T03336

Toezegging Vaststelling WOZ-waarde (35.932)



De Minister van BZK zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid de Boer (GroenLinks), toe de Kamer te informeren over de manier waarop de WOZ-waarde wordt vastgesteld.


Kerngegevens

Nummer T03336
Status voldaan
Datum toezegging 14 december 2021
Deadline 20 december 2021
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Mr.drs. M.M. de Boer (GroenLinks)
drs. F.J.M. Crone (GroenLinks-PvdA)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ)
commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen raming
vaststelling
WOZ-waarde
Kamerstukken Verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen (35.932)


Uit de stukken

Handelingen I 2021-2022, nr. 11, item 3 blz. 1.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

[…] Voorzitter. Als de enige reden voor het overeind houden van de verhuurderheffing is geen budgettaire gaten voor het volgende kabinet te creëren, lijkt het mij zaak ervoor te zorgen dat de sociale verhuurders in ieder geval niet méér aan heffingen gaan betalen dan wat is geraamd. Is de minister dat met mij eens? En is zij het ook met mij eens dat het gevaar dat dit wel gaat gebeuren levensgroot is nu de stijging van de WOZ-waarde waarover de heffing wordt berekend weleens hoger zou kunnen zijn dan geraamd, waardoor de verlaging van de heffing geheel of gedeeltelijk teniet wordt gedaan? Als het enige doel is geen budgettair gat te slaan, zou de minister toch moeten kunnen toezeggen dat alles wat er in 2022 meer binnenkomt aan verhuurderheffing dan geraamd terug zal vloeien naar de volkshuisvestiging, bijvoorbeeld door het surplus te storten in een volkshuisvestingsfonds? […]

Handelingen I 2021-2022, nr. 11, item 3 blz. 2.

De heer Van Apeldoorn (SP):

[…] Waarschijnlijk valt het bedrag opnieuw flink hoger uit. Vorig jaar is er ruim 400 miljoen euro meer aan verhuurderheffing opgehaald dan vooraf begroot. De motie-Hermans in de Tweede Kamer heeft er 500 miljoen van afgehaald, maar het blijkt dat deze korting de komende jaren volledig verdampt door de stijging van de WOZ-waarde, waar de verhuurderheffing aan gekoppeld is. Collega De Boer van GroenLinks refereerde er daarnet ook al aan. 500 miljoen blijkt dus helemaal geen 500 miljoen te zijn. Er blijft uiteindelijk niets van over. Wat hebben we er dan aan, zo vraag ik de minister.

In de Tweede Kamer is nog een poging gedaan om dit te repareren, in ieder geval voor het komende jaar, in afwachting van een hopelijk verdergaand besluit ten aanzien van deze asociale belasting door de nieuwe regering. We gaan het zien. De coalitie en de minister wilden er niet aan. Mijn vraag is: waarom? Waarom niet de invloed die de WOZ-waarde heeft op de hoogte van de verhuurderheffing in ieder geval voor volgend jaar bevriezen? Ik overweeg op dit punt een motie. […]

Handelingen I 2021-2022, nr. 11, item 3 blz. 4.

De heer Crone (PvdA)

Anderen hebben er ook al op gewezen dat wat het kabinet nu doet, voor een deel een sigaar uit eigen doos is. De WOZ-waarde — ook dat zegt de minister keurig in de stukken — stijgt. De verlaging van de verhuurderheffing kruist de stijging van de WOZ-waarde ongeveer in 2030. Dus dan komen die 45.000 woningen, die u voorspelt met deze verlaging, er toch niet meer? De corporaties anticiperen daar immers ook op. Die weten dat ze er wel wat bij krijgen, maar dat het er aan de andere kant weer uit gaat. Dat is dus vestzak-broekzak. Daarom lijkt het me niet goed dat de minister toch zegt dat de verlaging 40.000 tot 50.000 woningen oplevert.

Ik steun dus de woordvoerders, bijvoorbeeld mevrouw De Boer, die hebben gezegd dat je die WOZ-heffing zou moeten compenseren, maar dat het nog beter is om, zoals we dat bij burgers en bedrijven ook doen, de stijging van de WOZ-waarde te compenseren met een lager tarief.

