5.8.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 256/1


RICHTLIJN (EU) 2020/1151 VAN DE RAAD

van 29 juli 2020

tot wijziging van Richtlijn 92/83/EEG betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Sommige bepalingen van Richtlijn 92/83/EEG van de Raad (3) zijn verouderd en onduidelijk, en veroorzaken onnodig zware administratieve procedures voor zowel belastingautoriteiten als marktdeelnemers. Doordat marktdeelnemers kosten moeten maken om aan deze procedures te voldoen, wordt de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen aan de handel in alcohol en alcoholhoudende dranken op de interne markt beperkt. Voorts moeten de verwijzingen naar wetgeving van de Unie die niet langer van kracht is, worden aangepast.

(2)

Opdat de voorwaarden voor het vaststellen van accijns op bier op uniforme wijze worden toegepast, moeten de voorwaarden voor het meten van het aantal graden Plato worden vastgesteld. Meer in het bijzonder moet voor het meten van het aantal graden Plato voor verzoet of gearomatiseerd bier worden bepaald dat ook de ingrediënten van bier die na de gisting zijn toegevoegd, in aanmerking worden genomen voor het meten van het aantal graden Plato. In het licht van praktische problemen in verband met de identificatie en meting van het droge extract van het stamwort van het eindproduct is een dergelijke bepaling noodzakelijk en gerechtvaardigd: er is immers een geharmoniseerde aanpak nodig voor de correcte en eenvoudige toepassing van die regels door de betrokken belastingplichtigen en belastingautoriteiten, alsook voor de goede werking van belastingtoezicht ter voorkoming van fraude, ontwijking of misbruik.

(3)

Ten behoeve van een soepele overgang naar een geharmoniseerde methode voor het meten van het aantal graden Plato van bier moet het lidstaten die op 29 juli 2020 voor het meten van het aantal graden Plato geen rekening houden met de ingrediënten van bier die na de gisting zijn toegevoegd, worden toegestaan de huidige methode gedurende een overgangsperiode te blijven gebruiken.

(4)

Het alcoholgehalte van bier waarop verlaagde tarieven voor bier met een laag alcoholgehalte kunnen worden toegepast, is over het algemeen zo gering dat er voor brouwers geen noemenswaardige prikkel van uitgaat om innovatief te zijn en nieuwe producten met een laag alcoholgehalte te ontwikkelen. Om de ontwikkeling van bier met een laag alcoholgehalte te bevorderen, moet de tariefdrempel voor lage alcoholgehaltes worden opgetrokken.

(5)

De lidstaten kunnen verlaagde tarieven toepassen op bier en ethylalcohol die in kleine hoeveelheden door kleine zelfstandige producenten zijn geproduceerd. Om te voorkomen dat andere alcoholhoudende dranken anders worden behandeld dan bier en ethylalcohol, moeten de lidstaten de bevoegdheid krijgen om ook verlaagde tarieven toe te passen op andere alcoholhoudende dranken die in kleine hoeveelheden door kleine zelfstandige producenten worden geproduceerd. De lidstaten moeten de toepassing van verlaagde tarieven op tussenproducten en andere gegiste dranken kunnen beperken op basis van diverse criteria, zoals het alcoholgehalte van het eindproduct of de hoeveelheid en de soort grondstoffen die voor het produceren ervan zijn gebruikt.

(6)

Om de erkenning van hun status als kleine zelfstandige producenten in alle lidstaten te vergemakkelijken en zo verlaagde accijnstarieven te kunnen toepassen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om het formaat voor een uniform certificaat vast te stellen waarin de jaarproductie van de kleine zelfstandige producent wordt aangegeven en wordt bevestigd dat de producent de in Richtlijn 92/83/EEG vastgelegde criteria in acht neemt. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4). Hoewel certificering van kleine zelfstandige producenten door de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, wenselijk is, is het terecht dat de administratieve lasten omlaag kunnen door zelfcertificering door kleine zelfstandige producenten toe te staan. De lidstaat waar de kleine zelfstandige producent is gevestigd zal voorwaarden vastleggen ten behoeve van de correcte en eenvoudige toepassing van dergelijke bepalingen en ter voorkoming van fraude, ontwijking of misbruik. De lidstaten moeten de verlaagde accijnstarieven toestaan op basis van het door andere lidstaten afgegeven certificaat, behalve in goed gemotiveerde omstandigheden, bijvoorbeeld risico van fraude, ontwijking of misbruik. lidstaten die hogere drempels voor kleine producenten hanteren, moeten dezelfde drempels hanteren voor producenten uit andere lidstaten.

