Behandeling Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet



Verslag van de vergadering van 2 juni 2020 (2019/2020 nr. 29)

Aanvang: 13.45 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (implementatie wijziging Gasrichtlijn en een aantal verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas) (35283).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Thans is aan de orde de behandeling van het wetsvoorstel 35283, Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (implementatie wijziging Gasrichtlijn en een aantal verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas).

Ik heet de minister van Economische Zaken en Klimaat van harte welkom in de Eerste Kamer.

Ik meld de leden dat in geval u een motie indient, u de tekst zelf dient voor te lezen, en deze daarna rechts van u op het tafeltje naast het spreekgestoelte kunt neerleggen.

De Kamerbewaarder zal de motie na uw inbreng ophalen en verspreiden.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van der Linden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Linden i (FvD):

Voorzitter. In het vorig jaar gesloten Klimaatakkoord staat dat alle Nederlandse huizen in 2050 van het gas af moeten zijn. Dat zijn zeven miljoen woningen in 30 jaar tijd, 233.000 per jaar. Deze plannen — noem het gerust waanideeën — om de gebouwde omgeving van het aardgas te koppelen, kosten de belastingbetaler miljarden en dienen geen enkel nuttig doel. Het verbod op aardgas, dat inmiddels is ingegaan voor nieuwe woningen, zorgt op de al zo gespannen huizenmarkt voor nog hogere bouwkosten. De eerste proefballonnetjes aardgasvrije wijken die dit kabinet heeft opgelaten voor zo'n 150 miljoen euro blijken één grote flop, zo rapporteerde de Rekenkamer twee weken geleden. Het Sociaal en Cultureel Planbureau memoreerde eerder al een legitimatieprobleem voor het verbod op aardgas. Er is veel wantrouwen en terecht. Veel burgers voelen er werkelijk waar niets voor om op te draaien voor een gasverbod dat werkelijk nergens ter wereld bestaat zoals in Nederland. Sterker nog, net over de grens in Duitsland wordt subsidie verstrekt om over te stappen op aardgas. Natural gas is daar groen. Forum voor Democratie brengt het gezond verstand terug in deze discussie. Dit onhaalbare en onbetaalbare beleid moet stoppen.

Dat gezegd hebbende, kom ik op de voorliggende wijzigingen in de Gaswet. Er zijn drie zaken van aandacht, de brexit, de wiebelstroom en de verborgen extra kosten.

Het eerste punt: de brexit. Onderdeel van het wetsvoorstel is het regelen van interconnectoren van en naar derde landen vanuit de Europese Unie. Tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk ligt een grote gasleiding, de Bacton Balgzand Line, de BBL. Tot de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, overigens een verstandige keuze van hen, was levering via deze BBL er een binnen de interne markt. Nu wordt of is dat een levering aan een derde land. We lezen in het wetsvoorstel en in de toelichting daarop dat er mogelijk zal moeten worden onderhandeld vanuit de overheid over de toepassing van EU-regelgeving op gasleveringen via deze BBL. Hierover heb ik een aantal vragen aan de minister. Hoe zit dit nu? Kan de minister de huidige status van die onderhandelingen geven? Wordt hier al over gesproken en waarom wel, waarom niet? Wie onderhandelt er eigenlijk? Zijn dat Nederland en het Verenigd Koninkrijk, of gaat een team vanuit de Europese Unie onderhandelen over onze gasleiding met het Verenigd Koninkrijk? Graag een toelichting.

Dan het tweede punt, de wiebelstroom. Op 4 november 2006, nota bene mijn verjaardag, trof een gigantische poweroutage West-Europa. De oorzaak was het stilleggen van twee Duitse hoogspanningsleidingen over de rivier de Eems omdat een groot cruiseschip daar moest uitvaren. Delen van Duitsland, Nederland, België, Frankrijk, Spanje, Oostenrijk en Italië zaten tot wel twee uur zonder stroom. De paniek was destijds groot. Via een verordening in deze wetgeving wordt bijna veertien jaar later beoogd om ons dit soort elektriciteitscrises, zoals destijds, te besparen, om ons daarop voor te bereiden, om die te voorkomen en die te beheersen. Dat moet gebeuren door de lidstaten bilateraal en regionaal beter te laten samenwerken.