Handelingen I 2021-2022, nr. 11, item 3 blz. 10.

Minister Ollongren:

[…]

Er werd ook gezegd, onder andere door de heer Crone, maar ook door mevrouw De Boer en anderen, dat de oploop van de WOZ uiteindelijk natuurlijk die verlaging van 500 miljoen tenietdoet. Die verlaging van 500 miljoen heeft wel een structureel positief effect op het investeringsvermogen van de sector, want zonder die verlaging zouden we een veel hogere opbrengst hebben van de heffing. Dat is logisch. Het is dus niet die 500 miljoen maar ook nog die 151 miljoen als compensatie voor de renteaftrekbeperking en ook nog de 180 miljoen voor de tegemoetkoming in huurbevriezing. Dus het gaat in totaal over 831 miljoen.

Dus als die WOZ stijgt, dan zal die op enig moment de verlaging tenietdoen. Ik heb dat in de schriftelijke beantwoording ook gezegd. In 2030 is de opbrengst weer op het niveau van 2021 uit de verhuurderheffing, afgezien van het effect van de heffingsvermindering. Als die verhuurderheffing alleen 500 miljoen zou zijn, dan is het eerder. Dus wat degenen hier net zeiden — 2025 — klopt precies voor die 500 miljoen.

Nou is de oploop van de verhuurderheffing door de WOZ-stijging inderdaad een probleem voor de sector. Dat heeft het kabinet ook al erkend, want in de brief over opgaven en middelen hebben we daar ook al een mogelijke oplossing voor geschetst, een oplossing overigens die ervan uitgaat dat die verhuurderheffing dan zou blijven bestaan. Dan zou je een jaarlijkse tariefaanpassing kunnen doen die het effect zou neutraliseren, wat de verhuurderheffing kan stabiliseren. Dat is geredeneerd vanuit het bestaan van de verhuurderheffing.

Het is wel een maatregel met forse budgettaire effecten. Ik weet dat in de Tweede Kamer daar ook suggesties voor zijn gedaan. Er wordt gesteld dat zo'n bevriezing van de verhuurderheffing niks kost, maar dat is niet zo, want in de begroting is al rekening gehouden met een toename van de WOZ. Dus de budgettaire derving van bevriezing van de WOZ-waarde over 2021 loopt op, van 100 miljoen volgend jaar naar 600 miljoen in 2026.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Zowel de heer Crone als mevrouw De Boer als ik hebben aandacht gevraagd voor dit probleem. Ik begrijp wat de minister zegt, dat het budgettaire gevolgen heeft. Dan heeft ze het over de jaren na 2025. Ik vroeg er in mijn eerste termijn ook aandacht voor wat het betekent voor het komend jaar. Kan de minister daar ook nog iets naders over zeggen? Is het niet zo dat die stijgende WOZ-waarde al voor volgend jaar tot een hogere opbrengst van de verhuurderheffing zou kunnen leiden dan nu begroot?

Minister Ollongren:

Nee, want die stijging is al voorzien. Die is al meegewogen in de cijfers die we presenteren. Als daar een nog snellere stijging in zit, zou dat pas in latere jaren eventueel effect kunnen hebben, maar niet al volgend jaar.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Als het dus budgettair neutraal is, dan is er toch niets op tegen om de WOZ-waarde voor het komende jaar te bevriezen?

Minister Ollongren:

De vraag is of het zou helpen om te WOZ-waarde volgend jaar te bevriezen?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja.