(7)

Gezien de speciale situatie van de wijnsector in de Republiek Malta moet die lidstaat in verband met het in deze richtlijn vervatte mechanisme voor verlaagde tarieven een hogere drempel kunnen hanteren voor kleine zelfstandige wijnproducenten.

(8)

De lidstaten moet worden toegestaan een verlaagd tarief toe te passen op ethylalcohol die in distilleerderijen van fruitkwekers van fruit (zoals appels, peren, druivendraf en bessen) wordt geproduceerd.

(9)

Richtlijn 92/83/EEG laat de lidstaten vrij om bier, wijn en andere gegiste dranken die thuis en voor niet-commerciële doeleinden zijn vervaardigd, vrij te stellen van accijns. Richtlijn 92/83/EEG verleent deze optionele vrijstelling echter niet voor ethylalcoholproducten van fruit (zoals appels, peren, druivendraf en bessen) die voor eigen gebruik worden geproduceerd. Aangezien verscheidene lidstaten een lange traditie van dergelijke producten hebben, moeten zij verlaagde tarieven of vrijstellingen kunnen toepassen op ethylalcoholproducten met een regionaal en traditioneel karakter die niet voor commerciële doeleinden worden vervaardigd. Daarom is het dienstig te bepalen dat de lidstaten de optie hebben om een beperkt volume gedistilleerde drank dat wordt geproduceerd uit fruit (zoals appels, peren, druivendraf en bessen) dat toebehoort aan en gekweekt en aangeleverd wordt door een particulier vanaf een perceel waarvan hij de eigenaar is, onder strikte voorwaarden vrij te stellen van accijns of hierop verlaagde tarieven toe te passen. Van de lidstaten die deze verlaagde tarieven of vrijstellingen toepassen, moet worden verlangd dat zij de nodige maatregelen nemen om fraude, ontwijking of misbruik te voorkomen. Die maatregelen moeten bijvoorbeeld betrekking hebben op de registratie van particulieren die deze dranken produceren, de registratie van distilleertoestellen, met inbegrip van de grootte en de locatie ervan, de rapportage van het productievolume en andere controlemaatregelen die ervoor zorgen dat wordt voldaan aan de voorwaarden om verlaagde tarieven of vrijstellingen toe te passen. Deze lidstaten moeten tevens beschikken over passende voorschriften en procedures voor de controle op de productie en consumptie, en voor het voorkomen van grensoverschrijdende effecten en verkoop. De lidstaten moeten regels vaststellen met betrekking tot de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van zulke nationale bepalingen en erop toezien dat deze sancties worden uitgevoerd. Hoewel de keuze van de sancties bij de lidstaten blijft berusten, moeten de sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(10)

Aangezien een lidstaat de verlaagde tarieven of vrijstellingen van accijnzen op thuis geproduceerde dranken niet mag toepassen naast de verlaagde tarieven voor ethylalcohol die is geproduceerd door kleine distilleerderijen van fruitkwekers, en rekening houdend met de landspecifieke tradities en de daarmee verband houdende regelingen inzake kleine distilleerderijen van fruitkwekers in de Republiek Bulgarije, moet, zodra die lidstaat gebruikmaakt van de beschikbare optie inzake gedistilleerde dranken uit fruit die ten behoeve van de fruitkwekershuishoudens wordt gedistilleerd door kleine distilleerderijen van fruitkwekers, deze optie van toepassing blijven op de Republiek Bulgarije met uitsluiting van elke andere optie voor het toepassen van verlaagde tarieven of vrijstellingen.

(11)

De vermeldingen van de codes van de gecombineerde nomenclatuur die voor alcoholhoudende producten worden gebruikt, moeten worden geactualiseerd.

(12)

De lidstaten mogen onder een aantal voorwaarden vrijstelling van de geharmoniseerde accijns toepassen op de onder Richtlijn 92/83/EEG vallende producten indien deze worden gebruikt bij de vervaardiging van voedingssupplementen.

