voorstander van, maar je moet ook concrete problemen kunnen oplossen. Dit is nu zo'n situatie. Het verbaast me dat u zegt: dan wil ik blijven bij mijn principiële positie en geen oplossing bieden aan die groep Nederlanders. Dan is de vraag aan de ChristenUnie: wat is dan uw alternatief?

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Wij moeten inderdaad kijken of er geen oplossing is. De heer Doornhof heeft in zijn bijdrage gevraagd: wanneer weten we eigenlijk wat de oplossingen zijn? Dus we moeten kijken of er een oplossing is, maar ik ben er niet voor om een situatie te gebruiken als opstapje naar een dubbele nationaliteit omdat we dat zouden willen. In uw vraag klinkt een beetje door dat wij zouden zeggen: oké, een dubbele nationaliteit is goed, dus dit kan ook wel. Ik ben bang dat we daarmee uit het oog verliezen dat er veel mensen zijn die ook negatieve of voor hen lastige gevolgen ondervinden van het feit dat wij nog steeds een enkelvoudige nationaliteit als uitgangspunt hebben. Daar gaat het mij om. Ik wil een zuiver debat en niet al vooruitlopen op iets wat we mogelijk wel of mogelijk niet willen en daar deze situatie voor gebruiken.

De voorzitter:

Mevrouw Karimi, derde.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Een aantal punten lopen door elkaar. Ik ben het in principe met mevrouw Huizinga eens dat je geen rechtsongelijkheid wilt laten ontstaan. Er zijn allerlei schrijnende situaties waarin zo'n oplossing denkbaar zou kunnen zijn. Daar ben ik het wel mee eens. Alleen, wij zitten nu in een situatie waarin een grote groep Nederlanders — er wordt gesproken van een aantal tussen 40.000 en 100.000 — in zo'n situatie zou kunnen terechtkomen. Dit is een vangnet. Ik zou een beroep willen doen op de ChristenUnie om erover na te denken om dan toch zo'n vangnet te ondersteunen. In principe is het namelijk niet meer of minder dan een vangnet voor die mensen.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Ik ben heel benieuwd of de initiatiefnemers mij kunnen overtuigen dat er inderdaad geen andere mogelijkheid en geen andere oplossing is dan deze voorgestelde oplossing van een dubbele nationaliteit. Daar is de rest van mijn betoog ook op gericht.

Met instemming heeft mijn fractie het advies gelezen van de afdeling van de Raad van State. In dat advies merkt de Raad op dat Nederlanders die in het VK verblijven na de brexit in een nadeliger positie verkeren dan daarvoor, maar dat de problemen tijdelijk zijn en in de kern van verblijfsrechtelijke aard zijn. De onomkeerbare oplossing van het voorstel is in dat licht niet evenredig. De initiatiefnemers antwoorden daarop dat er geen meer evenredige oplossing is en dat ook de Raad geen alternatieve oplossingsrichting wist aan te dragen.

Voorzitter. Mijn vraag aan de initiatiefnemers is of zij inderdaad aan de Raad advies hebben gevraagd over alternatieve meer evenredige oplossingsrichtingen. Graag een reactie.

Vanuit de EU is het voorstel gekomen dat lidstaten personen met de Britse nationaliteit vrijstellen van een visumplicht die voor landen buiten de EU geldt. Zijn de initiatiefnemers het met mij eens dat dit een voorbeeld is van een meer evenredige maatregel die een deel van de pijn kan wegnemen van Nederlanders die kiezen voor de Britse nationaliteit? Ik hoor graag van de staatssecretaris of aan dat verzoek van de EU ook gevolg is gegeven.

Vanuit het VK wordt EU-burgers de mogelijkheid geboden om een settled of pre-settled status aan te vragen. Deze status geeft hun een aantal rechten waardoor ze met behoud van de eigen nationaliteit in het VK kunnen blijven wonen en werken. Dat lijkt ons een voorbeeld van een minder vergaande regel. Zijn de initiatiefnemers dat met mij eens?

In de stukken wuiven de initiatiefnemers deze mogelijkheid weg, onder andere omdat het alleen in secundaire wetgeving is vastgelegd. Kan de staatssecretaris misschien ingaan op de mogelijkheden die deze maatregel in haar ogen biedt en hoe zij het bezwaar van deze vastlegging ziet?

Tot slot, voorzitter, heb ik nog een enkele vraag over de inwerkingtreding van het voorstel. Wij begrijpen dat er de initiatiefnemers veel aan gelegen is om snel duidelijkheid te verschaffen aan Nederlanders die in het VK wonen. Dat brengt mij tot de volgende opmerkingen.