Het is de overtuiging van Forum voor Democratie dat de kans op dergelijke elektriciteitscrises toeneemt naarmate een steeds groter deel van onze energievoorziening en -opwekking afhankelijk wordt gemaakt van het weer, windturbines en zonnepanelen, dus die alleen maar elektriciteit opwekken wanneer de zon schijnt en het waait. Als de zon schijnt en het hard waait, zorgen deze energievoorzieningen voor een enorme piekbelasting op het elektriciteitsnet, terwijl als het niet waait en de zon niet schijnt er enorm veel bijstook moet plaatsvinden. Dat is een zeer inefficiënte manier van energievoorziening. Mijn vraag aan de minister, gelet op het wetsvoorstel, is dan ook: is de minister het met ons eens dat de kans op elektriciteitscrises toeneemt wanneer we voor onze energievoorziening in toenemende mate afhankelijk worden van zon en wind? Zo ja, is dat dan niet de werkelijke reden voor dit onderdeel van de wetswijziging?

De heer Otten i (Fractie-Otten):

Ik heb een vraag aan de heer Van der Linden. U gaat nogal tekeer tegen windturbines en windenergie, ook iets waar uw partij volgens mij geen voorstander van is. Maar in het recent met CDA en VVD gesloten akkoord in Brabant is voorzien in 50% duurzame energie in 2030, terwijl het landelijke doel in 2030 slechts 25% is. U wilt dus dubbel zo veel duurzame energie dan wat landelijk beleid is. Ook de stikstofmaatregelen voert u voor de boeren in Brabant strenger in, namelijk in 2024 al, in vergelijking met landelijk pas in 2025. Hoe is dat met dit verhaal te rijmen, vraag ik via de voorzitter aan de heer Van der Linden.

De heer Van der Linden (FvD):

Kijk, dat wij een fors tegenstander zijn van windturbines en zonnepanelen mag inderdaad duidelijk zijn. Wel zijn we een groot voorstander van het nadrukkelijk betrekken van inwoners, waar dan ook, bij dit soort besluitvorming. Ik heb dat ook gelezen en constateer dat het betrekken van de inwoners op de laagste niveaus in de provincie Noord-Brabant een geweldige impuls krijgt. Ik denk ook dat het merendeel van die inwoners niet staat te springen om windturbines. We zijn een democratische partij; wij steunen wat de meerderheid van de inwoners daarvan vindt.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ja, dan doelt de heer Van der Linden waarschijnlijk op die fopspeen van een referendum dat grondwettelijk niet helemaal mogelijk is, maar wat de andere partijen aangeboden hebben. Of begrijp ik dat verkeerd?

De heer Van der Linden (FvD):

Ja, dat begrijpt u verkeerd. Kijk, een referendum kun je grondwettelijk wel helemaal inregelen, maar als je politiek gewoon afspraken maakt met andere partijen dat de uitslag gerespecteerd wordt, is het de facto bindend en hoef je niet de Grondwet te wijzigen.

De voorzitter:

De heer Otten, derde.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Oké, wanneer is dat referendum dan, als ik zo vrij mag zijn, voorzitter, om dat aan de heer Van der Linden via u te vragen. Want daar zullen de inwoners van Brabant dan wel heel benieuwd naar zijn. Dan kunnen ze die 50% duurzame energie namelijk zo snel mogelijk stoppen, als het aan u ligt, begrijp ik.

De voorzitter:

De heer Van der Linden tot slot.