(13)

Richtlijn 92/83/EEG moet wat betreft het toepassen van de verlaagde tarieven op bepaalde producten die in de Helleense Republiek worden gedistilleerd in traditionele discontinue koperen vaten en met behulp van eenvoudige traditionele distilleerapparaten, worden geactualiseerd.

(14)

Om de nalevingslasten voor marktdeelnemers te verminderen en de rechtszekerheid te vergroten, moeten de voorwaarden voor het toepassen van vrijstellingen voor elke soort gedenatureerde alcohol worden herzien.

(15)

Voor een uniforme toepassing van de vrijstelling voor volledig gedenatureerde alcohol moeten de voorwaarden voor de wederzijdse erkenning van volledig gedenatureerde alcohol verder verduidelijkt worden. De lidstaten moeten volledig gedenatureerde alcohol vrijstellen van accijns indien de alcohol volledig gedenatureerd is in een andere lidstaat conform de in die lidstaat toegestane methode. Om de rechtszekerheid te vergroten, moeten voorts de procedures voor de kennisgeving van wijzigingen in de voorschriften voor het volledig denatureren van alcohol verduidelijkt worden.

(16)

Teneinde de procedures voor de beoordeling van de in de lidstaten vigerende voorschriften voor het volledig denatureren van alcohol vast te kunnen stellen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend ten aanzien van de aanvaarding of afwijzing van de voorschriften voor het volledig denatureren van alcohol waarvan een lidstaat kennisgeving heeft gedaan. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.

(17)

Met het oog op de uniforme toepassing van de vrijstelling voor gedeeltelijk gedenatureerde alcohol moeten de voorwaarden voor de wederzijdse erkenning van gedeeltelijk gedenatureerde alcohol worden verduidelijkt, en moet worden vastgelegd dat het onderhoud en de reiniging van apparatuur voor de productie ervan deel uitmaken van het productieproces en dat de gedeeltelijk gedenatureerde alcohol die voor het productieproces wordt gebruikt, daarom onder die vrijstelling valt. Om frauduleus gebruik van deze vrijstelling tegen te gaan, moeten aanvullende voorwaarden voor de toepassing ervan worden vastgelegd.

(18)

De vrijstellingen die aan het Verenigd Koninkrijk zijn toegekend voor twee specifieke alcoholhoudende dranken, sloten aan bij vrijstellingen die al bestonden in de nationale wetgeving van het Verenigd Koninkrijk. Aangezien deze vrijstellingen van de geharmoniseerde accijns in de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk zijn ingetrokken, zijn zij niet langer relevant en moeten zij op Unieniveau worden afgeschaft.

(19)

Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het verminderen van de nalevingslasten voor marktdeelnemers en van de administratieve lasten voor belastingautoriteiten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de gevolgen van het optreden beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(20)

Richtlijn 92/83/EEG dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 92/83/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 3, lid 1, worden de volgende alinea’s toegevoegd:

“Alle ingrediënten van het bier, inclusief de ingrediënten die na de gisting zijn toegevoegd, worden meegenomen bij het meten van het aantal graden Plato.

In afwijking van de tweede alinea mogen lidstaten die op 29 juli 2020 voor het meten van het aantal graden Plato geen rekening houden met de ingrediënten van bier die na de gisting zijn toegevoegd, dit blijven doen tot en met 31 december 2030.”.

2)

In artikel 5 wordt lid 1 vervangen door:

“1.   De lidstaten mogen verlaagde tarieven toepassen op bier met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 3,5 % vol. Deze verlaagde tarieven mogen onder het minimumtarief liggen.”.

3)

In artikel 8, punt 2, wordt de inleidende zin vervangen door:

“2.

wordt onder “mousserende wijn” verstaan: alle producten van de GN-codes 2204 10, 2204 21 06, 2204 21 07, 2204 21 08, 2204 21 09, 2204 29 10 en 2205:”.

4)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 9 bis

1.   De lidstaten mogen op wijn die door kleine zelfstandige wijnproducenten wordt geproduceerd verlaagde tarieven toepassen, binnen de volgende grenzen:

de verlaagde tarieven gelden niet voor ondernemingen die gemiddeld meer dan 1 000 hectoliter wijn per jaar produceren, of, in het geval van de Republiek Malta, gemiddeld meer dan 20 000 hectoliter wijn per jaar;

de verlaagde tarieven mogen niet meer dan 50 % lager zijn dan het normale nationale accijnstarief.