In artikel 4 wordt bepaald dat de rijkswet in werking treedt bij Koninklijk Besluit. Lid 1 meldt dat dit besluit wordt genomen wanneer er geen akkoord is bereikt waarin de rechten van Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk voldoende zijn gewaarborgd. Het woord "voldoende" geeft ruimte om een afweging te maken. In de beantwoording geven de initiatiefnemers aan dat de afspraken zoals ze nu in het uittredingsverdrag staan wat hen betreft de ondergrens vormen voor de invulling van het begrip voldoende. Maar wanneer tijdens het onderhandelingsproces iets in deze afspraken gewijzigd wordt, kunnen er wegingsverschillen ontstaan of er wel of niet aan het vereiste voor inwerkingtreding van de wet wordt voldaan. Kan het parlement ingrijpen wanneer het Koninklijk Besluit om de wet in werking te stellen niet wordt genomen, terwijl leden van het parlement — van de Eerste of Tweede Kamer; hoe dat precies zit moet ik dan nog uitzoeken — van oordeel zijn dat de rechten van Nederlanders niet voldoende zijn gewaarborgd en andersom? Heb ik de initiatiefnemers goed begrepen dat de wet alleen in werking kan treden wanneer er uiteindelijk toch zonder afspraken een afscheid komt, of is het ook mogelijk dat de wet van kracht wordt ondanks het feit dat er afspraken zijn, maar dat die afspraken binnen de deal als onvoldoende worden beoordeeld? Als dat zo is, maakt het mijn vorige vraag nog pregnanter. Wie bepaalt nu wanneer die wet wel of niet ingaat?

Voorzitter. Mijn fractie is nog niet overtuigd van de wenselijkheid van de initiatiefwet in de voorgestelde vorm, maar ik zie uit naar de beantwoording van mijn vragen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Huizinga. Dan is het woord aan de heer Van der Burg namens de fractie van de VVD voor zijn maidenspeech.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Burg i (VVD):

Mijnheer de voorzitter. Het is inderdaad zoals de heer Van Rooijen al zei dat ik al meerdere keren in debat heb mogen gaan met enkelen van u, maar nu dan toch mijn maidenspeech. Ik moest er van de baas een keer aan geloven.

Mijnheer de voorzitter. Alhoewel ik in Amsterdam geboren ben, ben ik direct na mijn geboorte verhuisd naar Friesland, en wel naar Oosterwolde waar ik tot mijn 9de heb gewoond. In september 1975 verhuisde ik terug naar Amsterdam en gingen mijn moeder, broertje en ik in de Bijlmermeer wonen, niet wetende dat ik er bijna 40 jaar zou wonen. De Bijlmer of, zoals het nu officieel heet, Amsterdam-Zuidoost, is mijn thuis. Ik heb de lagere school afgemaakt, heb er mijn middelbare school gedaan, ben er getrouwd, mijn kinderen zijn er geboren. Kortom, Amsterdam-Zuidoost zit in mij.

Het was dan ook daar dat ik mij begon te interesseren in de politiek, al lagen mijn jaren in Friesland daar wel aan ten grondslag, want in mei 1977 vond in een school in Bovensmilde, vlakbij Oosterwolde, één van de gijzelingen plaats die in die jaren Nederland teisterden. En iedereen kan zich nog de beelden herinneren van de kinderen achter de ramen die door de gijzelnemers gedwongen werden om te roepen: Van Agt, wij willen leven. Oosterwolde lag niet ver van Bovensmilde. Mijn toenmalige school lag dus niet ver van die school. Het had dus ook mijn school kunnen zijn, zo bedacht ik mij. Ik begon alles rondom die gijzeling, de school en de manier waarop de regering daarop reageerde te volgen. En zo begon ik mij voor politiek te interesseren en al snel na het lezen van alle verkiezingsprogramma's indertijd werd duidelijk dat ik een liberaal was en een VVD'er. Toen in het voorjaar van 1980 krakers de ME op de vlucht joegen bij de krakersrellen in de Vondelstraat en het leger en tanks nodig waren om de orde in Amsterdam te herstellen, was het voor mij duidelijk: ik wil de politiek in, ik wil de gemeenteraad in, ik wil wethouder van Amsterdam worden.

Nog net 16 jaar oud ben ik in 1982 lid geworden van de VVD. Het was het jaar van de verkiezingen waarin de nodige van mijn schoolgenoten ban-de-bombuttons droegen en ik een Ed Nijpels-button. Ik ben een liberaal en ik geloof ten diepste dat mensen in vrijheid het meest tot hun recht komen. Ik ben iemand die een groot vertrouwen heeft in de individuele mens: iemand die gelooft dat mensen zelf beslissingen moeten kunnen nemen en iemand die ervan overtuigd is dat geluk uit mensen zelf moet komen en niet van de overheid. Dat geldt voor u, voorzitter, en dat geldt voor ons allemaal: mensen die alle kansen in het leven hebben gekregen, die geluk hebben gehad met een goed stel hersens, die via hard werken zijn gekomen waar ze nu zijn.

Maar er zijn ook mensen die het minder hebben getroffen in het leven, die het zonder ondersteuning of zorg niet redden. In de liberale samenleving die ik nastreef, geven we de vrijheid zo veel mogelijk aan eenieder die het kan hebben en ondersteunen we hen die niet, nog niet of niet meer in staat zijn om voor zichzelf te zorgen. We ondersteunen hen die het zonder die ondersteuning niet redden.

