Herdenking van mevrouw E.L.M. Uijterwaal-Cox



Verslag van de vergadering van 3 april 2018 (2017/2018 nr. 25)

Aanvang: 13.36 uur

Status: gecorrigeerd


Aan de orde is de herdenking van mevrouw E.L.M. Uijterwaal-Cox.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van mevrouw E.L.M. Uijterwaal-Cox. Ik verzoek de leden te gaan staan.

Op 10 maart jongstleden overleed op 97-jarige leeftijd Lies Uijterwaal-Cox, oud-senator voor het CDA. Zij was lid van de Eerste Kamer van 10 februari 1981 tot 23 juni 1987.

Elisabeth Leonora Maria Cox werd op 30 september 1920 geboren in Utrecht, als tweede van zes kinderen. In Utrecht doorliep zij de lagere school en de mulo. Van 1937 tot het begin van de Tweede Wereldoorlog werkte zij op kantoor bij haar vader die een bedrijf in kerkelijke kunst bezat.

Na de oorlog bezocht zij de Rooms-Katholieke School voor Maatschappelijk Werk te Amsterdam. Daar kreeg zij les van Agnes Nolte, in die tijd een bekend Tweede Kamerlid voor de KVP. Mevrouw Uijterwaal-Cox zei later over die lessen dat Nolte streng was, maar dat zij tegelijk kans zag haar leerlingen te laten inzien hoe belangrijk politiek was.

Tijdens haar opleiding liep ze stage bij de Kinderpolitie Utrecht en de Nederlandse Spoorwegen. Beide organisaties waren zeer enthousiast over haar en boden haar een baan aan. Het aanbod trokken zij echter direct in toen zij hoorden dat zij intussen was verloofd. In die tijd was het immers niet mogelijk als getrouwde vrouw te werken.

Mevrouw Uijterwaal-Cox werd vervolgens als vrijwilliger actief in het Katholiek Vrouwengilde. In die hoedanigheid spoorde zij zelf, in navolging van Agnes Nolte, vrouwen aan iets te doen in de politiek, omdat "er anders over je wordt beslist".

De politieke loopbaan van mevrouw Uijterwaal-Cox ving aan in 1966 toen zij lid werd van Provinciale Staten van Utrecht namens de KVP. Daar zette zij zich als lid van de commissie Economische Zaken onder andere in voor werkloze meisjes. Ze bleef Statenlid tot 1982. Intussen werd mevrouw Uijterwaal-Cox in 1981 verkozen tot lid van de Eerste Kamer namens — inmiddels — het CDA. Op 10 februari 1981 werd zij in deze Kamer beëdigd. Zij hield zich onder meer bezig met milieu, welzijn, volksgezondheid en emancipatiebeleid.

In 1987 had zij ferme kritiek op de voorgestelde Welzijnswet van partijgenoot en minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Brinkman. Hij hield bij dit wetsvoorstel een pleidooi voor een "zorgzame" samenleving waarin minder nadruk zou moeten worden gelegd op de rol van de overheid en meer op vrijwilligerswerk, buren- en familiehulp. Hetgeen wij nu misschien de participatiesamenleving zouden noemen.

In het debat met de minister zei mevrouw Uijterwaal-Cox: "Wij moeten zorgvuldig met onze vrijwilligers omgaan. Als juist in een tijd waarin veel bezuinigd moet worden, zo de nadruk wordt gelegd op het vrijwilligerswerk, dan ontstaat bij die vrijwilligers toch op zijn minst de indruk dat het de bedoeling is dat vrijwilligers door hun werkzaamheden het professionele werk wel zouden kunnen en moeten vervangen."

Naast haar lidmaatschap van de Eerste Kamer was mevrouw Uijterwaal-Cox actief als bestuurslid van ziekenhuis Overvecht en lid van de raad van commissarissen van woningbouwvereniging Prinses Juliana, beide in haar woonplaats Utrecht. Ook was zij voorzitter van de Landelijke Stichting voor Thuislozenzorg en Onderdak, en de Stichting Zon zonder zorgen, die zich inzette voor de maatschappelijke problemen van in Spanje overwinterende ouderen.

In het parlement was zij bovendien actief in het Kamerbreed Vrouwenoverleg, het KVO, in het jaar 1985 zelfs als voorzitter. In dat jaar presenteerde het KVO het boek Vrouwen en het Binnenhof, dat de positie van het vrouwelijk Kamerlid anno 1985 belicht. Bij de presentatie van het boek op 11 september 1985 zei Lies Uijterwaal-Cox dat zij hoopte dat die datum als het beginpunt van een nieuwe golfbeweging voor de politieke emancipatie van de vrouw werd gezien.

In een interview dat in het boek staat, gaat ze in op haar ervaringen in de politiek waar ze vaak als enige vrouw deelnam aan commissievergaderingen, maar ook andere gelegenheden: "Zo zat ik laatst aan een diner. De echtgenote van de jubilaris kreeg de bekende bos bloemen. Ze had zo veel voor haar man gedaan. Tegen mijn tafelheer zei ik: nu zou ik wel eens willen weten wat die man heeft gedaan voor de ontplooiing van zijn vrouw. Hij verstijfde helemaal. Diezelfde vrouw loopt straks de kans dat ze te horen krijgt dat ze niet is meegegroeid met haar man. Ik denk in zo'n geval: heeft die man haar wel eens de kans gegeven?"

Na haar afscheid van de actieve politiek had mevrouw Uijterwaal-Cox nog zitting in meerdere kandidaatstellings- en verkiezingsprogrammacommissies van het CDA. Tot in deze eeuw bleef ze de politiek én het CDA actief volgen. Op de achtergrond, want — zo vond ze — "nu mag een andere generatie het doen."

Mevrouw Uijterwaal-Cox had in haar politieke en maatschappelijke leven een samenleving voor ogen waarin gespreide verantwoordelijkheid, rentmeesterschap en solidariteit doorwerken. Daarvoor heeft zij zich altijd met grote toewijding ingezet.

Moge ons respect voor haar persoon en haar verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor haar familie en vrienden.

Ik verzoek een ieder om een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.