2.   Voor de toepassing van de verlaagde tarieven wordt onder “kleine zelfstandige wijnproducent” een wijnproducent verstaan die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere wijnproducenten, die gebruik maakt van installaties welke fysiek losstaan van die van andere wijnproducenten, en die niet onder licentie werkt. Een samenwerkingsverband van twee of meer kleine wijnproducenten met een gezamenlijke jaarproductie van maximaal 1 000 of 20 000 hectoliter wijn, naargelang het geval, mag als één enkele kleine zelfstandige wijnproducent worden aangemerkt.

3.   De lidstaten dragen er zorg voor dat de verlaagde tarieven die zij eventueel invoeren, gelijkelijk van toepassing zijn op wijn van kleine zelfstandige wijnproducenten in andere lidstaten die op hun grondgebied wordt geleverd. Zij dragen er met name zorg voor dat op geen enkele levering uit een andere lidstaat een hogere accijns wordt geheven dan op het exacte nationale equivalent daarvan.”.

5)

In artikel 12, punt 2, wordt de inleidende zin vervangen door:

“2.

wordt onder “andere mousserende gegiste dranken” verstaan: alle producten van GN-codes 2206 00 31 en 2206 00 39 alsmede producten van de GN-codes 2204 10, 2204 21 06, 2204 21 07, 2204 21 08, 2204 21 09, 2204 29 10 en 2205 niet in artikel 8 genoemd:”.

6)

In artikel 13 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Onverminderd lid 3 van dit artikel en artikel 13 bis passen de lidstaten hetzelfde accijnstarief toe op alle producten die aan de accijns op andere niet-mousserende gegiste dranken dan wijn en bier onderworpen zijn. Evenzo passen zij hetzelfde accijnstarief toe op alle producten die aan de accijns op andere mousserende gegiste dranken zijn onderworpen. Zij mogen op andere niet-mousserende en mousserende gegiste dranken hetzelfde accijnstarief toepassen.”.

7)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 13 bis

1.   De lidstaten mogen op door kleine zelfstandige producenten geproduceerde andere gegiste dranken verlaagde tarieven toepassen, die volgens de jaarproductie van de betrokken producenten mogen worden gedifferentieerd, binnen de volgende grenzen:

de verlaagde tarieven gelden niet voor ondernemingen die in totaal meer dan 15 000 hectoliter van dit type dranken per jaar produceren;

de verlaagde tarieven mogen niet meer dan 50 % lager zijn dan het normale nationale accijnstarief voor andere gegiste dranken.

2.   Voor de toepassing van dit artikel moeten de andere gegiste dranken worden verkregen door vergisting van fruit, bessen, groenten of een oplossing van honing in water, dan wel door vergisting van vers sap of geconcentreerd sap dat verkregen is uit het bovenstaande. De lidstaten mogen toevoeging van andere alcohol of alcoholhoudende drank voor de productie van andere gegiste dranken niet toestaan. Voor de toepassing van dit artikel wordt de toevoeging van alcohol in de dosis die strikt noodzakelijk is om aroma’s te verdunnen of op te lossen, niet beschouwd als toevoeging van alcohol voor de productie van andere gegiste dranken, voor zover het alcoholgehalte niet met meer dan 1,2 % toeneemt. Voorts mag de toevoeging van dergelijke aroma’s niet leiden tot een significante wijziging van de aard van het oorspronkelijke product.

3.   De lidstaten mogen de toepassing van dit artikel beperken tot bepaalde soorten andere gegiste dranken.

4.   Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “kleine zelfstandige producent” verstaan een producent van andere gegiste dranken die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere producenten van andere gegiste dranken, die gebruik maakt van installaties welke fysiek losstaan van die van andere producenten, en die niet onder licentie werkt. Een samenwerkingsverband van twee of meer kleine producenten met een gezamenlijke jaarproductie van maximaal 15 000 hectoliter mag als één enkele kleine zelfstandige producent worden aangemerkt.