De heer Van der Linden (FvD):

Het strekt me wat te ver om hier uitspraken te doen over wanneer er in Brabant een referendum zou worden gehouden. Dat weet ik niet. We praten hier over de Gaswet. Ik heb de visie van onze partij daarop gegeven. Die mag u bekend zijn en het staat u vrij om Brabant te benaderen om te vragen hoe ze dat gaan organiseren.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Van der Linden (FvD):

Ja. Het punt van de wiebelstroom heb ik gemaakt. Is dat niet de werkelijke reden voor dit deel van de wetswijziging?

Voorzitter. Dan het derde punt: de verborgen extra kosten. Dat is het onderdeel dat ons eigenlijk nog het meest tegenstaat in dit wetsvoorstel. Via deze wet wordt het namelijk mogelijk gemaakt dat netbeheerders kosten in de nettarieven gaan verdisconteren die te maken hebben met Europese samenwerking. In de memorie van toelichting lezen wij wat die samenwerking hier specifiek inhoudt. De Europese Commissie — in casu Frans Timmermans — wil namelijk een rechtvaardige transitie. Dat houdt in extra financiële steun voor steenkool- en koolstofintensieve regio's in de Europese Unie, een soort van klimaatsolidariteit. En wie mag dat betalen? De Nederlandse belastingbetaler moet al tegen zijn zin in de kosten gaan betalen voor het van-het-gas-af-gaan, zoals ik in mijn intro heb aangegeven, terwijl aardgas en vrij schone en efficiënte vorm van energieopwekking is.

Als het aan dit wetsvoorstel ligt, moet die belastingbetaler dus straks ook nog een opslag gaan betalen, verborgen via de kosten van de netbeheerder, om Oost-Europese bruin- en steenkoolregio's te compenseren voor hun energietransitie. Wellicht is die transitie voor hen wel naar aardgas. Daarom hoor ik graag van de minister nog het volgende. Kan het zo zijn, is het voorstelbaar dat Nederland onder deze wet en dit artikel, door EU-steun aan steenkool- en koolstofintensieve regio's, via de nettarieven straks gaat bijdragen aan het op het aardgas aansluiten van die regio's elders in Europa? Het zou toch te gek voor woorden zijn als wij hier in Nederland zelf van het gas af gaan, en er daarnaast via onze nettarieven ook nog eens aan meebetalen dat ze daar juist overgaan op aardgas.

Voorzitter. Ik rond mijn eerste termijn af. Forum voor Democratie laat al sinds 2018 weten dat 1.000 miljard aan kosten voor de energietransitie voor maximaal 0,00007°C minder opwarming van de aarde onhaalbaar en onbetaalbaar beleid is. Dat beleid moet zo snel mogelijk stoppen.

De voorzitter:

Dank u wel meneer Van der Linden. Mevrouw Faber-van de Klashorst.

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Meneer Van der Linden zegt dat het Klimaatakkoord een waanidee is. Nou, ik moet zeggen: mijn hart sprong een beetje op toen ik dat hoorde en ik dacht: dan gaan we tot iets komen met het Forum. Maar tot mijn grote verdriet las ik in het Brabants bestuursakkoord dat u een betrouwbare partner bent in het uitvoeren van het Klimaatakkoord. Dat is hetzelfde Klimaatakkoord dat hier wordt voorbereid, wat uitgerold gaat worden in Brabant. Mijn vraag aan de heer Van der Linden is dus: hoe betrouwbaar is het Forum voor Democratie nu op het gebied van het Klimaatakkoord?

De heer Van der Linden (FvD):

Forum voor Democratie is een betrouwbare partij. Dat wil ik u wel nageven. Wij willen graag samenwerken, ook met uw fractie en met andere fracties, om het Klimaatakkoord te stoppen. Dat moet landelijk gebeuren en het moment daarvoor is maart volgend jaar. We gaan voor een grote overwinning. Dan kan het Klimaatakkoord de prullenbak in.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

Toch rest mij dan de vraag hoe betrouwbaar u bent. Aan de ene kant gaan ze het in Brabant uitrollen, terwijl u hier zegt: we zijn kritisch en we kunnen het in de prullenbak gooien. Moet u zich eens voorstellen dat ik hier ga zeggen dat ik morgen een moskee ga openen. Ik ga nooit toegeven op onze punten — en het Klimaatakkoord is een strak punt van uw partij — maar u doet dat gewoon, alleen maar om te kunnen samenwerken met bijvoorbeeld, zoals u dat noemt, het partijkartel. Dus u komt toch totaal onbetrouwbaar over, zeg ik via de voorzitter.

