T01564

Toezegging Toezenden onderzoek van Regioplan (32.640)



De Minister van OCW zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Backer, Dupuis, Ganzevoort, Linthorst en Smaling toe het onderzoek van Regioplan inzake de effectuering van de normjaartaak van 750 uur naar de Kamer te zenden.


Kerngegevens

Nummer T01564
Status voldaan
Datum toezegging 19 juni 2012
Deadline 1 juli 2013
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden Jhr.mr. J.P. Backer (D66)
prof.dr. H.M. Dupuis (VVD)
Prof.dr. R.R. Ganzevoort (GroenLinks)
drs. M.Y. Linthorst (PvdA)
prof. dr. ir. E.M.A. Smaling (SP)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen collectieve arbeidsovereenkomsten
Regioplan
roostervrije dagen
Kamerstukken Wijziging Wet op het voortgezet onderwijs inzake onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32.640)


Uit de stukken

Handelingen I 2011/12, 33-2, p. 2

Mevrouw Linthorst (PvdA):

Om ophokuren te voorkomen stelde de commissie een realistisch urencriterium voor. Scholen zouden in alle jaren, met uitzondering van het eindexamenjaar, 1000 uren les moeten geven. Om de werkdruk te verminderen zou de zomervakantie teruggebracht moeten worden van zeven naar zes weken. In ruil daarvoor zouden leerkrachten,verspreid over het jaar, vijf roostervrije dagen krijgen. Met name deze laatste maatregel oogstte veel kritiek. Uiteraard oogstte het kritiek omdat het door veel leraren ervaren werd als een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden, maar ook omdat de minister zich met deze maatregel rechtstreeks mengt in wat bij uitstek een aangelegenheid is van de cao-partners.

[...]

Op de eerste plaats stelt de minister dat deze regeling geen inbreuk maakt op de vrijheid van de cao-onderhandelaars. Dat lijkt mijn fractie niet juist. Een week vakantie wordt omgezet in vijf roostervrije dagen, die door het jaar heen kunnen worden opgenomen. Bij de behandeling in de Tweede Kamer is dit aantal uitgebreid tot twaalf roostervrije dagen, waarvan de leerkrachten er maximaal drie vrij mogen zijn. Op de overige negen dagen dienen leerkrachten niet-lesgebonden onderwijsactiviteiten te verrichten, bijvoorbeeld bijscholing of teambuilding.

Mijn fractie onderkent het belang van dit soort activiteiten, maar je kunt moeilijk staande houden dat dit geen inbreuk is op de arbeidsvoorwaarden. De vakantiedagen waren vrij besteedbaar en dat geldt niet voor de roostervrije dagen. Dat schoolbestuur en leerkrachten zelf kunnen invullen welke activiteiten zij op deze roostervrije dagen verrichten, doet daar niets aan af. Het gaat om een verslechtering of op zijn minst een wijziging van de arbeidsvoorwaarden. En de minister heeft altijd gezegd dat zij daar niet over gaat.

Handelingen I 2011/12, 33-2, p. 5

De heer Backer (D66):

Dan kom ik op de "onteigeningsvraag"; zo noem ik het maar. Het voorstel beperkt de vrijheid van scholen om dagen in te roosteren waarop docenten geen les geven, hetzij omdat zij roostervrij zijn, hetzij vanwege vakantie. Er is van alles te zeggen over die vakanties en de inroostering. Mij lijkt dat daarin verbeteringen zijn aan te brengen en dat de bonden daarbij een taak hebben. Liet de vrijheid een aaneengesloten periode van zeven weken vakantie toe, met dit voorstel kan dat niet meer. De vakantietijd wordt daardoor gemaximeerd tot zes weken in de zomer. De omzetting van drie dagen vakantie van docenten in ingeroosterde uren en het niet langer compenseren van twee christelijke feestdagen zijn verplicht geworden. Daar kunnen we lang of kort over praten, maar dat is natuurlijk gewoon een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden. Waarschijnlijk is het ook een inbreuk op het EVRM en op het Europees Sociaal Handvest.