5.   De lidstaten dragen er zorg voor dat de verlaagde tarieven die zij invoeren, gelijkelijk van toepassing zijn op andere gegiste dranken van kleine zelfstandige producenten in andere lidstaten die op hun grondgebied worden geleverd. Zij zien er met name op toe dat op geen enkele levering uit een andere lidstaat een hogere accijns wordt geheven dan op het exacte nationale equivalent daarvan.”.

8)

Artikel 15 wordt vervangen door:

“Artikel 15

Voor de toepassing van Richtlijn 92/84/EEG en Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (*) worden de bepalingen inzake “wijn” geacht gelijkelijk te gelden voor andere gegiste dranken als omschreven in deze afdeling.

(*)  Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).”."

9)

In artikel 18, lid 4, wordt de eerste alinea vervangen door:

“4.   De lidstaten mogen één enkel verlaagd tarief toepassen op de in bijlage VII, deel II, bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (*) omschreven tussenproducten.

(*)  Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).”."

10)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 18 bis

1.   De lidstaten mogen op door kleine zelfstandige producenten geproduceerde tussenproducten verlaagde tarieven toepassen, die volgens de jaarproductie van de betrokken producenten gedifferentieerd kunnen zijn, binnen de volgende grenzen:

de verlaagde tarieven gelden niet voor ondernemingen die meer dan 250 hectoliter van dit type dranken per jaar produceren;

de verlaagde tarieven, die onder het minimumtarief kunnen liggen, mogen niet meer dan 50 % lager zijn dan het normale nationale accijnstarief voor tussenproducten.

2.   De lidstaten mogen de toepassing van dit artikel beperken tot bepaalde soorten tussenproducten.

3.   Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “kleine zelfstandige producent” verstaan een producent van tussenproducten die juridisch en economisch onafhankelijk is van andere producenten van tussenproducten, die gebruik maakt van installaties welke fysiek losstaan van die van andere producenten, en die niet onder licentie werkt. Een samenwerkingsverband van twee of meer kleine producenten met een gezamenlijke jaarproductie van maximaal 250 hectoliter mag als één enkele kleine zelfstandige producent worden aangemerkt.

4.   De lidstaten dragen er zorg voor dat de verlaagde tarieven die zij invoeren, gelijkelijk van toepassing zijn op tussenproducten van kleine zelfstandige producenten in andere lidstaten die op hun grondgebied worden geleverd. Zij zien er met name op toe dat op geen enkele levering uit een andere lidstaat een hogere accijns wordt geheven dan op het exacte nationale equivalent daarvan.”.

11)

Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 6 wordt vervangen door:

“6.   De Republiek Bulgarije mag een verlaagd accijnstarief van maximaal 50 % van het normale nationale accijnstarief voor ethylalcohol toepassen op ethylalcohol die is geproduceerd door distilleerderijen van fruitkwekers die op jaarbasis meer dan 10 hectoliter ethylalcohol van aan hen door fruitkwekershuishoudens geleverd fruit produceren. De toepassing van het verlaagde tarief is beperkt tot 30 liter uitsluitend voor persoonlijke consumptie bestemde gedistilleerde dranken uit fruit per producerend fruitkwekershuishouden per jaar. Zodra deze optie wordt uitgeoefend, past de Republiek Bulgarije lid 8 van dit artikel niet meer toe.”;

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

“6 bis.   de Tsjechische Republiek en de Republiek Polen mogen een verlaagd accijnstarief van maximaal 50 % van het normale nationale accijnstarief voor ethylalcohol toepassen op ethylalcohol die is geproduceerd door distilleerderijen van fruitkwekers die op jaarbasis meer dan 10 hectoliter ethylalcohol van aan hen door fruitkwekershuishoudens geleverd fruit produceren. De toepassing van het verlaagde tarief is beperkt tot 30 liter uitsluitend voor persoonlijke consumptie bestemde gedistilleerde dranken uit fruit per producerend fruitkwekershuishouden per jaar.”;

c)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“8.   Onder voorbehoud van de voorwaarden die zij vaststellen voor de eenvoudige toepassing van dit lid, mogen de lidstaten vrijstelling of verlaging van accijns toepassen op ethylalcohol die door een particulier, diens gezinsleden of zijn gasten wordt geconsumeerd, mits hier geen verkoop mee gemoeid is, en:

a)

die door die particulier wordt geproduceerd uit eigen fruit dat door die particulier zelf wordt gekweekt op een perceel waarvan hij de eigenaar is, met gebruikmaking van een eenvoudig klein distilleerapparaat dat is geregistreerd bij de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat,

en/of

b)

die in door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat gemachtigde distilleerderijen ten behoeve van die particulier wordt geproduceerd uit fruit dat toebehoort aan die particulier en dat door hem wordt gekweekt op een perceel waarvan hij de eigenaar is en door hem worden aangeleverd.

