Herdenking mevrouw F.M. Roscam Abbing-Bos



Verslag van de vergadering van 26 november 2019 (2019/2020 nr. 8)

Aanvang: 13.36 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is de herdenking van mevrouw F.M. Roscam Abbing-Bos.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Ik verzoek de leden te gaan staan.

Vandaag gedenken wij Fransje Roscam Abbing-Bos, die op 25 oktober jongstleden op 86-jarige leeftijd overleed. Zij was acht jaar lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal voor de VVD, van 13 juni 1995 tot 10 juni 2003.

Francina Maria Roscam Abbing-Bos werd op 30 december 1932 geboren in Holten. Haar vader, Piet Bos, was in 1938 de oprichter van natuurmuseum Diorama, dat nog altijd bestaat onder de naam Natuurmuseum Holterberg. Na het gymnasium alfa werd Fransje Bos directiesecretaresse en vervolgens stewardess bij de KLM.

Tussen 1956 en 1970 vermeldt haar cv "geen beroep", omdat zij na haar huwelijk stopte met werken, zoals gewoon was in die jaren. In 1970 werd Fransje Roscam Abbing actief voor de VVD. Zo was zij vier jaar voorzitter van de VVD-afdeling Holten en van 1974 tot 1978 lid van de Holtense gemeenteraad. Tegelijk was zij secretaris van de VVD-Kamercentrale Zwolle.

In 1991 werd Fransje Roscam Abbing lid van het hoofdbestuur van de partij. Ook was zij lid van het curatorium van het wetenschappelijk bureau van de VVD, de Teldersstichting, en lid van het bestuur van de mr. Annelien Kappeyne van de Coppellostichting, die zich ten doel stelt bij te dragen aan een duurzame ontwikkeling en sociale cohesie van de Nederlandse pluriforme samenleving.

In 1995 werd Fransje Roscam Abbing lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Zij hield zich in dit huis vooral bezig met buitenlandse zaken, Antilliaanse zaken, ontwikkelingssamenwerking en onderwijs. Haar maidenspeech, op 20 februari 1996, hield zij bij de behandeling van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waarin zij een pleidooi hield voor meer zakelijkheid bij de aanpak van ontwikkelingssamenwerking. Ik citeer: "Meer aandacht voor de vraag hoe ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking elkaar kunnen versterken. Er moet ontschotting, versmelting van beleidsterreinen plaatsvinden. Daardoor kan overlapping van beleid worden voorkomen."

Haar moeilijkste politieke keuze maakte mevrouw Roscam Abbing in 2001 over een ander onderwerp, namelijk een wetsvoorstel over de gemeentelijke herindeling van Den Haag. Het betrof het door enkele gemeenten afstaan van grondgebied ten gunste van Den Haag. Verder werden enkele gemeenten in de regio Den Haag samengevoegd. Haar man was tot februari 2000 burgemeester van Rijswijk, een van de betrokken gemeentes. Beiden waren zij tegenstander van de annexatie van een deel van het Rijswijkse grondgebied. Uiteindelijk stemde mevrouw Roscam Abbing in de Eerste Kamer om politieke redenen — de VVD was coalitiepartij — vóór het wetsvoorstel. Ze verklaarde later spijt te hebben van haar steun.

In 2003 werd Fransje Roscam Abbing-Bos benoemd tot lid in de Orde van Oranje-Nassau. Naast haar werk in de politiek, was zij onder andere lid van de universiteitsraad van de Rijksuniversiteit Groningen én van de Rijksuniversiteit Leiden, waarvan twee jaar voorzitter van de fractie van buitenuniversitaire leden. Ook was zij lid van het bestuur van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs in Holten, voorzitter van de Vrouwenraad Vlagtwedde en lid van de raad van gedelegeerden van woningbouwvereniging Stichting Bonifacius te Rijswijk.

Fransje Roscam Abbing-Bos stond bekend als een charmante vrouw met sterke communicatieve vaardigheden, zowel zakelijk als in het persoonlijke contact. Ze deed haar werk in de Eerste Kamer met hart en ziel, zo liet haar dochter weten.

Moge ons respect voor haar persoon en haar verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor haar familie en vrienden.

Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Dank u wel.