Herdenking van de heer F.C. de Jong



Verslag van de vergadering van 15 mei 2018 (2017/2018 nr. 29)

Aanvang: 13.38 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is de herdenking van de heer F.C. de Jong.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van de heer F.C. de Jong. Ik verzoek de leden te gaan staan.

Op 6 april jongstleden overleed op 95-jarige leeftijd Frans de Jong, oud-senator voor het CDA. Hij was lid van de Eerste Kamer voor het CDA van 16 september 1980 tot 11 juni 1991.

Franciscus Cornelius de Jong werd op 29 november 1922 geboren in Alphen, Noord-Brabant. In zijn woonplaats ging hij naar de rooms-katholieke lagere school. Daarna volgde hij het gymnasium bèta aan het Sint-Jozefcollege in het Belgische Turnhout. In het midden van de Tweede Wereldoorlog behaalde hij zijn eindexamen en hij ging toen onmiddellijk aan de slag bij bouwmaterialenhandel Hoppe in Alphen. Tevens werkte hij op het landbouwbedrijf van zijn ouders.

Van 1945 tot 1946 was de heer De Jong lid van de opbouwcommissie van de gemeente Alphen en Riel. Vervolgens bezocht hij de Landbouwhogeschool in Wageningen, waar hij in 1951 als landbouwingenieur afstudeerde. De heer De Jong kon direct terecht bij het ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening als ambtenaar Borgstellingsfonds. Na twee jaar maakte hij de overstap naar de Coöperatieve Suikerfabrieken waar hij secretaris van het bestuur werd. Dat bleef hij tot hij in 1984 met de VUT ging. Intussen was in 1966 de naam van zijn werkgever veranderd van Suikerfabrieken in Suiker Unie.

Naast zijn werk was de heer De Jong al jong zeer actief in verschillende maatschappelijke functies. Tijdens zijn studie was hij bijvoorbeeld voorzitter van de agrarische studiegroep in Wageningen. In de jaren zestig van de twintigste eeuw was hij bestuurslid van Scouting Nederland, in de jaren zeventig vervulde hij bestuurlijke functies in de gezondheidszorg en op sportgebied, en in de tachtiger jaren was hij voorzitter van het Industrie- en Havenschap Moerdijk. Er is bijna geen maatschappelijk terrein waarop de heer De Jong niet actief is geweest.

De politieke loopbaan van de heer De Jong ving aan op 6 juni 1962 toen hij lid werd van Provinciale Staten van Noord-Brabant voor de KVP. Hij zou 17 jaar Provinciale Statenlid blijven. Van 1972 tot 1979 was hij tevens voorzitter van de KVP-, later de CDA-fractie. Op 16 september 1980 werd de heer De Jong beëdigd als lid van de Eerste Kamer. Van 1987 tot zijn vertrek uit deze Kamer op 11 juni 1991 was hij secretaris van de CDA-fractie. Over zijn motivatie om politiek actief te worden zei hij eens: "Politiek pakt je, met als onderliggende verwachting dat je een bijdrage kunt leveren aan het goed functioneren van de democratie".

De heer De Jong was namens zijn fractie landbouwwoordvoerder en werd in 1987 voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Landbouw en Visserij. In zijn maidenspeech op 15 april 1981 refereerde hij al aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Gemeenschappen: "dat van den beginne af goed van de grond is gekomen en krachtig is ontwikkeld; maar waarvan nu gezegd wordt dat het is vastgelopen".

In het debat over het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie op 7 mei 1985 sprak de heer De Jong zijn steun uit voor verdere Europese integratie en versterking van de bevoegdheden van de Europese Commissie. De debatten over de hervorming van de Europese Unie én van het Europees landbouwbeleid zouden tijdens zijn periode in de Eerste Kamer, en tot op de dag van vandaag, voortduren.

De heer De Jong noemde de Eerste Kamer in een interview een soort "spons" die alles van belang aanzuigt. Omdat ze niet politiek functioneert, komt er een zwaar accent te liggen op de persoonlijke verantwoordelijkheid van senatoren. Pessimisme over het imago van de politiek wees hij af: "Politiek is door de media van een bezigheid van weinigen een gemeenschappelijk goed geworden. Het publiek kijkt steeds meer door de politiek heen. Politici worden zodoende gedwongen zich waar te maken tegenover de niet-geringe concurrentie, met alle gevolgen van dien."

Na zijn pensionering bleef Frans de Jong actief. Vrijwel direct na zijn vertrek uit de Eerste Kamer, toen hij 70 was geworden, werd hij gevraagd voorzitter te worden van de Katholieke Bond voor Ouderen van het bisdom Breda. In die functie ontdekte hij begin jaren negentig het internet. In 1996 richtte hij Stichting SeniorWeb op, gericht op het opleiden van ouderen in de mogelijkheden van computers en internet. De heer De Jong was ervan overtuigd dat de computer mensen jong houdt. Hij zei daarover in 2007: "Het persoonlijk contact wordt door de pc echt niet verdrongen, integendeel, de pc gaat vereenzaming tegen. En wat ook mooi is: mensen blijven dingen ontdekken". Zoals hij zelf ook bleef ontdekken.

In 1980 werd de heer De Jong benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau en in 2001 ontving hij de Provinciepenning van Noord-Brabant waarmee hij ereburger van zijn provincie werd.

De heer De Jong stelde zich in zijn politieke en maatschappelijke leven tot doel een bijdrage te kunnen leveren aan de samenleving. Daarvoor heeft hij zich altijd met grote toewijding en betrokkenheid ingezet.

Moge ons respect voor zijn persoon en zijn verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor zijn familie en vrienden.

Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Dank u wel.

Ik vervolg nu de korte vergadering en daarna is de vergadering afgelopen. Dan maak ik gebruik van de gelegenheid om de familie te condoleren. Dan is er ook gelegenheid voor de overige Kamerleden om de familie te condoleren.