Hier hoort voor mij nog iets heel belangrijks bij, iets wezenlijks wat ook ons werk raakt als politici en bestuurders. In 1987 ging ik de stadsdeelraad van Amsterdam Zuidoost in om in september 1992 stadsdeelwethouder te worden. Twee weken later, zondagavond, ging de telefoon. Het was mijn moeder: opa heeft zojuist een vliegtuig zien neerstorten. De Bijlmerramp was een feit. Het was een paar dagen na die zondagavond dat ik mijn belangrijkste les leerde. Er was vlakbij het stadsdeelkantoor een soort spreekuur waar mensen met hun vragen en klachten terecht konden. Het was er druk, het was er chaotisch. Een mevrouw stond tegenover mij en stond mij uit te schelden, omdat de overheid een aantal zaken niet goed geregeld had. Ik weet niet eens meer waar het precies over ging, maar ik dacht alleen maar: nou, mevrouw, kijk niet meteen naar de overheid, kijk ook naar wat u zelf had kunnen doen.

En toen zag ik in mijn ooghoek tegen een pilaar een vrouw staan, klein, stil, in zichzelf gekeerd. Het was niet zo maar een vrouw. Het was mevrouw Addo. Mevrouw Addo die stond te wachten tot er iemand misschien tijd voor haar had. Mevrouw Addo die haar drie kinderen Cynthia, Marcus en Maybel bij de ramp was verloren. Nog steeds kan ik niet aan dat moment denken zonder een brok in mijn keel te krijgen.

We zijn er als politici en bestuurders om de belangen van onze inwoners te behartigen. We zijn er om te luisteren en om op te komen voor hen die naar ons toekomen, die inspreken, petities sturen, demonstreren. Maar we zijn er nog meer en nog meer nodig voor hen die ongehoord blijven, omdat ze de weg niet weten te vinden, de kracht niet hebben en niet bij machte zijn om hun stem te laten horen. Juist van ons als politici en bestuurders mag verwacht, nee geëist worden dat we niet alleen kijken naar hen die voor ons staan, maar juist goed kijken naar hen die we vanuit onze ooghoeken nog net kunnen zien.

Mijnheer de voorzitter. Na deze inkijk in waarom ik de politiek in ben gegaan en hoe ik in de politiek sta dan nu het voorliggend voorstel. Vooraf eerst complimenten aan de initiatiefnemers. Een initiatiefwet maken is ingewikkeld, kost veel tijd en vraagt veel van Tweede Kamerleden. Los van de vraag of we het eens zijn met de inhoud van initiatiefwetten is het belangrijk dat we waarderen dat de Tweede Kamer, als het kabinet niet met voorstellen komt, zelf een initiatiefvoorstel maakt en zo het kabinet scherp houdt. Ik ben er daarbij wel een voorstander van om altijd eerst het instrument van een motie te gebruiken om het kabinet uit te nodigen om met voorstellen te komen.

Mijnheer de voorzitter. Dit debat gaat niet over wat wij vinden van het vertrek van de Britten uit de Europese Unie, een keuze die is gemaakt door de kiezers en volksvertegenwoordigers in het Verenigd Koninkrijk en die we daarom hebben te respecteren. Het debat gaat ook niet over de effecten die het vertrek van de Britten heeft op onze economie, de krachtsverhoudingen in de Europese Unie of andere buitengewoon belangrijke effecten die zeker een goed debat, goede besluitvorming en uitstekende uitvoering verdienen. Deze horen op een andere plek of in ieder geval op een ander moment thuis.

Nu hebben we het over wat wij vinden van deze wet die de positie van de Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk probeert te versterken en hun rechten probeert te waarborgen. Naar de mening van de VVD voldoet deze wet met betrekking tot rechtmatigheid, doelmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, zodat wij een positieve grondhouding hebben ten opzichte van dit voorstel.

De Raad van State is kritisch in zijn advies. Op een aantal punten zijn de initiatiefnemers daarom ook tot aanpassingen gekomen. Dat waardeert de VVD. De VVD verzoekt zowel de initiatiefnemers alsook de staatssecretaris hierop te reflecteren en nog eens even hierbij stil te staan. Vindt de staatssecretaris dat het wetsvoorstel met de punten die gewijzigd zijn in haar ogen beter en sterker is geworden?

Maar een belangrijk kritiekpunt van de Raad van State blijft staan, en dat betreft de evenredigheid van dit voorstel. De initiatiefnemers hebben in hun reactie goed aangegeven dat het hier een unieke situatie betreft die niet alleen om een unieke reactie vraagt, maar waarbij andere middelen ook niet of niet geheel het beoogde effect hebben. Het betreft hier een uitzonderlijke situatie. Een familielid verlaat de familie en bij het scheidingsproces hangt een vechtscheiding in de lucht. En juist bij een vechtscheiding kunnen de belangen van de zwakkere leden van de familie in het gedrang komen. Dat zou hier het geval kunnen zijn. Immers, als er geen verdrag wordt gesloten en we dus zonder afspraken uit elkaar gaan, zijn we geheel afhankelijk van de vertrekkende partner als het gaat om het waarborgen van de belangen van onze landgenoten in het Verenigd Koninkrijk. Deze wet beoogt die belangen te beschermen en er daardoor voor te zorgen dat aan hen die het betreft niet wordt gevraagd hun huidige bestaan op te geven en terug te keren naar Nederland om zo hun rechten te behouden.

