T03206

Toezegging Voorhangen lagere BKE-regelgeving (35.626)



De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Pijlman (D66), toe dat te zijner tijd de keuze rondom de BKE ook wordt voorgehangen bij de beide Kamers.


Kerngegevens

Nummer T03206
Status openstaand
Datum toezegging 29 juni 2021
Deadline 1 januari 2024
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Kamerleden Drs. H.J. Pijlman (D66)
Commissie commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie lagere regelgeving
Onderwerpen hernieuwbare energie
klimaat
voorhangen regelgeving
Kamerstukken Implementatie Richtlijn ter bevordering gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en ter uitvoering van het Klimaatakkoord (35.626)


Uit de stukken

Handelingen I 2020/21, nr. 43, item 3, P. 6

De heer Pijlman (D66):

Dat brengt mij op de handhaving en de uitvoering van dit voorstel. Uitvoering van dit voorstel is bureaucratisch en handhaving problematisch, omdat je internationaal gezien moeilijk de hele keten kunt overzien. Om het goed te doen is er feitelijk een nieuw instrument nodig, de BKE, dat de uitstoot van broeikasgassen meet. Maar de NEa is er erg kritisch over en heeft grote twijfels over de handhaving. Daarom is bepaald dat de BKE voorlopig niet van start gaat. Maar dat roept dan wel de vraag op hoe de handhaving eruit gaat zien. Graag een reactie.

Handelingen I 2020/21, nr. 43, item 3, P. 15-17

De heer Pijlman (D66):

U hebt mij wel overtuigd dat de publieke controle door de NEa in dit wetsvoorstel aanmerkelijk verbeterd is in relatie tot wat er tot dusverre ligt. U bent niet ingegaan op het nog niet in laten gaan van de BKE. De NEa zei: ja, dat is toch heel erg lastig. Daarvan hebt u gezegd dat het fraudegevoelig en moeilijk is, en dat u het dan nog even niet doet. Dat bracht mij erop: hebben we nu dan wel voldoende instrumenten om ervoor te zorgen dat het publieke toezicht echt verbeterd is? Dat is zo, daar ben ik inmiddels wel van overtuigd. Maar ik zou graag nog eens willen dat u even reflecteert op die BKE.

(..)

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dat was misschien voor een deel ook een antwoord op de vraag van de heer Pijlman over de BKE. Mijn excuses dat ik die in de eerste ronde niet had meegenomen. Waarom introduceren we de BKE niet per 1-1-2022? Juist omdat we ervoor gewaarschuwd zijn dat de systematiek, zoals die nu in elkaar zit, niet voldoende waarborgen zou bieden tegen fraude. De BKE zou als aanvullend voordeel hebben dat je nog nadrukkelijker kunt sturen op CO2-emissies in de keten. Om die reden zou je het graag willen, maar je wilt dat alleen maar doen als je het systeem daarmee niet fraudegevoeliger maakt. Daar hebben we nauw overleg over met de NEa, de toezichthouder. Die heeft ons gewaarschuwd en gezegd dat het nu nog niet robuust genoeg is, waardoor je misschien extra mogelijkheden zou creëren voor fraude. Dat willen we niet. Maar tegelijkertijd willen we dit instrument wel verder doorontwikkelen. Daarom zit het wel in de wet, maar wordt het nu nog niet toegepast, zodat we het nader kunnen uitwerken. Als we het gevoel hebben dat het robuust genoeg is om het te kunnen toevoegen, kunnen we het toevoegen en daarmee de hele verduurzaming van biobrandstoffen versterken. Te zijner tijd zal de keuze rondom de BKE ook worden voorgehangen bij beide Kamers. U wordt daar dus bij betrokken.


Brondocumenten


Historie