De heer Van der Linden (FvD):

Ik denk het niet. Ik denk dat een compromis sluiten af en toe een optie is als je de dingen echt goed wilt veranderen. Ik constateer over die kwestie dat daar ook ingezet gaat worden op kernenergie. Als je dan toch een energietransitie wilt, is dat wat ons betreft een geweldige manier om dat voor elkaar te krijgen. Laten we dat ook landelijk uitrollen. Maar daar gaat men in Brabant mee beginnen en dat lijkt me geweldig. Dat op zon en wind gerichte Klimaatakkoord zal moeten wijzigen. Dat moeten we landelijk doen en daar kunt u ons aan houden. Daar gaan we voor.

De voorzitter:

Mevrouw Faber, uw derde interruptie.

Mevrouw Faber-van de Klashorst (PVV):

U begrijpt dat ik met spanning ga volgen hoe dat zich allemaal ontwikkelt in Brabant en hier in ons huis.

De heer Otten (Fractie-Otten):

Ik zag de heer Knapen schaterlachen toen de heer Van der Linden begon over kernenergie in Brabant. Ik weet dat de heer Knapen toevallig afkomstig is uit die regio. Waar komt die kerncentrale precies in Brabant? Kunt u ons daarover wat meer helderheid verschaffen? Ik zou dat graag willen weten.

De heer Van der Linden (FvD):

De heer Otten heeft een soort neiging om alles wat er in Brabant gebeurt, hier naar de senaatszaal te halen. Nee, die duidelijkheid kan ik u niet geven door nu een locatie op de kaart te zetten. Ik denk dat we daar hier in de senaat ook helemaal niet over gaan.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Linden. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Faber.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Faber-van de Klashorst i (PVV):

Dank u, voorzitter. De wet van behoud van energie geeft aan dat energie nooit verloren gaat, maar zonder energie zijn we wel verloren. Het is dan ook onbegrijpelijk dat wij de stabiele Nederlandse energievoorziening in de waagschaal stellen voor groene hersenspinsels. Het is niet voor niets dat energiezekerheid dikwijls prijkt op de agenda van de NAVO, want energie kan zomaar worden ingezet als wapen. We houden wel de NAVO achter de hand om onze energievoorziening te beschermen, maar ondertussen levert deze regering ons niet alleen uit aan de grillen van het weer, maar ook aan de grillen van de Europese Commissie. De Europese Commissie eigent zich weer een nieuwe uitvoerings- en onderhandelingsbevoegdheid toe en geeft op haar beurt weer taken en bevoegdheden aan allerlei Europese instituties, hetgeen het steeds lastiger maakt om de zaak goed te doorgronden. Ondertussen worden wij steeds strakker in het Europese keurslijf genaaid.

Voorzitter. Terwijl wij niet eens het weer voor een week kunnen voorspellen, worden er wel draconische maatregelen genomen waarmee je het klimaat zou kunnen beïnvloeden. Je reinste grootheidswaanzin! Deze regering gaat erin mee en zet dan ook enthousiast in op het bouwen van windmolens en zonneweiden. Dat is fnuikend voor de natuur, desastreus voor de portemonnee van de burger en ondermijnend voor de economie. En dan heb ik het nog niet eens over biomassacentrales, die vervuilender zijn dan kolencentrales.