De wet doet dit door de mogelijkheid van een dubbele nationaliteit te scheppen. En dat ligt gevoelig, niet alleen in delen van het parlement, maar ook in delen van de samenleving. Gesproken wordt — we zagen het vandaag ook nog — over het probleem van mogelijke dubbele loyaliteit als men twee nationaliteiten heeft. Los van het feit dat het kabinet een vicepremier heeft met een dubbele nationaliteit, de Staten-Generaal een vicevoorzitter heeft met een dubbele nationaliteit en, zoals mevrouw Vos net al zei, wij een koningin hebben met een dubbele nationaliteit en wij op geen enkele wijze twijfelen aan de loyaliteit van deze personen, zien we ook niet in hoe het aannemen van deze wet iets zou veranderen aan de loyaliteit van de mensen om wie het gaat. Er verandert niets aan hun zijn. Ze krijgen de mogelijkheid zich beter te beschermen door hun Nederlandse nationaliteit te behouden en zo EU-burger te blijven, maar aan hun rol en positie in de samenleving, hun verbinding met Nederland, hun loyaliteit, verandert niets.

Is dit dan — de ChristenUnie gaf het net als vraag aan — een opmaat naar een bredere discussie over een dubbele nationaliteit? Het antwoord daarop is een duidelijk nee. Slechts in het zeer uitzonderlijke geval dat nog een ander land uit de EU zou stappen, zou het aan de orde kunnen zijn, maar net zomin als de discussie vandaag gaat over wat we vinden van de brexit, de gevolgen voor de economie en de stabiliteit van Europa, gaat deze discussie vandaag over wat we in z'n algemeenheid vinden van dubbele nationaliteiten. Het gaat hier om de bescherming van Nederlanders die net als velen worden geconfronteerd met de gevolgen van een besluit waar ze zelf geen deel aan hebben kunnen nemen. Graag zien wij dit, al heeft men het in de Tweede Kamer ook gedaan, vandaag nog een keer door de initiatiefnemers bevestigd alsook door de staatssecretaris.

De SGP, op een eerder moment dan vandaag in debat in de schriftelijke inbreng, en de ChristenUnie vandaag hebben een ander gevoelig punt op tafel gelegd. Dat is dat de wet in werking treedt indien de belangen van de mensen voor wie deze wet is bedoeld niet voldoende zijn beschermd. Mevrouw Huizinga zei het net al: door het woord "voldoende" zit er een waarderingselement in het besluit al dan niet over te gaan tot in werking treden. Dit maakt het besluit niet slechts een juridisch, maar ook een politiek besluit. Graag hierop niet alleen een reactie van de initiatiefnemers, maar zeker ook van de staatssecretaris, want zij zal uiteindelijk moeten besluiten over het al dan niet in werking treden van deze wet.

Tot slot, voorzitter. De tribunes zijn vandaag leeg. En zelfs als die gewoon open waren geweest, hadden velen voor wie dit een buitengewoon belangrijk debat is, er vandaag niet bij kunnen zijn doordat zij in het Verenigd Koninkrijk wonen, werken en leven. Daardoor hadden zij er niet makkelijk bij kunnen zijn. Met deze wet zorgen wij ervoor dat de terugreis naar hun vaderland voor bezoek van familie, vrienden en geliefden niet nog moeilijker wordt gemaakt en hun leven in het Verenigd Koninkrijk met meer zekerheden wordt omkleed.

Dank u wel.

De voorzitter:

Meneer Van der Burg, mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech.

Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen. U studeerde Nederlands recht en notarieel recht aan de Vrije Universiteit in uw geboorteplaats Amsterdam. Al tijdens uw studie was u politiek actief bij de VVD, eerst als bestuurslid van het stadsdeel Amsterdam-Zuidoost en vanaf 1992, op uw 27ste, als dagelijks bestuurder, belast met welzijn en sport, onderwerpen die als een rode draad door uw politieke en maatschappelijke carrière lopen. Van 1997 tot 2010 was u directeur van zorgorganisatie Bogt/Fontis/Osira.

In 2010 werd u lijsttrekker voor de VVD in Amsterdam. U zat toen inmiddels negen jaar in de gemeenteraad van de hoofdstad. Na de verkiezingen werd u lid van het college van burgemeester en wethouders en in 2014 kwam u opnieuw in het college van B en W. Na het overlijden van Eberhard van der Laan was u enige tijd waarnemend burgemeester. Over het wethouderschap van Amsterdam zei u in een interview bij AT5 eens: "Dit is waarvan ik als kind heb gedroomd. Dat is waar geworden, dat is fantastisch."

U kreeg landelijke en zelfs internationale bekendheid met uw "aanpak gezond gewicht", een pakket aan maatregelen om overgewicht onder kinderen tegen te gaan. Opvallend genoeg noemde burgemeester Halsema u bij uw vertrek een suikerjunk. Volgens haar had u snoep nodig om uw tomeloze energie op peil te houden.

In maart 2019 nam u na 32 jaar afscheid van de Amsterdamse politiek, waarvan 18 jaar in het centrale bestuur. De NRC kopte: "Laatste linkse VVD'er vertrekt uit Amsterdam." Drie maanden later werd u, op 11 juni 2019, beëdigd als lid van de Eerste Kamer, hier in Den Haag, de hofstad.