De lidstaten beperken de toepassing van de vrijstelling of van het verlaagde tarief tot 50 liter gedistilleerde dranken uit fruit per producerend fruitkwekershuishouden per jaar.

Lidstaten die een dergelijke vrijstelling of een dergelijk verlaagd accijnstarief toepassen:

a)

stellen voorwaarden vast ter voorkoming van fraude, ontwijking of misbruik;

b)

beschikken over passende voorschriften en procedures voor de controle op de productie en consumptie, en voor het voorkomen van grensoverschrijdende effecten en verkoop, en

c)

stellen de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die van toepassing zijn op overtredingen van nationale bepalingen die zijn vastgesteld op grond van dit artikel en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

De lidstaten passen deze bepalingen niet toe in aanvulling op de bepalingen van leden 6, 6 bis of 7.”.

12)

Artikel 23 wordt vervangen door:

“Artikel 23

1.   De Franse Republiek mag op rum als omschreven in punt 1 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad (*) en geproduceerd van suikerriet dat is geoogst op de plaats van bereiding, als beschreven in punt 13 van bijlage I bij die verordening, met een gehalte aan andere vluchtige stoffen dan ethyl- en methylalcohol van ten minste 225 gram per hectoliter absolute alcohol en met een effectief alcoholvolumegehalte van ten minste 40 % vol, een verlaagd tarief toepassen dat lager ligt dan het minimumtarief, maar het standaard nationale accijnstarief op ethylalcohol met maximaal 50 % onderschrijdt.

2.   De Helleense Republiek mag een verlaagd tarief toepassen dat lager ligt dan het minimumtarief:

a)

maar het standaard nationale accijnstarief op ethylalcohol met maximaal 50 % onderschrijdt, op gedistilleerde anis als omschreven in punt 29 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 110/2008, die kleurloos is en een suikergehalte heeft van ten hoogste 50 gram per liter en waarbij het eindproduct bestaat uit ten minste het in de genoemde bepaling vervatte gehalte aan alcohol gearomatiseerd door distillatie in traditionele discontinue koperen vaten met een maximumcapaciteit van 1 000 liter, en op gedistilleerde dranken uit druivendraf als omschreven in punt 6 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 110/2008, die is gedistilleerd in traditionele discontinue vaten;

b)

maar het standaard nationale accijnstarief op ethylalcohol met maximaal 85 % onderschrijdt, op ethylalcohol uit door het huishouden van de producent geleverd fruit, die is gedistilleerd in eenvoudige koperen traditionele distilleerapparaten met een maximumcapaciteit van 130 liter of in aarden traditionele distilleerapparaten met een maximumcapaciteit van 40 liter, in beide gevallen met een activiteit van maximaal 8 dagen per jaar en een productie van maximaal 5 hectoliter pure alcohol per jaar.

(*)  Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad (PB L 39 van 13.2.2008, blz. 16).”."

13)

Aan afdeling VI wordt het volgende artikel toegevoegd:

“Artikel 23 bis

1.   De lidstaten verstrekken onder de voorwaarden die zij vaststellen voor de eenvoudige toepassing van de artikelen 4, 9 bis, 13 bis, 18 bis en artikel 22, leden 1, 2 en 3, van deze richtlijn op verzoek een jaarlijks certificaat aan kleine zelfstandige producenten op hun grondgebied, waarin hun totale jaarproductie als vermeld in die artikelen — voor zover van toepassing — wordt aangegeven, alsmede wordt bevestigd dat zij voldoen aan de in artikel 4, lid 2, artikel 9 bis, lid 2, artikel 13 bis, lid 4, artikel 18 bis, lid 3, en artikel 22, lid 2, van deze richtlijn genoemde criteria — voor zover van toepassing. Het administratief document voor de overbrenging van goederen in het kader van hoofdstuk IV of V van Richtlijn 2008/118/EG maakt melding van het in het onderhavige lid bedoelde certificaat.