Voorzitter. Nu wordt opgelegd dat de weersafhankelijke, hernieuwbare energie prioritair moet worden ingevoerd op het net. Het gevolg is een instabiel net door pieken en dalen. Om problemen te voorkomen moeten de netten verzwaard worden en de Europese netten uniform aan elkaar worden geknoopt; allemaal extra kosten die rechtstreeks in de tarieven geschoven worden, die vervolgens weer gedeponeerd worden op het bordje van de consument.

En, voorzitter, we zijn er nog niet. Het grote groene graaien gaat nog verder onder het mom van solidariteit. De Europese Commissie komt met directe financiële steun voor steenkool- en koolstofintensieve regio's. Zij tracht hiermee vooral Oost-Europese landen die liever blijven doorsnorren met hun kolencentrales te verleiden met een grote zak geld. Het zou allemaal leiden tot een rechtvaardige transitie. Blijkbaar heeft de Europese Commissie een heel eigen idee van rechtvaardigheid.

Voorzitter. Nederland kan prat gaan op een sterk gas- en elektriciteitsnet. Dat laatste wordt al decennia gevoed door stabiele kolen- en gascentrales. Toch moet de hele boel op zijn kop. De Nederlandse huishoudens moeten van het gas af, terwijl in de omringende landen de huishoudens juist aan het gas moeten gaan. Om te zorgen dat onder andere de huishoudens in de omringende landen niet verstoken raken van gas, moeten wij, nogmaals, solidair zijn.

Want was is er aan de hand? Lidstaten worden ingedeeld in risicogroepen rondom gasbronnen en aanvoer van gas en binnen zo'n risicogroep wordt het onder het mom van solidariteit verplicht elkaar te helpen. Dit betreft in het bijzonder de nieuw gedefinieerde groep "solidair beschermde afnemers". Hieronder vallen onder andere huishoudens. Natuurlijk is het prettig dat huishoudens kunnen rekenen op een energievoorziening, maar de huidige energievoorziening voldoet hier al aan. Lidstaten kunnen binnen een kader extra groepen toevoegen aan die solidair beschermde afnemers. De vraag aan de minister is welke groepen er voor Nederland toegevoegd zijn of welke groepen hij nog gaat toevoegen. Grote bedrijven kunnen in elk geval niet vallen in deze groep. Hierdoor lopen zij het risico dat zij gesommeerd worden om bij pieken en dalen op of af te schalen, dit om bijvoorbeeld de cv-ketels van Duitse huishoudens, die gesubsidieerd aan het gasnet worden gekoppeld, van gas te kunnen voorzien.

De minister geeft aan dat er enkel solidariteitsafspraken gemaakt dienen te worden tussen lidstaten waarvan de gassystemen rechtstreeks of via een derde land zijn verbonden. Voor Nederland zijn dat België en Duitsland en, afhankelijk van de uitkomst van de transitieperiode van de brexit, het Verenigd Koninkrijk of Ierland. Deze landen zijn op hun beurt weer solidair verbonden aan andere lidstaten. De vraag is in hoeverre dit een kettingreactie kan geven. Duitsland is bijvoorbeeld solidair gebonden aan Polen. In hoeverre is Nederland in dezen via Duitsland dan ook gebonden? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter, ik rond af. De Europese Commissie weet drommels goed dat energie essentieel is. Zij schroomt dan ook niet om de energievoorziening te misbruiken om de lidstaten sterk met elkaar te verweven. En we moeten solidair zijn. Solidair zijn is eigenlijk een vorm van nivelleren, alleen klinkt het wat liever. De energietransitie ondermijnt niet alleen onze stabiele, efficiënte energievoorziening, die getransformeerd wordt naar een peperduur, instabiel en zwak systeem, maar ook onze economie met daaraan gekoppeld onze welvaart, met uiteindelijk als doel de door de Europese elite fel begeerde ever closer union.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Faber. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan schors ik de beraadslaging tot na de eerste termijn van de zijde van Kamer met betrekking tot het volgende wetsvoorstel.

De beraadslaging wordt geschorst.