Naast uw Eerste Kamerlidmaatschap bent u onder andere voorzitter van de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden, van de raad van toezicht van het Aidsfonds en ambassadeur van de Reddingsbrigade Amsterdam.

We hebben u al regelmatig bij de interruptiemicrofoon gezien de afgelopen maanden, als woordvoerder namens de VVD-fractie op het onderwerp dat ook vandaag weer aan de orde zal zijn, namelijk de tijdelijke huurstop. Nu is dan het moment van uw eerste plenaire bijdrage vanachter het spreekgestoelte. Nogmaals van harte welkom en we kijken uit naar uw verdere inbrengen.

Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken zodat de leden u kunnen feliciteren. Ik verzoek u zich op te stellen voor het rostrum voor de felicitaties, waarbij ik u als Voorzitter graag als eerste feliciteer.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Nanninga.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Nanninga i (FvD):

Voorzitter. Dank u wel. Namens de FvD-fractie allereerst de hartelijke felicitaties voor zijn kordate maidenspeech aan mijn stadgenoot de heer Van der Burg. Het verheugt ons vandaag een delegatie van de overkant in ons midden te hebben. Graag spreek ik namens onze fractie waardering uit voor het karwei dat de initiatiefnemers tot nu toe hebben geklaard.

Het doet onze fractie plezier dat het Britse volk zich per referendum heeft kunnen uitspreken over het al dan niet vertrekken van hun koninkrijk uit de EU. Het verheugt ons nog meer dat de Britten in dat referendum kozen voor hun vertrek uit de megalomane ever closer Union. Over de zin en vooral de onzin van de EU kunnen we met elkaar nog dagen delibereren, maar dat gaan we niet doen want voor ons ligt het wetsvoorstel inzake de inperking van de gevolgen van de brexit. Laat ons vooral de discussie daar nu op toespitsen, maar niet nadat ik de hoop heb uitgesproken dat ooit een van de mooiste democratische instrumenten, het referendum, ook de Nederlanders in staat zal stellen zich uit te spreken over een eventuele nexit.

Maar nu ligt deze wet vandaag voor en die stelt ons wel enigszins voor een dilemma. Forum voor Democratie wil de brexit zo soepel mogelijk laten verlopen. De brexit, gewenst door een meerderheid van de Britten, verdient het om te slagen. De brexit met zo min mogelijk nadelige bijeffecten, dat is een heel loffelijk streven, zo zeg ik ook tegen de initiatiefnemers. Nederlanders met de Nederlandse en Britse nationaliteit worden door deze wet niet gedwongen te kiezen; een keuze die, zoals veel sprekers voor mij ook al schetsten, ingrijpende gevolgen kan hebben voor hun werk, hun leven en hun relaties met dierbare.

Keerzijde is het concept dubbele nationaliteit, waar Forum voor Democratie niet a priori dol op is. Wij staan hier genuanceerd in. Deze wet of dit initiatief moet ik zeggen, stelt Nederlanders die in het Verenigd Koningrijk wonen in staat daar onder dezelfde voorwaarden en dezelfde rechten, dus met behoud van of aanvraag van de Britse en de Nederlandse nationaliteit, te blijven. Er zijn vaker uitzonderingen op de Rijkswet op het Nederlanderschap. De voorbeelden hiervan hebben we allemaal kunnen lezen in de memorie van toelichting onder het kopje "Initiatiefwetvoorstel in historisch perspectief". Ook de heer Van Rooijen is hier in zijn termijn uitgebreid op ingegaan.

De PVV-fractie heeft de regering gevraagd naar het aantal personen dat aanspraak zou kunnen maken op deze regeling, mocht deze wet in werking treden. Er bleek geen goede registratie te bestaan van personen die voldoen aan de criteria of van mensen met een dubbel paspoort of van Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen. Dus is op die vraag geen goed antwoord mogelijk. Veel verder dan: 100.000 denken we, maar waarschijnlijk zullen veel minder mensen hiervan gebruik gaan maken, kwam de regering niet in haar antwoord. Dat vinden we toch een beetje koffiedikachtig. Voor een partij als de onze, kritisch op immigratie en dubbele nationaliteit, is het een rode vlag. Ik vraag van de initiatiefnemers toch een kort reflectie op deze inschatting. Ook vraag ik of het mogelijk is om wellicht toch binnen afzienbare tijd aan meer betrouwbare cijfers te komen. Wij zouden graag ook getalsmatig beter willen weten waar we aan toe zijn. Immigratie en dubbele paspoorten zijn geen zaken waar FvD lichtzinnig mee omgaat.