Minister Ollongren:

Volgens mij hebben we in de raming de stijgende WOZ-waarde al meegewogen. Nogmaals, een bevriezing? Ik wil best voor de tweede termijn even precies uitzoeken hoe dat zou doorwerken. Wat volgend jaar een veel groter effect zal hebben, is denk ik de korting op de verhuurderheffing die wordt verleend aan woningbouwcorporaties via de investeringsimpuls, dus via het extra bouwen. Als dat vertraagd wordt, heeft dat wel een effect. Dat is een veel groter effect dan dit effect, dat overzichtelijk lijkt.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Die korting is er natuurlijk al. Ik neem aan dat de minister daar net aan refereerde. Ik zou het fijn vinden als de minister er in tweede termijn precies op zou kunnen terugkomen wat het effect zou kunnen zijn van bevriezing van de WOZ-waarde. Het is wel degelijk zo dat de sector zich daar zorgen over maakt.

Minister Ollongren:

Ik wil dan de verwachtingen temperen, want de WOZ-stijging volgt de marktontwikkeling met 1,5 jaar vertraging. Daarom heeft de raming van 2022 al een oploop. De kans op substantiële afwijkingen is bijzonder klein. Ik verwacht niet dat ik daar in de tweede termijn nog heel veel aan kan toevoegen. Nogmaals, het al dan niet verzilveren van die heffingskortingen heeft een veel groter effect.

[…]

Handelingen I 2021-2022, nr. 11, item 3 blz. 13, 14.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Heel kort — ik had het bij interruptie al gezegd — ik blijf het absurd vinden dat het ons met z'n allen niet lukt om een verhuurderheffing, die we allemaal willen afschaffen, afgeschaft te krijgen. Dan twee hele concrete punten. Ik ben blij met de toezegging van de minister om een reactie op de brief van Aedes te sturen. Maar ik wil even terugkomen op het punt dat er volgend jaar geen meeropbrengst kan zijn omdat de WOZ-waarde inmiddels vast zou staan. Ik lees in artikel 1.6 van de Wet maatregelen woningmarkt dat het belastbare bedrag de som is van de WOZ-waarde van de huurwoningen. Ik lees dat zo: op 1 januari van het belastingjaar en dus niet als een min één. Dat zou betekenen dat het belastbare bedrag pas vastgesteld kan worden als de WOZ-waarde per 1 januari 2022 vastgesteld wordt. Ik snap dat die geraamd is, maar zoals ik het lees, zou die raming nog steeds te laag kunnen zijn en zou de werkelijke WOZ-waarde hoger kunnen zijn. Ik wil daar graag uitsluitsel over van de minister.

Dank u wel.

[…]

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dank, voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Ik wil nog op twee dingen terugkomen. Misschien heeft de minister hier wel op geantwoord, maar heb ik dat gemist. Ik vroeg haar om te reageren op het punt van Aedes dat alleen een volledige afschaffing van de verhuurderheffing hen in staat kan stellen de Woonagenda te realiseren. En daaraan gekoppeld het feit dat Aedes stelt dat het inmiddels over 2020 zo is dat de opbrengst van de sociale huurwoningen aan huur lager uitvalt dan de totale kosten vanwege alle belastingen. Dat heeft ook te maken met onder andere de WOZ-waarde, waarvan wij vrezen dat die voor nog hogere kosten zal zorgen. Het antwoord van de minister daarop is eerlijk gezegd voor mijn fractie niet helemaal duidelijk. Ik sluit mij aan bij de vraag van collega De Boer daarover.

[…]

De heer Crone (PvdA)

[…] Dan over de WOZ-waarde. Ik ondersteun de vraag van mevrouw De Boer en de heer Van Apeldoorn. Ik heb wel degelijk begrepen, ook uit de vragen en antwoorden, dat de Waarderingskamer voor volgend jaar, 2022, een hogere WOZ-waarde inschat dan in de begroting staat. De Waarderingskamer gaat uit van een stijging van 9,3%, terwijl in de begroting wordt uitgegaan van 7,8%. Dan is er dus toch al een gaatje in de WOZ-waarde in het onverhoopte geval dat de verhuurderheffing niet wordt afgeschaft. Dus subsidiair, om het maar zo te zeggen, aan het afschaffen is dat toch weer een beetje een sigaar uit eigen doos.

Handelingen I 2021-2022, nr. 11, item 3 blz. 15, 16.