2.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 van dit artikel kunnen de lidstaten, onder de voorwaarden die zij vaststellen voor de correcte en eenvoudige toepassing van dit artikel en voor het voorkomen van fraude, ontwijking of misbruik, op hun grondgebied gevestigde kleine zelfstandige producenten als bedoeld in artikel 4, lid 1, artikel 9 bis, lid 1, artikel 13 bis, lid 1, artikel 18 bis, lid 1, en artikel 22, lid 1, toestaan, zelf te certificeren dat zij voldoen aan de in artikel 4, lid 2, artikel 9 bis, lid 2, artikel 13 bis, lid 4, artikel 18 bis, lid 3, en artikel 22, lid 2, genoemde criteria — voor zover van toepassing — en dat hun totale jaarproductie als bedoeld in die artikelen binnen de vastgelegde grenzen blijft.

3.   De lidstaten erkennen, onder de voorwaarden die zij vaststellen voor de correcte en eenvoudige toepassing van dit artikel en voor het voorkomen van fraude, ontwijking of misbruik, een door een andere lidstaat verstrekt certificaat voor producenten als bedoeld in artikel 4, lid 1, artikel 9 bis, lid 1, artikel 13 bis, lid 1, artikel 18 bis, lid 1, en artikel 22, lid 1, behalve in goed gemotiveerde omstandigheden.

4.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter bepaling van:

a)

de vorm van het in lid 1 bedoelde certificaat;

b)

de wijze waarop het certificaat vermeld wordt in het administratieve document voor de overbrenging van goederen als bedoeld in hoofdstuk IV of V van Richtlijn 2008/118/EG, en

c)

de voorschriften voor het invullen van het administratieve document voor de overbrenging van goederen als bedoeld in hoofdstuk IV of V van Richtlijn 2008/118/EG in het geval van zelfcertificering.

Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.”.

14)

Artikel 26 wordt vervangen door:

“Artikel 26

De verwijzingen in deze richtlijn naar GN-codes hebben betrekking op de codes van de gecombineerde nomenclatuur van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1602 van de Commissie (*) tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (**).

(*)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1602 van de Commissie van 11 oktober 2018 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 273 van 31.10.2018, blz. 1)"

(**)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).”."

15)

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punten a) en b) worden vervangen door:

“a)

wanneer zij zijn gedistribueerd in de vorm van alcohol die volledig gedenatureerd is overeenkomstig de voorschriften van de lidstaat waar zij tot verbruik zijn uitgeslagen, mits deze voorschriften schriftelijk zijn gemeld en toegestaan overeenkomstig de leden 3 en 4 van dit artikel.

De lidstaten passen hoofdstuk V van Richtlijn 2008/118/EG toe;

b)

wanneer zij worden gebruikt als onderdeel van het productieproces van een product dat niet voor menselijke consumptie is bestemd, mits de alcohol voor het opgegeven gebruik is gedenatureerd volgens de voorschriften van de lidstaat.

Die vrijstelling geldt indien deze gedenatureerde alcohol:

is verwerkt in een product dat niet voor menselijke consumptie is bestemd,

of

wordt gebruikt voor het onderhoud en de reiniging van de productieapparatuur die voor dit specifieke productieproces wordt gebruikt.

Voor de overbrenging van gedenatureerde alcohol die nog niet is verwerkt in een product dat niet voor menselijke consumptie is bestemd, passen de lidstaten hoofdstuk IV van Richtlijn 2008/118/EG toe;”;

ii)

punt d) wordt vervangen door:

“d)

wanneer zij gebruikt worden voor de vervaardiging van geneesmiddelen als bedoeld in Richtlijnen 2001/82/EG (*) en 2001/83/EG (**) van het Europees Parlement en de Raad.

(*)  Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1);"

(**)  Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67).”;"

b)

in lid 2 wordt het volgende punt ingevoegd:

“f)

wanneer zij worden gebruikt bij de vervaardiging van voedingssupplementen, als omschreven in Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (*), die ethylalcohol bevatten, indien de inhoud van de verpakkingseenheid van het tot verbruik uitgeslagen voedingssupplement niet groter is dan 0,15 liter, en de voedingssupplementen in de handel worden gebracht conform artikel 10 van die Richtlijn.