Maar, voorzitter, soms zijn er grotere belangen in het spel. Ik licht dat graag toe. Minister Blok heeft in de Tweede Kamer gezegd dat een no-dealbrexit nog steeds nadrukkelijk tot de mogelijkheden behoort. Ook de initiatiefnemers van deze wet onderschrijven dit. Ook blijft het risico bestaan dat de rechten van Nederlandse EU-ingezetenen of van EU-ingezetenen in het algemeen waaronder Nederlanders, als breekijzer of punt worden ingezet bij de onderhandelingen over een eventueel handelsakkoord. Dat doet de onzekerheid voor Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk nog altijd voortduren. Daarom achten wij het toch van belang om dit vangnet alsnog te introduceren. Beter mee verlegen dan om verlegen, zei mijn grootmoeder zaliger altijd. Deze situatie ontstijgt bovendien de partijpolitiek van alledag en vraagt om pragmatisme. Er moet voorkomen worden dat Nederlanders de dupe worden van een chaotische brexit. Zekerheid bieden aan Nederlanders zou prioriteit moeten zijn, ongeacht het partijpolitieke standpunt over dubbele nationaliteiten.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik moet Forum toch even een vraag stellen. U zegt: we kijken er genuanceerd naar. En: we kijken pragmatisch naar de dubbele nationaliteit. Maar ik heb Forum ook altijd horen zeggen dat dubbele nationaliteit ook gaat over de rechtsmacht waar men onder valt en dat men maar onder één rechtsmacht kan vallen. Wat is er nog over van dat principiële en elementaire standpunt?

Mevrouw Nanninga (FvD):

Dat blijft staan, maar in dit geval kiezen wij ervoor om de prioriteit elders te leggen. De Partij voor de Vrijheid komt in die afweging van feiten tot een andere conclusie dan Forum, heb ik al kunnen constateren na de bijdrage van de heer Van Hattem. Wij zien, zoals ik al schetste, een prioriteit in het geven van zekerheid en waarborgen aan de Nederlanders die in Groot-Brittannië wonen.

De heer Van Hattem (PVV):

Mevrouw Nanninga zegt: het principe van de dubbele nationaliteit en het vallen onder één rechtsmacht blijft staan. Maar door met dit wetsvoorstel in te stemmen wordt dat principe van één rechtsmacht wel ondermijnd. Dat wordt daarmee geweld aangedaan. Ik heb het net al aangehaald in mijn betoog: we hebben het hier niet alleen over zomaar een groep Nederlanders die in de city van Londen werken in topbanen, het kunnen evengoed 40.000 Somaliërs zijn die allemaal voor een uitkering komen aankloppen als ze willekeurig in en uit kunnen blijven vliegen met een Nederlands paspoort op zak. Is dat wat Forum beoogt met dit wetsvoorstel?

Mevrouw Nanninga (FvD):

Nou, ik wil even twee punten maken. Ten eerste heeft de heer Van Hattem het hier over Nederlanders van Somalische afkomst. Of wij dat nou leuk vinden of niet, ze hebben een Nederlands paspoort, het zijn Nederlandse staatsburgers en daar gelden geen andere regels voor dan voor u en voor mij of wie dan ook in deze zaal. Ten tweede maken we ons wel degelijk zorgen over immigratie, maar daarom zijn wij juist voor dit voorstel. De heer Van Hattem noemde een krantenartikel waarin staat dat Somaliërs nu massaal terugkeren naar Nederland. Als je dat wilt voorkomen, moet je juist voor deze wet zijn. Zij komen hier omdat de boel onzeker is en ze moeten kiezen. Als ze in hun gemeenschap daar willen wonen, moet je daar juist voor zijn.

De voorzitter:

De heer Van Hattem, derde.

De heer Van Hattem (PVV):

Dat is nou net het punt dat ik niet heb gemaakt. Ik heb niet gezegd dat ze massaal terug zullen komen. Het gaat erom dat ze altijd de mogelijkheid hebben, zo gauw ze een Nederlands paspoort op zak hebben en zolang ze gefaciliteerd worden met een dubbele nationaliteit, om dat te blijven doen. Dat vind ik een veel groter probleem dan nu de keuze maken van: we zetten een duidelijke, scherpe lijn: één nationaliteit en één rechtsmacht. Eén uitgangspunt dus in plaats van: "we hebben hier een nationaliteit en daar een nationaliteit en u kunt tot in lengte van jaren op en neer blijven hoppen tussen Nederland, Groot-Brittannië en Somalië of welk land dan ook; wat maar het beste uitkomt". Daar moeten we vanaf. Door met dit voorstel in te stemmen zeg je: we blijven dit faciliteren en de massa-immigratie mogelijk maken.

Mevrouw Nanninga (FvD):

De heer Van Hattem noemt massa-immigratie. Er is grofweg geschetst dat het om ongeveer 100.000 mensen gaat voor wie dit geldt. Welk deel daarvan van Somalische afkomst is, is niet duidelijk. De heer Van Hattem zegt: ik vind. Dat mag, maar de fractie van Forum voor Democratie vindt iets heel anders. Wij komen op basis van dezelfde feiten tot een heel andere conclusie. Als wij al die Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk de keuze laten, de vrijheid laten — daar zijn wij wel voor — dan vallen daar ook Nederlanders onder die een Somalische afkomst hebben. Daar kunnen en willen wij geen enkel onderscheid in maken. Zo zijn de regels die wij hebben afgesproken. Als meneer Van Hattem van regels houdt: dit is ook een regel.

De voorzitter:

Meneer Van Hattem, uw vierde en laatste interruptie.