Minister Ollongren:

Dank, voorzitter. Dank aan de sprekers die in tweede termijn nog hebben gesproken. De meeste opmerkingen en ook de motie die de heer Van Apeldoorn heeft ingediend, gingen over de WOZ-waarde. Ik heb dat nog even gedubbelcheckt. Daarom vroeg ik net even om een paar minuten. Het is zoals ik in eerste termijn zei. Ik moet dus de motie ontraden vanwege de budgettaire effecten, maar de belangrijkste reden is eigenlijk meer inhoudelijk. In de ramingen zít die stijging van de WOZ-waarde en die gaat uit van een marktwaarde van anderhalf jaar terug. Dat is gewoon meegenomen in het volgende jaar. Om die reden is het ook niet zinvol om nu iets te doen aan dat jaar 2022. We hebben het nu geraamd op basis van de WOZ-waarde van anderhalf jaar geleden. Dat is allemaal meegenomen in die grote sommen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Volgens mij is wat de minister nu zegt tegenstrijdig. Enerzijds zegt ze: dat is allemaal begroot en beraamd. Maar tegelijkertijd zegt ze: ik moet de motie ontraden vanwege de budgettaire effecten. Het gaat in het dictum van de motie om het jaar 2022. Wat zijn dan die budgettaire effecten volgens de minister?

Minister Ollongren:

Het budgettaire effect is in 2022 100 miljoen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dan maakt het dus wel degelijk uit. Dat is wat de minister nu eigenlijk zegt. De WOZ-waarde stijgt volgend jaar dusdanig dat de opbrengst van de verhuurderheffing dan met 100 miljoen toeneemt. Is dat wat de minister zegt?

Minister Ollongren:

Ik zeg eigenlijk twee dingen. Ik zeg: ik zou het op die manier niet doen, omdat er in het systeem gerekend wordt met de WOZ-waarde van anderhalf jaar terug. Dat maakt onderdeel uit van het geheel. Als uw Kamer vraagt wat het voor budgettair effect heeft om te doen wat er in die motie staat, namelijk het aandeel bevriezen voor het jaar 2022, dan heeft dat een doorlopend effect in de jaren daarna, oplopend van 100 miljoen tot ik geloof 500 miljoen in 2025, en daarom ontraad ik die motie. Dat zijn eigenlijk twee verschillende redeneringen. Ik begrijp dat de heer Van Apeldoorn wil horen dat het één redenering is, maar het zijn er eigenlijk twee.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik begrijp dat de minister de motie ontraadt. Het had mij ook verbaasd als zij dat niet had gedaan. Maar volgens mij zegt de minister nu eigenlijk, met zoveel woorden, dat met deze motie de woningcorporaties wel degelijk geholpen zullen zijn, omdat de belastingdruk die zij nu voelen dan omlaag zou gaan. Dat is volgens mij een warm pleidooi voor deze motie, als we ervan af willen, of als we in ieder geval voor volgend jaar de woningcorporaties willen helpen als het gaat om deze asociale belasting. Dank.

Mevrouw De Boer (GroenLinks):

Ik was ook een beetje getroffen, want ik dacht ook: het kan niet allebei waar zijn, dat het én volgend jaar geen effect heeft, én dat het 100 miljoen kost. Ik hoorde de minister twee verschillende dingen zeggen. Dat er wordt gerekend met de marktwaarde van anderhalf jaar geleden voor het bepalen van de WOZ-waarde. En ik hoorde de minister zeggen dat er gerekend wordt met de WOZ-waarde van anderhalf jaar geleden. Dat laatste is volgens mij niet waar. Dat eerste kan waar zijn; dat weet ik niet. Ik zou het prettig vinden, en wellicht anderen ook, als wij de uiteenzetting van de minister van hoe het nu precies zit en wanneer die WOZ-waarde wordt vastgesteld op basis van wat, voor volgende week nog even op papier krijgen.

Minister Ollongren:

Met alle plezier. Dan zal ik ook verwijzen naar stukken die u al kent en waar dat ook in staat. Maar vanzelfsprekend. Dat doe ik graag.


Brondocumenten


Historie