(*)  Richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen (PB L 183 van 12.7.2002, blz. 51).”;"

c)

leden 3, 4 en 5 worden vervangen door:

“3.   Een lidstaat die de voorschriften voor het volledig denatureren van alcohol als bedoeld in lid 1, punt a), wil wijzigen, stelt de Commissie in kennis van de wijziging en verstrekt daarbij schriftelijk alle nodige informatie over de denatureringsmiddelen die gebruikt zullen worden.

Indien de Commissie van oordeel is dat zij niet over alle nodige informatie beschikt, neemt zij binnen één maand na ontvangst van de informatie contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij mee welke informatie nodig is. Zodra de Commissie beschikt over alle informatie die zij noodzakelijk acht, zendt zij de kennisgeving binnen één maand aan de andere lidstaten toe.

4.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast ter goedkeuring of afwijzing van de volgens lid 3 van dit artikel ter kennis gebrachte voorschriften. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 28 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

5.   Indien een lidstaat constateert dat de accijnsvrijstelling van een product krachtens lid 1, punt a) of b), van dit artikel, leidt tot fraude, ontwijking of misbruik, mag hij weigeren de vrijstelling te verlenen of een reeds verleende vrijstelling intrekken. De lidstaat deelt een dergelijke weigering of intrekking onverwijld schriftelijk aan de Commissie mee en voegt daarbij alle relevante informatie over de fraude, de ontwijking of het misbruik. Indien de Commissie van oordeel is dat zij niet over alle nodige informatie beschikt, neemt zij binnen één maand na ontvangst van de informatie contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij mee welke informatie nog nodig is. Zodra de Commissie beschikt over alle informatie die zij noodzakelijk acht, zendt zij de kennisgeving binnen één maand aan de andere lidstaten toe. Vervolgens — en niet later dan vier maanden na de toezending van de kennisgeving — wordt een definitief besluit genomen volgens de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 28 bis, lid 2. De lidstaten zijn niet verplicht een dergelijk besluit met terugwerkende kracht toe te passen.”.

16)

Artikel 28 wordt geschrapt.

17)

Aan afdeling VIII worden de volgende artikelen toegevoegd:

“Artikel 28 bis

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Accijnscomité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 28 ter

De Commissie dient elke vijf jaar bij het Europees Parlement en bij de Raad een verslag in over de uitvoering van deze richtlijn. Het eerste verslag wordt uiterlijk op 31 december 2024 ingediend.

In het verslag wordt met name:

a)

de toepassing en het effect beoordeeld van de nationale bepalingen die zijn vastgesteld en worden toegepast conform de artikelen 5 en 9 bis, artikel 22, lid 8, artikel 23 bis en artikel 27, lid 2, punt f);

b)

rekening gehouden met relevante bewijzen over de effecten van de nationale bepalingen die zijn vastgesteld en worden toegepast conform die artikelen, bijvoorbeeld negatieve grensoverschrijdende effecten, toename van fraude, gevolgen voor de vlotte werking van de interne markt of voor de volksgezondheid, en

c)

indien lidstaten conform artikel 22, lid 8, vastgestelde nationale bepalingen toepassen, de toereikendheid beoordeeld van:

de door deze lidstaten vastgestelde voorwaarden ter voorkoming van fraude, ontwijking of misbruik, en

de door deze lidstaten vastgestelde voorschriften en procedures voor de controle op de productie en consumptie, en voor het voorkomen van grensoverschrijdende effecten.

De lidstaten verstrekken de Commissie desgevraagd de informatie die nodig is voor dit verslag.

De lidstaten die conform artikel 22, lid 8, vastgestelde nationale bepalingen toepassen, bezorgen uiterlijk drie maanden na het eerste jaar van toepassing van deze bepalingen de Commissie alle informatie die nodig is voor het verrichten van de in de tweede alinea, punt c), bedoelde beoordeling.

Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.”.

Artikel 2

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat zij de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen, vóór 31 december 2021 vaststellen en bekendmaken. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Zij passen de bepalingen toe vanaf 1 januari 2022.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 juli 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)  Advies van 24 oktober 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB C 62 van 15.2.2019, blz. 108.

(3)  Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 21).

(4)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).