De heer Van Hattem (PVV):

Voorzitter, tot slot. Dan moet ik concluderen dat Forum hierin een keuze maakt. Zij kiezen ervoor om de Somalische gemeenschap die mogelijkheid te geven om met een Nederlands paspoort steeds te kunnen terugkeren naar Nederland en om een dubbele nationaliteit en een dubbele rechtspraak mogelijk te maken. Dat is de keuze van Forum. Die hebben we nu dan helder. De PVV kiest daar niet voor. Wij kiezen gewoon heel duidelijk voor één nationaliteit en één uitgangspunt, niet voor op en neer blijven hoppen tussen twee verschillende landen. En dan is er nog iets belangrijk. U heeft het over al die Nederlanders die daar zitten. Maar alle Nederlanders die daar zitten, kunnen ook gewoon kiezen. Als ze in Groot-Brittannië wonen, worden ze Brit als de Britse overheid hun daarvoor de gelegenheid wil bieden. Dat is ook gewoon een duidelijk uitgangspunt. Wij kiezen voor één nationaliteit: als je Nederlander bent, ben je Nederlander. Dat is helder en duidelijk.

Mevrouw Nanninga (FvD):

Ik hoor de heer Van Hattem hier herhaaldelijk zeggen: de PVV kiest ervoor. Nou wil het toeval dat ik hier niet namens de PVV sta, dus wij maken een andere keuze. Wij achten het belang van een soepele brexit — dat vinden we ook een goed voorbeeld voor Nederland, mochten we ooit voor die vraag komen te staan — echt hoger dan een klein risico dat er mensen hiernaartoe komen die misschien in een uitkering zitten, zoals de heer Van Hattem schetst. Wij maken daar gewoon een andere keuze in, constateer ik.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Nanninga (FvD):

Ik vervolg mijn betoog. Dit sluit een beetje aan bij deze interruptie: het is een goed signaal naar de Nederlandse bevolking en naar andere landen dat er altijd een oplossing gevonden kan worden voor sommige complicaties die optreden bij het verlaten van de EU en dat het ook prima mogelijk is de EU te verlaten. De EU, en ook veel Nederlandse bestuurders en volksvertegenwoordigers, zullen proberen de brexit af te schilderen als een hele enge warboel en een vat vol onzekerheden, als een gevaar voor stabiliteit en voor burgers. Een wet als deze bewijst in onze ogen eigenlijk dat de EU niet nodig is om zulke zaken te regelen. Dat kunnen landen prima zelf, waarvoor dus ook onze dank aan de initiatiefnemers. Zelfs een zekere mate van maatwerk blijkt gewoon te kunnen.

Voorzitter. Er is Forum voor Democratie veel aan gelegen om brexit voor de Nederlandse Britten soepel te laten verlopen. Heel veel vragen die ik ook in dit betoog had genoteerd, hebben de sprekers voor mij al gesteld. Ik zal die kortheidshalve niet herhalen, maar wel zeer goed luisteren naar de antwoorden en die ook meenemen in het stemadvies aan onze fractie. Met name ben ik namens onze fractie ook benieuwd naar de reactie van de initiatiefnemers op het oordeel van de Raad van State over de initiatiefwet. Dat is best nog even een pijnpuntje voor ons, dus daar zal ik met interesse en een open geest naar luisteren.

Voorzitter, tot zover. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Nanninga. Dan is tot slot in deze termijn het woord aan de heer Kox namens de fractie van de SP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kox i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Allereerst mijn felicitaties voor Eric van der Burg en zijn mooie maidenspeech. Niks mis met echte liberalen hier in deze Kamer! Er zouden er meer moeten zijn, zal ik maar zeggen.

Mag ik om te beginnen de initiatiefnemers feliciteren dat zij hun wens tot wetsvoorstel hebben kunnen maken en dat zij dat voorstel hier vandaag namens de Tweede Kamer in onze Kamer komen verdedigen, in de hoop dat het daarna in het Staatsblad staat? Wij als Eerste Kamer lijken de laatste horde te zijn nu de staatssecretaris, die mij als voormalig senaatsvoorzitter natuurlijk zeer dierbaar is en die ik ook altijd zo zal blijven zien, aan de overkant al gezegd heeft dat zij dit wetsvoorstel het contraseign niet zal onthouden als ook deze Kamer ja zou zeggen tegen dit wetsvoorstel, ook al ziet de regering het voorstel per saldo niet echt zitten. Het is fijn om te weten en goed om te horen dat de staatssecretaris het uit democratisch oogpunt niet passend vindt om dwars te blijven liggen als de volksvertegenwoordiging zich voor een wetsvoorstel heeft uitgesproken. In een parlementaire democratie hoort de wil van een parlement uiteindelijk te prevaleren. Ik heb dat recent bij andere onderwerpen ook al beklemtoond.

Voorzitter. Mag ik na deze complimenten zeggen dat initiatiefvoorstellen mij bijzonder dierbaar zijn omdat ze het grondwettelijk recht van initiatief dat de Tweede Kamer heeft, concreet invullen? Alleen al daarom verdient een initiatiefwetsvoorstel in deze Kamer met alle respect behandeld te worden. Dat gebeurt vandaag ook in dit belangrijke debat.