Handelingen I 2011/12, 33-2, p.7

De heer Smaling (SP):

Ondanks een welles-nietesspel in de schriftelijke rondes, is duidelijk dat er wordt ingegrepen op het niveau van de cao. Dat blijkt trouwens ook uit de mondelinge behandeling door de Tweede Kamer. Ik dacht dat we dat niet meer zouden doen. Graag horen wij waarom dit zo moet en hoe met droge ogen is vol te houden dat deze wet slechts "kaderstellend" is, zoals in de memorie van antwoord wordt beweerd. De VVD heeft daarover ook schriftelijke vragen gesteld, maar het antwoord daarop is wat mij betreft niet afdoende.

Handelingen I 2011/12, 33-2, p.10-11

De heer Ganzevoort (GroenLinks):

Ze ging rommelen met vakantiedagen en raakte in de knoop met vakbonden en anderen die door hadden dat ze daarmee direct of indirect aan cao-afspraken kwam.

[...]

In plaats van het scheppen van ruimte en het structureel geven van waardering, prutst de minister er een paar roostervrije dagen in. Leraren moeten echter wel op school zijn en de school moet open blijven. Het is alsof zij daarover gaat en alsof dat niet direct ingrijpt op de cao van leraren en op het beleid dat scholen zelf voeren als ten aanzien van de planning van hun onderwijsondersteunende activiteiten, vergaderingen en wat dies meer zij.

Handelingen I 2011/12, 33-2, p.20-21

Mevrouw Dupuis (VVD):

Wij hebben nog steeds forse kritiek op diverse aspecten van het wetsvoorstel. (...) Het gaat in tegen cao-afspraken die met de bonden zijn gemaakt.

[...]

Voor de vermindering van de vakantietijd geldt eveneens dat de minister hieraan in de memorie van antwoord een eigen lezing geeft. De vijf vrije dagen gaan af van de grote vakantie, maar er is compensatie. Hoe zit het nu precies? Dit is door alle fracties gevraagd, behalve door de fracties van het CDA en de PVV. Ook de bonden, die toch werkelijk vaak verstand van zaken hebben, begrijpen nog steeds niet hoe het zit. Dat blijkt uit hun allerlaatste brief, van 8 juni. Graag krijg ik opnieuw een schets van de arbeidsrechtelijke positie van de leraar, mede in verband met de cao, die van een ander vakantieschema uitgaat. Welke vrijheid hebben scholen om de roostervrije dagen in te delen? Waarom is de minister trouwens van mening dat leraren te veel vakantie hebben? Heeft zij enig idee van de gigantische werkdruk van fulltimeleraren? De VVD-fractie kent leraren die geen andere keuze zien: zij melden zich ziek om alle proefwerken en werkstukken na te kunnen kijken. Mijn fractie zou daarom graag beschikken over een onafhankelijk onderzoek naar de werkbelasting van de leraar. Daarbij gaat het niet alleen om de uren, maar ook om de voorbereiding van lessen, om het nakijken van proefwerken en werkstukken en andere activiteiten. Wij zouden het resultaat daarvan graag van de minister ontvangen. In Europees verband geldt dat de Nederlandse leraar in het voortgezet onderwijs meer lesuren per week moet geven dan zijn Europese collega's. Ons lijkt dan ook dat er wel degelijk een argument is voor een ruime vakantie, als compensatie voor de volle werkweken.

Handelingen I 2011/12, 33-8, p. 51

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart:

De vraag is gesteld of ik ingrijp in cao-zaken. Dat doe ik niet, behoudens het feit dat de wet nooit de cao kan volgen, maar de cao uiteindelijk de wet moet volgen. Wat is er afgesproken? Er is een normjaartaak van 1659 uur voorleraren. Ik kom niet aan die normjaartaak. In de cao is geregeld dat 750 uur van die normjaartaak moet worden besteed aan lesgeven. In een onafhankelijk onderzoek van Regioplan is aangetoond dat gemiddeld 38%, dus 647 uur,van de totale normjaartaak wordt lesgegeven. Dat is 100 uur minder dan de 750 uur die in de cao is afgesproken. Die afweging maakt men op school, maar ik vind dat jammer. Ik zou graag zien dat men meer uren les geeft, wantje bent al voor een groot deel van de problemen af als je je in dat opzicht aan de cao houdt. Ik zal het onderzoek aan mevrouw Dupuis toesturen.


Brondocumenten


Historie