Voorzitter. Mag ik na deze complimenten zeggen dat het wetsvoorstel weliswaar niet prematuur is maar wel bijzonder? Immers, als alles loopt zoals het zou moeten, zal de wet nooit in werking treden. Het Verenigd Koningrijk heeft op 31 januari van dit jaar daadwerkelijk de Europese Unie verlaten, maar alleen als er geen uittredingsregeling komt tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, komt de wet in werking. Als deze wet niet tot werking komt, zal niemand dat betreuren, denk ik. Dan is voorkomen dat de echtscheiding tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie is uitgedraaid op een vechtscheiding, om de goede woorden van mijn partijgenote in de Tweede Kamer Renske Leijten nog maar eens te gebruiken. Als de wet niet tot werking komt, zijn wij blij, zijn de initiatiefnemers blij, is de staatssecretaris blij en zijn bovenal de pakweg 100.000 Nederlandse staatsburgers die in het Verenigd Koninkrijk wonen blij.

Mag ik in alle eerlijkheid ook zeggen dat het wetvoorstel dat voorligt helaas niet moeders mooiste is? De Tweede Kamer was zich daar ook al van bewust toen ze zich uitsprak voor de motie van Renske Leijten waarin wordt onderstreept dat dit voorstel geen precedentwerking mag hebben; iets wat ook al door de Raad van State was gezegd. Dit wetsvoorstel maakt immers inbreuk op het gelijkheidsbeginsel zoals de staatssecretaris de Tweede Kamer met nadruk heeft voorgehouden en zoals ook de Raad van State memoreert. Concreet: wie het staatsburgerschap van een ander land aanneemt, verliest zijn of haar Nederlandse nationaliteit. Zo staat het in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dit wetsvoorstel zegt dat die regel niet geldt voor een beperkte groep Nederlanders die nog in het Verenigd Koninkrijk verblijft.

Dat het wetsvoorstel wringt met de rijkswetgedachte is helder. Ook de initiatiefnemers bevestigen dat, maar zij zeggen dat zij helaas geen ander middel voorhanden zagen om het onrecht dat dreigt voor de pakweg 100.000 Nederlanders die in het Verenigd Koninkrijk wonen, effectief te bestrijden. Dat onrecht bestaat erin dat, mocht het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie zonder uittredingsregeling verlaten, de Britse Nederlanders gedwongen worden een beperking van hun huidige rechten te aanvaarden of het Britse staatsburgerschap aan te vragen, waarmee ze weer andere rechten kwijtraken. Volgens de staatssecretaris is dat niet zo en blijven de rechten van Britse Nederlanders ook in zo'n geval gewaarborgd door de pre-settled of settled status die de Britse regering hen zal verlenen. Het zou fijn zijn als straks van beide zijden nog een korte toelichting komt op dit verschil in appreciatie. Van de indieners hoor ik graag waarom die aangeboden statussen onvoldoende opleveren en van de staatssecretaris hoor ik graag waarom andere landen met het initiatiefwetsvoorstel vergelijkbare wetgeving hebben gemaakt als alles al door de Britten geregeld zou zijn. Ik ben benieuwd.

Voorzitter. De initiatiefnemers geven, alles afwegende, de voorkeur aan een lelijke wettelijke regeling die indruist tegen het gelijkheidsbeginsel boven een lelijke werkelijkheid, namelijk het beperken van rechten van Nederlandse staatsburgers. De weg die de initiatiefnemers kiezen lijkt gebaseerd op Jan de Konings levensles "als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan". Daar valt iets voor te zeggen, zeker nu precedentwerking via de motie-Leijten is afgesneden. Dat was nodig ook, want iedereen kan met zekerheid beweren dat het Verenigd Koninkrijk het eerste land is dat uittreedt uit de Europese Unie, maar niemand kan garanderen dat het ook het laatste land is dat dat doet. In de huidige omstandigheden lijkt op dat punt juist niets meer zeker. Sommige lidstaten dreigen de laatste tijd met uittreden terwijl andere lidstaten wellicht zichzelf met uitzetting bedreigen door fundamentele mensenrechten aan hun laars te lappen. Mocht een ander land de Unie verlaten, dan zullen de ongetwijfeld in dat land verblijvende Nederlanders daarvan de dupe kunnen worden, maar zij zullen niet met een eenvoudige verwijzing naar dit initiatiefvoorstel vergelijkbare rechtsbescherming kunnen opeisen. Dat is goed, maar het klinkt niet lekker. Precies de reden waarom iedereen wel voelt dat dit voorstel schuurt en ook een goeie reden om op een ander moment nog eens goed na te denken over de wenselijkheid en onwenselijkheid van dubbele nationaliteiten en over de positieve en negatieve kanten van geen, één of meerdere nationaliteiten. Dat is een belangwekkend debat, maar dat debat voeren we niet nu, graag op een ander moment.

Voorzitter. Nu, zo vinden de initiatiefnemers, is het beter om een nieuwe wet te laten schuren dan om de rechten van bedreigde Britse Nederlanders door de werking van een andere bestaande wet te laten verscheuren. Mijn partijgenoten aan de overkant hebben de initiatiefnemers daar uiteindelijk in gevolgd. Hier maken wij allen altijd onze eigen afweging, natuurlijk indachtig aan hetgeen onze verwante fracties aan de overkant hebben gezegd. Maar eerst wachten we, zoals altijd, de antwoorden van de initiatiefnemers en van de staatssecretaris af.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kox. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik tot 13.30 uur voor de lunchpauze.

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 12.00 uur tot 13.31 uur geschorst.